2 minuten

0 reacties

“Kunt ú het haar niet eens zeggen, dokter?” Zo nu en dan verzoekt een patiënt mij of ik eens daadkrachtig wil optreden. Kinderen die voor galg en rad opgroeien, een huwelijk dat vastloopt, demente ouders die hun kinderen in de weg lopen, een man die zijn partner verdenkt van vreemdgaan. Vele situaties zijn denkbaar waarbij de ander in de weg zit, niet doet wat jij wilt, niet zegt wat jij zegt en niet denkt wat jij denkt. De moeder die weigert naar de dokter te gaan, de partner die nooit emoties uit, de zoon die drinkt, de dochter die op verkeerde mannen valt. En dan moet de dokter het eens zeggen, de dokter met veel kennis van zaken en met gezag. De autoriteit die met een bemoedigend klopje op de schouder, met een dwingende blik of met een doe-nou-niet-zo-moeilijk-knipoog de ander in het gareel weet te krijgen.

Eigenlijk zou ik dat wel willen kunnen, eigenlijk willen we dat allemaal kunnen. Wat zou het heerlijk zijn een ander te kunnen veranderen. Dan zouden we zelf geen last meer van het leven hebben, dan zou het allemaal zoveel makkelijker zijn. Maar op een bepaald moment komt er wel een probleem. Want als de ander jóu nu eens zou willen veranderen. Of als er eens een dokter bij jóu langs zou komen met een dwingende blik of knipoog om niet zo moeilijk te doen? Is dat wat je zou willen horen?

De wens de ander te veranderen komt voort uit het niet kunnen leven met verschil, uit angst de ander te verliezen. Daar helpt geen dokter aan. Wel helpt het om dát tegen de ander te zeggen. Ik ben zo bang jou te verliezen.

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *