Moeten we allemaal de bomen in… In de vroege ochtend van vrijdag 28 januari klimmen actievoerders in de bomen van het Sterrebos op het terrein van autofabrikant VDL Nedcar. Hoog tussen de takken ketenen zij zich vast en installeren ze zich met hangmatten, om er voorlopig niet meer uit te komen. Hun eis richting de autofabrikant: zie af van de geplande kap van het Sterrebos. Het bos werd in de achttiende eeuw oorspronkelijk aangelegd ten behoeve van houtkap, maar heeft zich in de loop van de tijd ontwikkeld tot een biotoop met rijke biodiversiteit. Verschillende actiegroepen roepen al jaren op tot bescherming van dit bos met eiken die meer dan 200 jaar oud zijn. Het herbergt verschillende soorten vleermuizen (beschermde diersoort), reeën, dassen en tal van verschillende vogelsoorten. Er is echter weinig bereidheid vanuit VDL Nedcar om de eis in te willigen: de economische belangen zijn te groot en de toekomst van 4200 banen moet worden veiliggesteld. De Provincie Limburg en de autofabrikant stellen dat zij voldoende doen om de bomenkap te compenseren, zoals het planten van nieuwe bomen in de omgeving.
Vrijdag 28 januari was tevens de dag waarop wij de Dies Natalis van de Universiteit voor Humanistiek vierden rond het thema ‘verweven leven, een andere kijk op ons bestaan.’ Het programma van deze dag ontwikkelde ik samen met collega’s Lotte Huijing, Annelieke Damen, Carmen Schuhmann en humanistiek student Jovi Lumadjeng vanuit onze diepgevoelde zorgen om de wereld. De industriële, op economische groei gerichte systemen leiden in snel toenemende mate tot verlies van biodiversiteit, het uiteenvallen van ecosystemen, vervuiling van aarde, lucht en water, en opwarming van de aarde. Om van de sociale gevolgen nog maar niet te spreken. De situatie rond het Sterrebos is helaas slechts een van de ontelbare voorbeelden van het spanningsveld tussen economische belangen en natuurbehoud.
Is er een weg uit dit spanningsveld? Of moeten we leren leven met de onomkeerbare gevolgen van het duale denken waarin mens en natuur als afgescheiden benaderd worden?
Ultieme antwoorden en oplossingen zochten we niet voor deze Dies Natalis. Wel inspiratie en ruimte voor uitwisseling van wat er leeft bij de studenten, medewerkers en externe relaties die onze academische gemeenschap vormen. Welke zorgen hebben zij? En welke mogelijkheden zijn er om op een niet-mensgecentreerde manier invulling te geven aan rechtvaardig en zorgzaam samenleven? Kunnen we over de grenzen van ons mens-zijn in het heden heen kijken naar de belangen van toekomstige generaties? En naar de belangen en noden van verre anderen; mensen ver weg op afstand of in de toekomst, of andere levende wezens die op dit moment lijden onder ons handelen?
In een inspirerende lezingvan ecofilosoof Andreas Weber maakten we kennis met zijn Enlivenment perspectief. Zijn bijdrage is hier terug te kijken. Daarna gingen deelnemers in acht verschillende workshops aan de slag met hun eigen hoop en wanhoop, en met morele en existentiële vragen die samenhangen met de ecologische en klimaatcrises.
Weber ontwikkelde het Enlivenment perspectief als reactie op het Verlichtingsdenken waarin de wereld om ons heen als dode materie benaderd wordt, vanuit competitie gedacht wordt, het kennen van de wereld gereduceerd wordt tot tellen en meten, en al het handelen gericht is op het voorkomen van de dood van het menselijke individu. Hij beargumenteert dat dit Verlichtingsdenken de oorzaak is van ons falen om de levendigheid in onze wereld te beschermen.
Living beings make up one interrelated, embodied whole, and humans comprise only a fractional portion of this whole.
