6 – 7 minuten

0 reacties

In gesprek met Annelies van Heijst, hoogleraar Zorg, Cultuur en Caritas

Tekst: Els van Wijngaarden en Ella Lobregt-van Buuren

Annelies van Heijst is sinds 2009 hoogleraar Zorg, Cultuur en Caritas aan de Universiteit van Tilburg. Ze doet onderzoek naar morele aspecten van het zorgend omgaan met ziekte en afhankelijkheid. Haar onderzoek staat dicht bij de praktijk; onder professionals, cliëntenorganisaties en mantelzorgers geniet ze een behoorlijke bekendheid vanwege haar gedachten over ‘menslievende zorg’. De kern hiervan is dat vaktechnisch correcte zorg een absolute voorwaarde is, maar dat zorg mensen pas echt goed doet als ze het gevoel hebben dat de zorgverlener hen ziet staan. En juist dit wezenlijke aspect van zorg, namelijk het werkelijk bestaan in de ogen van de ander, dreigt in de bedrijfsmatige en marktgerichte ‘cure’ en ‘care’ op de achtergrond te raken of soms zelfs verloren te gaan.

Hoewel zij de doorgeslagen efficiëntiedrang in de zorg- en hulpverlening met enige regelmaat hekelt, blijkt zij zelf uiterst efficiënt en voortvarend. Als wij Annelies van Heijst in het kader van de jaarserie benaderen voor een interview in Wapenveld stelt ze voor om het eerst schriftelijk voor te bereiden, zodat we daarna gericht kunnen doorpraten over datgene wat nog onduidelijk blijkt. ‘Een voorstel dat tijdsbesparend kan zijn voor u en mijzelf.’ Wij gaan akkoord. We hebben onze vragen amper gemaild of binnen een dag ontvangen we een zeer uitgebreide reactie waarin Van Heijst ons meeneemt in haar visie op zorg.

Zorgethiek

Annelies van Heijst is sinds 2009 hoogleraar Zorg, Cultuur en Caritas aan de Universiteit van Tilburg. Ze doet onderzoek naar morele aspecten van het zorgend omgaan met ziekte en afhankelijkheid. Haar onderzoek staat dicht bij de praktijk; onder professionals, cliëntenorganisaties en mantelzorgers geniet ze een behoorlijke bekendheid vanwege haar gedachten over ‘menslievende zorg’. De kern hiervan is dat vaktechnisch correcte zorg een absolute voorwaarde is, maar dat zorg mensen pas echt goed doet als ze het gevoel hebben dat de zorgverlener hen ziet staan. En juist dit wezenlijke aspect van zorg, namelijk het werkelijk bestaan in de ogen van de ander, dreigt in de bedrijfsmatige en marktgerichte ‘cure’ en ‘care’ op de achtergrond te raken of soms zelfs verloren te gaan.

Van Heijst staat in de traditie van de zorgethiek. Zorgethiek gaat, net als ethiek in het algemeen, over de basale vragen als ‘Wat behoor ik te doen?’ en ‘Wat is het goede leven?’ De zorgethiek stelt deze vragen vanuit een eigen perspectief. Zij neemt de (zorg)relatie als vertrekpunt. In de westerse ethiek wordt traditioneel veel waarde gehecht aan keuzes die door rationele individuen gemaakt worden, vaak los van een context. Waarden als rationaliteit, autonomie en zelfbepaling zijn vaak leidend. De zorgethiek stelt zich hier kritisch tegenover. Zij concentreert zich juist op waarden die van belang zijn voor het in stand houden en laten floreren van relaties, zoals betrokkenheid, afhankelijkheid, verantwoordelijkheid, zorgzaamheid en kwetsbaarheid.

De context van zorg

Van Heijst vat zorgethiek breed op. ‘Sinds 2010 leg ik niet meer zo de nadruk op de ethiek, maar kijk breder naar de culturele en levensbeschouwelijke bedding waarin ons hele denken en doen over zorg stroomt. Zowel het verleden als de actualiteit neem ik onder de loep. Mijn leerstoel aan de Tilburg Universiteit heet dan ook: Zorg, Cultuur en Caritas. Mijn achtergrond ligt in de moraaltheologie, ofwel de theologische ethiek en vrouwenstudies. Daarbij heb ik ook altijd een duidelijk historische belangstelling gehad. Ik wilde weten hoe mensen van vroegere generaties vorm hebben gegeven aan hun bestaan, hoe zij zich door moeilijkheden heen sloegen. Het huidige denken over zorg is nogal kortetermijndenken, terwijl mensen altijd al voor de vraag hebben gestaan hoe om te gaan met afhankelijkheid, ziekte en dood.
Door vrouwenstudies ben ik helder gaan beseffen hoe seksespecifiek zorg geven is. Veel meer vrouwen dan mannen wijdden zich vroeger en wijden zich nu nog aan concrete alledaagse zorg voor medemensen, in een betaald beroep, als vrijwilliger of in de huiselijke sfeer. Die zorginzet is maatschappelijk ondergewaardeerd en onderbetaald. Toch is het voor de samenleving wezenlijk.
Vanuit de christelijke traditie is er ook inspiratie en stof voor kritische reflectie. De zeven werken van barmhartigheid zijn overbekend en zij hebben alle een min of meer zorgzaam aspect. Ik heb met name studie gemaakt van hoe in georganiseerd verband, door katholieke kloosterlingen, zorg is verleend aan armen, ouderen, wezen en zieken. Zij stonden, vooral door hun werk in de negentiende eeuw mede aan de wieg van onze verzorgingsstaat.

Zorgethiek als cultuurkritiek

De zorgethiek heeft een cultuurkritische insteek. Niet autonomie en recht, individualiteit en vrijheid zijn de ordenende principes zoals in de neoliberale en kantiaanse ethiek. Mijn denken over zorg behelst een visie op het goede leven voor allen, waarin de verbinding met en afhankelijkheid van elkaar centrale begrippen zijn. Mijn kritiek richt zich met name op politieke en beleidsmatige keuzes en minder op de werkvloer.
In de huidige praktijk zie ik het beginpunt voor positieve verandering. Dat laatste wil ik benadrukken, want de werkers krijgen al zoveel om de oren over wat niet goed gaat. Juist op de vloer zijn er veel goed functionerende professionals, die zich met hart en ziel inzetten voor de kwetsbaarste leden van onze samenleving. We zouden veel meer aan innovatie van de zorg moeten doen door aanstekelijke voorbeelden van goede zorg naar voren te halen en door aandacht te besteden aan de ‘zorgsterren’ die overal zijn. Werkers hebben het er moeilijk mee dat ze vaak niet de tijd en aandacht kunnen geven die nodig is. Daar zitten politiek-maatschappelijke keuzes achter over hoeveel budget er naar welke sectoren gaat. Wij hebben als samenleving niet genoeg over voor met name de langdurige en chronische zorg, terwijl we zo’n rijk land zijn.
Ik denk dat die politieke desinteresse te maken heeft met heersende waarden van prestatie, presentatie en productie. Hoog in aanzien staan mensen die ‘het maken’, die er goed uitzien en vooral niet te oud zijn. Het woord ‘afhankelijk’ is een vies woord geworden. Juist die moeilijke kanten van het leven zijn in de zorgsector volop aan de orde. Denken over zorg betekent daarom ook aandacht vragen voor andere waarden en voor andere groepen mensen dan zij die in de media als sprekend subject naar voren komen.

>> Lees verder op de website van Wapenveld.

Bron: Wapenveld, Jaargang 61, nummer 2, april 2011, pagina 4–9.

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *