Er is een uitnodiging op de mat gevallen met maar twee namen erop. Die van mijn dochter en van mij. Ik kijk ernaar en denk: ‘Zo is het’. Toch doet het zeer om Bert zijn naam niet meer op de envelop te zien staan.
Mijn ‘therapeutschoonzusje’ nodigt ons uit om haar verjaardag te komen vieren. Als ik hier later contact met haar over heb zegt ze: ‘Dat heb ik wel geleerd van ‘Bert’. Het leven kan ineens afgelopen zijn.’ Ze wil juist nu het leven vieren.
Mijn dochter heeft een kinderfeestje en kan niet mee. Met een cadeaupakketje met bioscoopbonnen en een zeeppompje dat bij ieder hobbel en bocht giechelt ga ik erheen. Alleen.
Ze wonen op een mooie woonark. Net als alle buren. Van de andere mooie arken komen even mooie stelletjes aanlopen. Middelbaar maar goed van uiterlijk. Middenklasse plus. Samen.
Ik ga eerst bij mijn familie in een klein cirkeltje staan.
‘Dapper dat je hier bent’, zeggen ze. ‘Hoe gaat het met de chemo’s?’
Lastige gesprekken vind ik het. Zij ook denk ik.
De stelletjes om ons heen verdelen zich in groepjes van mannen en vrouwen.
Ik hoor de mannen spreken over fotografie. Maar dan niet ‘Wat zie je? Wat wil je vastleggen?’ Maar technisch ‘geneuzel’ over lenzen en vooral over de vraag hoe duur ze zijn.
De vrouwen nemen de zithoek in. Ik hoor de dames de industriële vloer bekritiseren terwijl ze hun drankje drinken en elkaars jurkje beoordelen.
Na een uur ben ik dapper genoeg geweest.
Ik kan de gesprekken niet meer voeren.
Ik kan ook niet meer langer staan.
Mijn familie vraagt of ik niet wil zitten. Ik kijk naar de zitplaatsen bij de dames die zich nu hardop afvragen hoe je een betonnen vloer schoonhoudt. ‘Dit is niet mijn scene’, denk ik.
En nu al helemaal niet. Ik kan niets met dit alles. De tranen zitten mij ook heel hoog dus ik besluit dat ik beter weg kan gaan. Om nu te huilen op haar feestje wil ik ook niet. Dus ik ga weer alleen naar huis. ‘Over twee nachtjes maar weer eens inchecken bij de chemo’, denk ik.
Achteraf denk ik dat er (minimaal) twee werelden in die ene woonark waren. Een wereld van gezonde mensen met levende partners, en mijn wereld. Als je de dood niet in de ogen kijkt zijn hele andere dingen belangrijk. Dan gaat het om de prijs van een cameralens. Dan doe je wat nuffig over de vloer van je lieve buren. Het gegeven dat je leeft is iets vanzelfsprekends. De dood of levensbedreigend ziek zijn is dan ‘ver weg’.
En dan heb je mijn wereld. De wereld waarin niets meer zeker is. Ik voel mij als een gewond persoon in het leven staan.
Op dit feestje ben ik hard geconfronteerd met de wereld buiten onze ‘cocon’ van verlies en ziekte. Een wereld die gewoon doordraait. Een wereld die mij doet verlangen naar ook ‘een stelletje’ zijn, ook gezond zijn, ook neuzelen…
Ik vraag mij af of ik ooit terug kan keren naar gesprekken over ‘wissewasjes’. Ik worstel met vragen als: ‘Welk verdriet is nu eigenlijk het grootste? Het verdriet om het verlies van Bert? Of om het verlies van mijn gezondheid?’ En uiteraard kamp ik met het schuldgevoel dat bij deze onzekerheid hoort. Want zou het verlies van Bert niet zonder twijfel het grootste moeten zijn? En ik strijd vooral tegen de bijna onhanteerbare angst dat mijn dochter van tien misschien wees wordt.
En deze mensen worstelen met de vraag welke cameralens zij moeten kopen.
Ook al doet de confrontatie tussen deze twee werelden zeer, ik realiseer mij dat ik nu alleen de buitenkant van deze mensen zag. Het is niet eerlijk om ze daarop ‘af te rekenen’. Aan mijn buitenkant zagen ze immers ook niet wat er allemaal binnenin speelt? Misschien waren er meer aanwezigen die door een ‘andere lens’ keken. Misschien waren er meer ‘gewonde mensen’.
Maar het leven vieren was een goede keuze. Ik was er en was blij voor haar.
Vervolgens stapte ik weer uit deze film, waarvoor ik momenteel slecht gecast was, in de mijne.
Misschien zet ik ooit de stap weer terug. Dat ik kan lachen om wissewasjes op een feestje.
Niets blijft ooit hetzelfde. Dus alles is mogelijk.
Swanny Kremer
6 reacties
Cobien
Goed en helder verwoord, al die werelden die naast elkaar bestaan en waarin het een zoektocht is om je verbonden te weten en te voelen als je zo kwetsbaar voelt. Wat fijn dat je toch een uitlaatklep hebt door dit zo naar buiten te brengen. Dank.
Swanny
Jij ook bedankt, Cobien.
Jordy
Wederom mooi geschreven!
Swanny
Dank je wel Jordy. Fijn om te horen.
Annemiek
Wat ben je toch een liefdevolle dappere vrouw! Geen cynisme over wissewasjes maar je blijven verplaatsen in anderen en ook bij jezelf blijven.
Swanny
Wat aardig om te zeggen Annemiek. Fijn om te horen. Een complimentje kan je dag weer ‘roze’ kleuren 😉