Als zorgverlener ben je altijd bezig met de zorg voor een ander. Maar wie goed wil zorgen voor een ander, moet ook goed zorgen voor zichzelf. Dat vraagt om periodiek onderhoud. Daarom is het soms beter om wat meer aan jezelf te denken.
Onlangs las ik een werkstuk van een student over burn-out. Al lezende kreeg ik de schrik toch wel te pakken. In de eerste plaats omdat ik las hoeveel mensen er jaarlijks opgebrand raken. Dat is niet mis. In 2011 ging het om 1 op de 8 mensen. Dat aantal is sinds 2007 licht gestegen. En dan gaat het in de zorg vooral over goed gemotiveerde mensen die dit risico lopen.
Toch zat mijn schrik dieper. Ik herkende namelijk een aantal symptomen die tot burn-out kunnen leiden beter dan me lief was. Ik herkende bijvoorbeeld de ervaring dat je steeds minder voldoening vindt in je werk: het enige dat nog telt is dan dat je weer iets kunt wegstrepen.
Ik herinnerde me weer een periode in het najaar dat ik het enorm druk had gehad. Vlak voor Kerst werd ik toen geveld door de griep. Daardoor kreeg ik de tijd om rustig bij te tanken. En tijdens de kerstvakantie realiseerde ik me dat mijn slechte conditie alles van doen had met mijn arbeidsethos, kortom: met ethiek.
In de ethiek is een bekende uitspraak: ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’ Deze uitspraak wordt wel de gulden regel genoemd, en komt in alle culturen voor. Ik ontdekte dat ik deze regel wel op een heel onverwachte manier met voeten getreden had. Wat ik mezelf aan werkdruk had aangedaan die laatste maanden, zou ik een ander nooit willen aandoen.
Vanaf de zomervakantie was die druk enorm opgelopen, en steeds had ik toegeleefd naar een moment waarop meer rust zou komen. Na volgend weekend, na het einde van de maand, na de herfstvakantie… Maar voortdurend bleef die grens zich op-schuiven, want het werd maar niet rustiger. Hoe breng je daar verandering in? Je kunt afspraken toch niet zomaar afzeggen?
En mensen rekenen toch op je? ‘Wat gij niet wilt…’
Natuurlijk liet ik me af en toe op mijn werk ontvallen dat het toch wel wat te gortig werd. En de mensen om me heen zagen het ook wel. Collega’s vooral. Of soms zelfs wat oudere studenten die in de pauze naar mij toe kwamen en vroegen of het wel goed met me ging, omdat ik er zo moe uitzag. Heel attent en lief.[pullquote]Wie goed wil zorgen voor een ander, moet goed zorgen voor zichzelf.[/pullquote]
Vanzelfsprekend is het een verantwoordelijkheid van werkgevers om arbeidsvoorwaarden te scheppen die het beste uit mensen halen zonder ze leeg te roven. Maar mensen kunnen soms zo enthousiast in hun werk opgaan, dat er geen grenzen meer lijken te bestaan. En ben jezelf niet degene die het beste weet wanneer de grens bereikt is?
Als ik terugkijk op de periode dat ik op het randje van overwerkt liep, komt het beeld bij me op van een bakker die wel brood verkoopt, maar niet de tijd neemt om nieuw te bakken. En dan kun je op je klompen aanvoelen dat dit niet lang kan duren. Langzaam raak je leger en leger. Je doet je werk nog wel, maar het hart is er steeds meer uit. Je vinkt lijstjes af, streept klusjes weg, komt moe thuis, probeert je tevergeefs te ontspannen, en slaapt vervolgens slecht. En gaandeweg voel je de ruimte in jezelf kleiner worden. Je gaat strakker in je vel zitten, merkt dat je je sneller ergert aan dingen, en wordt soms kortaf om een echte uitbarsting te vermijden.
Wanneer je in de zorg werkt, kun je niet zonder gevoel en emoties. Hoewel je ook je hoofd en je handen op orde moet hebben, maakt je gevoel dat er echt iets van zorgzaamheid tussen mensen op gang komt. En dat vraagt om periodiek onderhoud. Toen ik een jaar of vijftien geleden in Rotterdam werkte, heb ik voor het eerste kennisgemaakt met het verschijnsel ‘zorg voor de zorgenden’. Daar leerde ik ook de prachtige uitspraak ‘Heb je haast, pak een stoel’. Wie goed wil zorgen voor een ander, moet goed zorgen voor zichzelf. Want wat je zelf niet hebt, kun je ook een ander niet geven.
Al doende leert men, zo is het gezegde. Wat ik ervan geleerd heb? Dat de ethiek soms de gulden regel beter een tijdje kan omdraaien: ‘Wat gij niet wilt dat een ander geschiedt, doe dat ook uzelve niet.’
Deze column verscheen eerder in Bijzijn XL. (nr. 04 – 2014, p.15)
2 reacties
Sanne Rodenburg
Dank je wel, Carlo, dat je me hiervan met je tekst weer even bewust gemaakt hebt; het is zéér herkenbaar! Ik wil er nog aan toevoegen dat het verradelijke van overwerkt raken het moment is waarop je je dit realiseert: per definitie te laat. Moge jouw tekst dit voor de lezer voorkomen!
Geert Froyen Froyen
Knap stuk Carlo, heel eerlijk en open ook.
En toch zo herkenbaar in de zorg en in het onderwijs …. dagelijks ontmoet je daar mensen die echt op het randje zitten … je ziet en voelt het aan zovele kleine signalen. Je herkent het in uitspraken. Is dat omdat we altijd maar willen vernieuwen, nieuwe projecten, zogenaamde verbeteringen waarvoor alles weer op de schop moet? Maar ongetwijfeld is er toch ook wel gesneden in de personeelsaantallen. Waar er vroeger zeker wel eens teveel werknemers rondliepen, lijkt het nu of er altijd juist genoeg of één te weinig personeelslid is voor al het werk.
Knap dat u als prof en voorbeeldfiguur zo’n problematiek durft aansnijden. Mensen zoeken dikwijls de fout bij zichzelf: ‘kan ik deze job dan niet aan?’ Maar het zit eerder in onze instituties ingebakken … en zeker voor zorg en onderwijs is dat geen goede zaak. Maar hoe het tij keren? Misschien moeten meer mensen zoals u dit openlijk aankaarten?