In januari was de Amerikaanse politicologe en zorgethische pionier Joan Tronto op bezoek op de Universiteit voor Humanistiek (UvH) te Utrecht. Tijdens een studiesessie werden er door enkele studenten vragen gesteld. Zo ook de vraag van Micaela Bartels: Wie bepaalt wat goede zorg is?
Even voorstellen, wie is Micaela Bartels?
Mijn naam is Micaela Bartels. Ik ben tweedejaars masterstudent zorgethiek en beleid aan de UvH. Na vele jaren ondernemerschap heb ik op mijn 37ste spontaan besloten verpleegkunde te gaan studeren. Het was meteen raak. Niet alleen het vak an sich maar ook het besef dat je enorm veel kan betekenen voor een ander in tijden van onzekerheid. De vraag naar wat goede zorg is, is inherent aan werken in dit vak. Alleen, wie bepaalt wat goede zorg is?
Welke vraag had jij aan Joan Tronto?
Een simpele vraag die mij de afgelopen jaren constant bezig houdt. Joan Tronto heeft in haar boek Moral Boundaries 4 fasen beschreven die nodig zijn voor goede zorg. Fase 4 heeft betrekking op het ontvangen van zorg (care-receiving). Het is volgens haar de enige mogelijkheid om tot een oordeel over kwaliteit van de geleverde zorg te komen. Dit kan of door middel van observatie, of door middel van feedback van de zorgontvanger. Tot zover niemand die haar hierin tegen zou spreken.
Echter zie ik in mijn beroepspraktijk als verpleegkundige hoe moeilijk het is om tot een juist oordeel te komen. Zorgontvangers vinden het in de regel moeilijk om eerlijk te zijn als zij niet tevreden zijn. Dit kan ontstaan uit angst voor vergelding of simpelweg omdat het niet fijn voelt om iemand anders te bekritiseren die waarschijnlijk toch al zijn best doet. Daarnaast is het vaak zo dat de wensen van de zorgontvanger niet overeenkomen met de plannen van de zorgverlener. Denk bijvoorbeeld aan hartpatiënten die zich niet kunnen of willen houden aan dieetvoorschriften. In hoeverre zijn wensen van patiënten dan leidend voor mijn zorgverlening?
Een andere vorm van vertekening kan ontstaan door het nogal menselijke gebrek aan zelfreflectie. Ik zie regelmatig dat in conflictsituaties de schuld voor het conflict gelegd wordt bij de andere partij. En als ik niet kan zien dat ik fout bezig ben, wat betekent dit dan voor mijn evaluatie van de geleverde zorg? Hier tegenover staat wederom een andere vorm van vertekening: ‘Dank je wel’ kaarten van patiënten richten zich in de regel op mooie eigenschappen zoals vriendelijkheid. En ook al is vriendelijkheid van groot belang, ik kan door een dergelijk compliment geen oordeel vormen over de vele medische of organisatorische handelingen die relevant zijn in het zorgproces.
Kortom… Wie bepaalt wat goede zorg is? Evidence-based literatuur? Richtlijnen en protocollen? Klanttevredenheidsonderzoeken? De patiënt zelf of zijn familie? Mijn collega’s? Mijn intuïtie? Als er zoveel bronnen van mogelijke vertekening zijn, hoe kan ik tot een valide oordeel komen over de kwaliteit van zorg?
Wat was het antwoord van Joan Tronto?
Zorgprocessen staan volgens Tronto bekend om hun complexiteit. Datzelfde geldt natuurlijk ook voor het proces van evaluatie. Dit besef is wellicht de meest belangrijke stap. Er is geen eenduidige methode die gegarandeerd een valide uitspraak mogelijk zal maken over de kwaliteit van de verleende zorg, maar er zijn veel verschillende aspecten die eraan kunnen bijdragen.
Het begint met vertrouwen op eigen inzichten en expertise. Door deze terug te koppelen met anderen (bijvoorbeeld collega’s) kan ik de kans op verkeerde interpretatie verlagen. Dit sluit mooi aan bij het gedachtegoed van filosoof John Dewey die het ‘bereid zijn om te leren van elke ontmoeting / situatie’ als moreel imperatief ziet.
De mening van de patiënt zelf is van groot belang maar niet uitsluitend leidend. Het is ook een natuurlijk gegeven dat mensen het lastig of eng vinden om kritiek uit te oefenen. Tronto verwijst hierbij naar een noodzakelijk democratisch proces dat kan helpen om hiërarchische structuren af te bouwen. Zij citeert hier het gedachtegoed van Robert D. Putnam die scheve machtsverhoudingen verantwoordelijk acht voor minder eerlijkheid.
Er blijkt dus niet één antwoord op mijn vraag. Het gaat om het besef en het anticiperen van complexiteit en vervolgens om het flexibel inspelen op de praktijk die zich presenteert.
Wat vond je van het antwoord?
Zij heeft natuurlijk gelijk. Er is niet één methode, één principe die mij veiligheid kan bieden. Maar als ik blijf luisteren, aanmoedigen, evalueren en leren kan ik continu in kleine stappen werken aan betere zorg.
1 reactie
Marie-Astrid
Buitengewoon interessant artikel! Gisteren sprak ik iemand die als vrijwilligster in een hospice werkt. Haar woorden: de zorg die in een hospice wordt gegeven, is de beste zorg die er is. Aandacht voor de gasten (NIET: de patiënten!), de betrokken families, hun welzijn en wensen. Was de hele zorgsector maar zo ingericht…