(Weber, 2013, p.18)
Vanuit een diepgewortelde verbinding met zijn eigen lichamelijke en poëtische ervaring van de wereld en inzichten over biologische verwevenheid ontwikkelde Weber een ecofilosofische visie die ‘levendigheid’ centraal stelt. Levendigheid is volgens hem de fundamentele dimensie van het bestaan die wordt gedeeld door alle levensvormen. Wederkerigheid is daarbij de kern van betekenisvolle en interdependente relaties tussen levensvormen, en staat voor een proces waarin via aanraking relaties ontstaan die voor alle betrokkenen transformatief zijn. Geen enkele cel bestaat op zichzelf, en verandert continu in contact met andere cellen, net zoals die andere cellen ook veranderen door dat contact. Het Enlivenment perspectief is gebaseerd op de nieuwste inzichten uit de biologie, waarbij blijkt dat de uitgangspunten van Darwinistische biologie achterhaald zijn: Leven is niet een strijd om te overleven, de een ten koste van de ander, maar een complexe wisselwerking tussen actoren. Al die actoren maken deel uit van een ‘commons’ waarin zij gezamenlijk streven naar co-evolutie en het vergroten van de vruchtbaarheid (bloeien) van het gehele systeem.
Het betoog van Weber doet denken aan de relationele ontologie die ten grondslag ligt aan zorgethiek. We zijn lichamelijk ingebed in de wereld en in relaties met anderen. Die relaties zijn bovendien inherent verbonden aan wederzijdse afhankelijkheid; iedereen is, op verschillende momenten in het leven, in meer of mindere mate afhankelijk van de zorg van anderen. En tegelijkertijd zijn anderen afhankelijk van onze zorg voor hen. Hiermee wordt het onderscheid tussen de noden van degenen die zorg ontvangen en degenen die zorg geven slechts een vage lijn die continu kan verschuiven.
Binnen het zorgethische kennisgebied is bovendien in toenemende mate aandacht voor de relaties van wederzijdse afhankelijkheid tussen mensen en andere levensvormen op deze planeet (de natuurlijke elementen, flora en fauna). De beroemde definitie van zorgen, zoals Joan Tronto en Berenice Fisher die formuleerden in 1993 wordt in deze lijn van denken dan ook verder verbreed. Maria Puig de la Bellacasa pleit voor deze nieuwe, minder mens-gecentreerde, definitie van zorgen:
Care is everything that is done (rather than everything that ‘we’ do) to maintain, continue, and repair ‘the world’ so that all (rather than ‘we’) can live in it as well as possible. That world includes all that we seek to interweave in a complex, life-sustaining web.
(Puig de la Bellacasa, 2017, p. 161)
Deze ontologische uitgangspunten zie ik terug in het wereldbeeld dat Weber presenteert. Hij stelt echter nog radicaler de lichamelijke en biologische ervaringen van wederzijdse relaties tussen mensen en andere levensvormen/natuurlijke elementen centraal. De normatieve vraag die impliciet aan zijn perspectief ten grondslag ligt is: ‘Wat is een vruchtbare interactie tussen levensvormen, zodanig dat wordt bijgedragen aan levendigheid van het gehele web van leven?’. Dit roept vragen op over de mate waarin we als mensen in staat en bereid zijn ons open te stellen voor de wederkerige afhankelijkheidsrelatie met de ‘vreemde ander’, juist wanneer dit geen ander mens is maar bijvoorbeeld een vleermuis of een eeuwenoude boom.
Webers’ benadering werpt bovendien nieuw licht op het zorgethische uitgangspunt van ‘geneste afhankelijkheden’ dat door Eva Feder Kittay werd beschreven. Kittay (1999) bepleitte dat mensen gesitueerd zijn in relaties van wederzijdse afhankelijkheid en altijd zowel zorg geven als ontvangen. Weber verbreedt deze benadering van geneste afhankelijkheden. Zijn perspectief helpt om als het ware uit te zoomen van een focus op relaties tussen mensen naar een focus op het gehele web van leven waarin mensen ‘slechts’ een onderdeel zijn van een gigantisch netwerk van wederzijdse afhankelijkheden tussen soorten levensvormen, op micro – en macroniveau. We blijken nog veel meer ‘genest’ te zijn in een complex web van afhankelijkheden dan lange tijd werd aangenomen.
Het ecofilosofische perspectief van Weber geeft voeding aan het denken over zorgpraktijken in de context van de ecologische en klimaatcrises van de huidige tijd. Spreken we in dit kader wellicht beter over levensondersteunende praktijken? Wat betekent de erkenning van het actorschap van andere levensvormen voor de manier waarop we ‘zorgen voor’ de wereld? Wie zijn ‘we’ eigenlijk? En hoe kunnen in die levensondersteunende praktijken andere wezens een stem krijgen? Hoe kunnen we onze morele verbeelding inzetten om met ‘anderen’ (die geen mensen zijn, of toekomstige generaties die zo afhankelijk zijn van ons handelen in het hier en nu) in dialoog te treden? Wat doen we met onze lichamelijke en emotionele ervaringen die onvermijdelijk zijn wanneer we (aan)geraakt worden door (het lijden van) al die anderen in het web van leven?
