Hoe kunnen zorgverleners zich openstellen voor wat zorgontvangers ervaren? De mensen die betrokken zijn bij het Vlaamse zorgethisch lab sTimul, hebben hierop een origineel antwoord ontwikkeld: door blootstelling aan situaties waarin zij zèlf zorgafhankelijk zijn, middels zogenaamde inleefsessies. Tijdens het expert seminar ‘ Exposure and care ethics: experience as an instrument to enhance care ethical practice’ op 8 en 9 september 2016 stond het gesprek over deze en andere vormen van ‘exposure’ centraal. Vivianne Baur nam deel aan dit seminar en deelt graag haar indrukken en opgedane inzichten met de lezers van Zorgethiek.nu.
Binnen de fenomenologische onderzoeksbenaderingen waaruit zorgethisch onderzoekers kunnen putten, staat het zoekproces naar de geleefde ervaring van de ander centraal. Door zoveel mogelijk de eigen (voor)oordelen, achtergronden en ervaringen tijdelijk ‘tussen haakjes’ te zetten, wordt getracht om zo dicht mogelijk bij de innerlijke beleving van de ander te komen door middel van een intensief onderzoeksproces. Dit achten we nodig omdat het niet vanzelfsprekend is dat zorgverleners weten hoe de zorg ervaren wordt door degenen die het ontvangen. Dagelijkse zorghandelingen, zoals het wassen van een patiënt, kunnen routinematig zijn geworden, waardoor zorgverleners niet meer bewust stilstaan bij wat het zou kunnen betekenen voor hun patiënten om zo afhankelijk te zijn.
Daarom worden door zorgethici vragen gesteld als: Hoe is het om als oudere opgenomen te zijn in het ziekenhuis? Wat betekent het om het gevoel te hebben dat je leven ‘voltooid’ is? Op basis van inzicht in die geleefde ervaringen, kan zichtbaar worden wat goede zorg zou kunnen zijn, in die specifieke context.[pullquote]Het is niet vanzelfsprekend dat zorgverleners weten hoe de zorg ervaren wordt door hun patiënten.[/pullquote]
De oprichters van sTimul kozen een nog radicalere aanpak om dichtbij de ervaring van zorgontvangers te komen: door mensen op een belichaamde manier zelf te laten ervaren hoe het is om zorgafhankelijk te zijn. Juist niet jezelf ‘tussen haakjes’ zetten, maar zelf volledig in een ervaring duiken die totaal anders is dan wat je gewend bent in je eigen leven. Daarom bieden zij ‘inleefsessies’ aan: professionele zorgverleners worden gedurende twee dagen en een nacht zelf een zorgafhankelijke patiënt in een verpleeghuissetting. Dit leidt tot diepgaande contrastervaringen en inzichten die wezenlijk zijn voor het herijken (en verrijken) van hun eigen moreel handelen met betrekking tot de mensen die zij verzorgen in hun werk als zorgprofessional.
Dat we via ons lichaam toegang hebben tot (kennis over) de wereld, is een filosofisch en zorgethisch inzicht dat letterlijk handen en voeten krijgt in dergelijke inleefsessies. Pas wanneer iemand aan den lijve ervaren heeft wat het betekent om gewassen te worden, en dan even alleen gelaten te worden in het bad terwijl je het koud hebt en geen kant op kan (want ingeleefd in het profiel van een ‘kwetsbare oudere’), ontstaat er een eigen geleefde, belichaamde ervaring van afhankelijkheid in de zorg. Dit kan een schokkende ervaring zijn, die leidt tot een diepgevoelde ‘drive’ van de zorgverlener in kwestie om in het vervolg beter oog te hebben voor wat de eigen patiënten zouden kunnen ervaren wanneer zij gewassen worden.
Toch kunnen we nooit volledig in de huid van een ander kruipen. Het risico van een exposure-ervaring is dat je zou kunnen denken: ‘nu weet ik wat het betekent om zorgafhankelijk te zijn!’ en vandaaruit, vanuit de eigen nieuw opgedane ervaringen, te concluderen dat je nu ook weet wat de ander ervaart en nodig heeft. Exposure komt dan ook met een zorgethische bijsluiter: We zullen nooit precies weten wat de ander ervaart, omdat niemand hetzelfde is. Wel kunnen we onze eigen ervaringen opdoen met een vergelijkbare situatie als die waarin een ander zich bevindt. En van daar uit kan er een opening ontstaan om kritisch naar de eigen (mogelijk routinematige) handelingen te kijken. Om vervolgens goed te luisteren naar en open te staan voor wat een ander uitdrukt, en samen met die ander te zoeken naar manieren om ‘goede zorg’ te verlenen.
