De hele nacht liggen de pannen te dansen op het krakende dak. Een zware storm raast om ons heen. Ik blijf liggen luisteren maar hoor ze niet vallen. Ik moet denken aan The Wizard of Oz waarbij het hele huis wordt opgetild door een tornado en terecht komt in een andere wereld. Maar ons huis blijft op haar grondvesten staan. Onze wereld verandert niet in één nacht.
De volgende ochtend waait het nog steeds hard. Met deze harde windstoten vind ik het niet vertrouwd om te fietsen. Ik breng mijn dochter met de auto naar school en pik een vriendje van haar op om mee te rijden. Onderweg zie ik uit mijn ooghoek iets dat lijkt op een witte paraplu, uitgeklapt en kapot in het weiland. Maar het is geen paraplu. Het is een gestorven zwaan. Gebroken door de wind ligt hij in het veld. Mijn dochter ziet het ook en houdt even haar adem in.
Alleen
Daags erna komt mijn dochter weer thuis van school met de fiets. Ze is wat overstuur en zegt: ‘Die andere zwaan blijft maar in de buurt rondlopen. Het ziet er zo zielig uit, zo tussen die veren die nog in de wei liggen in. Misschien zoekt zij hem…’ Ik besef ineens weer dat zwanen levenslang een koppel vormen. ‘Zal die zwaan altijd alleen blijven Mama?’, vraagt ze. ‘Kunnen zwanen eigenlijk wel alleen leven?’
‘Ik weet het niet’, zeg ik. ‘Misschien is er verdriet bij de zwaan en heeft dat tijd nodig. En andere zwanen hebben al koppels gevormd dus het is misschien ook lastig’, zeg ik. ‘Zwanen zijn er in ieder geval niet voor gemaakt om alleen te leven.’
Ineens realiseer ik mij dat ik het niet meer (alleen) over die zwaan heb.
Google
Later zoek ik op Google op hoe dat nu eigenlijk zit met zwanen. Ik lees dat ze levenslang bij elkaar blijven maar als er eentje sterft ook weer een nieuwe relatie aan kunnen gaan. Meestal gebeurt dat in een nieuwe lente. Als ik dit aan mijn dochter vertel is zij een beetje opgelucht. Voor de zwaan is er mogelijk een ‘nieuwe toekomst’.
Terwijl mijn dochter tevredengesteld door het antwoord aan haar huiswerk begint blijf ik wat malen. ‘Zal ik altijd alleen blijven?’, vraag ik mij af. Net zoals een zwaan is een mens meestal ook niet gemaakt om alleen te leven, bedenk ik mij. Natuurlijk leef ik met mijn dochter, zijn de bonuskinderen er vaak en heb ik familie, vrienden, kennissen, buren en collega’s. Maar zal ik ooit weer een paar met iemand vormen?
Brokstukken
Leven zonder een partner is mij overkomen. Net als de ‘gebroken zwaan’ heeft Bert een woeste storm niet overleefd. En net als de achterblijver loop ik nog tussen de brokstukken rond te dwalen, tussen de veren van verdriet.
Ik vraag mij af of ik zal wennen aan een leven zonder een partner. ‘Maar is het wel goed om te wennen aan eenzaamheid?’ bedenk ik vervolgens.
Voor nu maak ik een pas op de plaats. Ik voel geen ruimte voor een relatie. Daarom probeer ik meer verbinding te zoeken met andere belangrijke mensen om mij heen. Met een vrouw van de rouwgroep heb ik bijvoorbeeld een bijzonder contact gehouden.
Mijn wereld verandert nu niet in één dag. Maar misschien wordt het voor mij ook ooit weer lente.
Swanny Kremer
0 reacties