De workshops tijdens het tweede deel van het programma van de Dies werden ontwikkeld en aangeboden vanuit dit soort vragen. In de workshops van Manon Danker (The Work that Reconnects), Evanne Nowak (contemplatieve dialoog) en Nienke van Ittersum (rouwcirkel) werd ruimte gecreëerd voor het onderzoeken van emoties en existentiële vragen in de context van ecologische verval en verlies van ‘levendigheid’ in de wereld. Siri Pisters en Anke de Vrieze van Re.Imaginary namen de deelnemers mee op een poëtische reis waarbij zij zich verplaatsten in het perspectief van een Japanse notenboom. Miranda Willems en Jan van de Venis van Lab Toekomstige Generaties begeleidden deelnemers in het contact maken met hun toekomstige achterkleinkinderen en welke mooist mogelijke toekomst zij hen wensen. Om vervolgens te verkennen welk handelen (of niet-handelen) dan hier en nu nodig is om die toekomst te helpen verwezenlijken. De politieke dimensie van de klimaatcrisis werd door deelnemers kritisch onder de loep genomen onder begeleiding van Chihiro Geuzebroek. Hierbij werd aandacht gegeven aan de uitbuiting van oorspronkelijke bewoners door de fossiele industrie, en de mate waarin wij ons bewust zijn van de situatie in de landen waar ons eten vandaan komt. Verder werd er in de workshop van Caroline Suransky en Henk Manschot en in de bijeenkomst Steven de Grauw van het Humanistisch Verbond nagedacht over de implicaties van een verweven wereldbeeld voor het humanistische gedachtegoed.
Betekenis vinden in de klimaatcrisis is: creatieve manieren vinden om te leven, balans vinden tussen zelfzorg en zorg voor de aarde, levenskunst en overlevingskunst. In de stilte wordt duidelijk: we zijn als mensen kwetsbaar, maar niet alleen.
(anoniem, padlet Verweven Leven Dies UvH 2022)
Op het moment dat ik dit stukje typ worden de actievoerders een voor een uit de bomen van het Sterrebos geplukt en aangehouden door de politie. Zodra de actievoerders weg zijn, wordt begonnen met de kap. Uitbreiding van de autofabriek en de werkgelegenheid van duizenden werknemers (en daarmee de financiële bestaanszekerheid van hun gezinnen) zijn veiliggesteld. VDL Nedcar heeft beloofd om ter compensatie 55 bomen uit het bos te verplaatsen naar een nabijgelegen natuurgebied. Op NOS.nl lees ik het volgende:
‘In het NOS Radio 1 Journaal noemt actievoerder Maarten het “bespottelijk om te denken dat je een heel ecosysteem van 200 jaar oud zomaar kan verplaatsen”. Hij is een van de actievoerders die al sinds het begin van de actie in een boom zitten. “Er leven heel veel organismes onder de grond die allemaal met elkaar samenwerken en die kun je dan niet zomaar verplaatsen.”’
Zelfs dichtbij huis zijn de vele belangen die op het spel staan te complex om een eenduidig en helder beeld te krijgen van wat een ‘levensondersteunende praktijk’ dan zou zijn. Terwijl de consequenties voor het voortbestaan en floreren van leven desastreus zijn. We zitten diep in de nesten én in de geneste afhankelijkheden. Er is dus nog een lange weg te gaan voordat het Enlivenment perspectief is doorgedrongen tot de alledaagse praktijken van onze omgang met de rest van de wereld. Maar wat de workshops van de Dies Natalis ons óók geleerd hebben is dat we altijd en overal kunnen beginnen met recht doen aan wederzijdse afhankelijkheden. Onze bescheiden plek in het web van leven kunnen we op elk moment en in elke situatie innemen vanuit de vraag: ‘Wat draagt het meeste bij aan levendigheid van alle wezens en elementen waarmee ik onlosmakelijk verbonden ben?’.
Kittay, E. (1999). Love’s labor. Essays in women, equality and dependency. New York, NY: Routledge.
Puig de la Bellacasa, M. (2017). Matters of care. Minneapolis: University of Minnesota Press.
Weber, A. (2013). Enlivenment. Towards a fundamental shift in the concepts of nature, culture and politics. Heinrich Böll Foundation: Berlin.
0 reacties