Voor mij belicht deze manier van kijken ook de psychologische dimensie van inleefsessies en andere vormen van exposure: immers, waarin ‘landt’ de ervaring waaraan iemand blootgesteld is? Dat kan mijns inziens niets anders zijn dan de eigen unieke persoonlijkheid: iemands emoties, eerdere ervaringen, manier van naar de wereld kijken. Niet een ‘tabula rasa’ waarop een nieuwe ervaring met zorgafhankelijkheid wordt geschreven, maar een persoon die al gevormd is door eigen, eerdere ervaringen van zorgafhankelijkheid. Immers, afhankelijkheid wordt ook binnen de zorgethiek beschouwd als een gemeenschappelijke conditie die wij allemaal met elkaar gemeen hebben in ons mens-zijn. De samenhang tussen de eigen psyche (inclusief de eigen kwetsbaarheid) en moreel handelen van zorgverleners is voor mij dan ook een belangrijke kwestie om verder te blijven onderzoeken.[pullquote]Via ons eigen lichaam toegang krijgen tot de leefwereld van anderen.[/pullquote]
Er lijkt een gespannen verhouding te bestaan tussen psychologische en politiek-ethische perspectieven binnen het – continu in beweging zijnde en niet afgebakende – zorgethische discours. Uit de gesprekjes die ik voerde met andere aanwezigen, bleek echter dat juist die vele verschillende perspectieven elkaar aanvullen en nodig zijn. Steeds meer begin ik zorgethiek te zien als een veelkleurig prisma, waarbij de richting van waaruit het licht op het prisma valt, bepaalt welke kleurenschakeringen zichtbaar worden.
Tijdens de groepsdiscussies die we voerden, werd duidelijk dat er altijd ook een politiek-ethische dimensie meespeelt rond ‘exposure’ en de daaraan gekoppelde agenda om tot relationeel afgestemde zorgpraktijken te komen. Wanneer het gaat over de vraag hoe inspanningen om toegang te krijgen tot de geleefde ervaring van zorgontvangers blijvend resultaat kunnen hebben op de zorgverlening, moet er ook nagedacht worden over de rol die organisaties, instituties en overheidsbeleid spelen. Wat is er nodig om een zorgethische manier van zorg verlenen (relationeel afgestemd op de zorgontvanger) mogelijk te maken?
De oprichters van de Nederlandse sTimul in Terneuzen hebben bijvoorbeeld als voorwaarde voor deelname aan de inleefsessies gesteld dat ook de managers van de deelnemende organisaties zelf de inleefsessie aangaan. Men heeft namelijk gemerkt dat wanneer managers niet zelf de inleefsessies ervaren hebben, het lastig blijft om de impact van die ervaringen te begrijpen en te vertalen naar de eigen dagelijkse zorgpraktijk En dit is wel nodig om m draagvlak te krijgen voor veranderingen binnen de eigen zorgorganisatie en om blijvend aandacht te geven aan de reflectie waartoe de inleefsessies een eerste uitnodiging zijn.
Een vergelijkbare, maar nog veel grotere, uitdaging ligt er op het vlak van kwaliteitskaders en overheidsbeleid. Tijdens de gesprekken werd nadrukkelijk het belang onderstreept van het ontwikkelen van instrumenten voor het meten van de kwaliteit van de zorg, die recht doen aan de ‘zachte kant’ van de zorg (zoals de kwaliteit van de zorgrelatie). Ik was onder de indruk van de sterke ambitie en drijfveren die ik zag bij veel deelnemers, om tegen het dominante beleidsdiscours in aandacht te vragen voor een zorgethische benadering van de zorg. Dit is nog lang geen gedane zaak en er valt nog veel werk te verzetten. Daarom, en ook omdat het heel waardevol is gebleken om samen kennis, ideeën en ambities uit te wisselen, volgt er volgend jaar een tweede expert seminar.
0 reacties