4 – 5 minuten

2 reacties

We hebben net ringhockey met elkaar gespeeld. Met een stok schuif je een ring door de sportzaal om de pilon van de tegenpartij omver te werpen. Sport en spel is het favoriete onderdeel van mijn revalidatietraject. Je beweegt, en kunt ook nog eens lachen. Ieder heeft zijn ‘handicap’. De één zweet bijvoorbeeld alsof ze onder de douche staat, de ander is snel buiten adem, en ik heb wat evenwichtsissues. Alles is er en mag er zijn.

Aansluitend heb ik de zes minuten wandeltest als onderdeel van mijn ‘inspanningsdiagnostiek’ die hoort bij de afsluiting van mijn revalidatietraject.

Bezweet sluit ik mij daarna aan bij mijn groepsgenoten. Deze keer zit er een ‘nieuwe vrouw’ met een mutsje. Telkens stromen er lotgenoten in en uit. De groep is continu in beweging. De nieuwe vrouw maakt een verlegen indruk.

Bepalen

Ik val in een gesprek over een vriend van iemand die een rare opmerking had gemaakt.

‘Merken jullie ook dat mensen ineens de neiging kunnen hebben om dingen voor je te willen bepalen?, vraag ik.

De jonge vrouw waarmee ik gelijk aan de revalidatie begon knikt, en zegt dat haar schoonouders van mening waren dat zij meer paprika’s moest eten. Dat zou heel goed voor haar zijn. Iedere keer als ze elkaar zagen drongen ze daarop aan. Iedere keer legde zij weer uit dat van paprika’s de kanker heus niet weggaat. Het is zelfs zo opgelopen dat haar man het contact met zijn ouders (voorlopig)  verbroken heeft.

Ik haak in en vertel over de schoonmaakster die telkens weer kritiek gaf: ik moest tussen haar wekelijkse schoonmaakwerk in minstens één keer per week zelf stofzuigen en dweilen. Kanker of geen kanker. Uiteindelijk accepteerde ze min of meer dat ik dat niet kon en vond ze dat mijn dochter het dan maar iedere week moest doen. Het eerste vond de groep bemoeizuchtig. Bij het laatste vraagt een lotgenoot: ‘Hoe oud is ze?’  Als ik zeg dat ze 11 is zegt ze: ‘Hoe durft ze!’

De enige man in de groep vertelt dat een goede collega van hem waar hij veel mee praatte en waar hij vriendschappelijk mee omging iedere keer op hem in begon te praten: ‘Je moet die chemo’s weigeren’. Hij drong er ernstig op aan om het alternatieve circuit te bewandelen. Gezien de ernst van zijn ziekte was dat voor hem geen optie. Nadat hij de chemokuren gevolgd heeft praat deze collega niet meer met hem.

Dan ineens spreekt de verlegen vrouw: ‘Vrienden van ons zeggen steeds dat ik meer moet eten.’ Ik zie dat ze erg mager is. ‘Ik ben steeds zo misselijk, het lukt mij echt niet. Maar dat willen ze niet accepteren. Ze blijven maar hapjes brengen die ik ter plekke op moet eten. Als het mij niet lukt raken ze geïrriteerd.’ De verlegen vrouw heeft steeds meer tegenzin om deze ‘vrienden’ te ontmoeten.    

Lotgenoten

Tegelijk heeft iedereen ook de ervaring dat ‘andere mensen’ de verloren ruimte opvullen. Sommige mensen vallen tegen, maar nog veel meer mensen vallen mee of zijn zelfs fantastisch.

Er even over doorpratend met mijn lotgenoten merk ik het volgende op. Wat mijn lotgenoten en ik niet prettig vinden is bemoeizucht, het beter weten, het opdringen van zogenaamd goede adviezen plus de afwijzing als je deze niet opvolgt. Wat ook moeilijk is zijn de opmerkingen ‘je kunt het’ of ‘vecht ertegen’ en meer van die opmerkingen die suggereren dat je invloed op de groei van kanker hebt.

Wat wel heel fijn is zijn hand en spandiensten, een wasje draaien als blijkt dat iemand daar te moe voor is, een kind van en naar de training brengen. Uiteraard alles in afstemming. Wat goed voelt is dat de ander geïnteresseerd blijft, luistert en afstemt. Het geeft niet dat iemand zich misschien onhandig uit in het gesprek. Het is ook niet niets. Ook niet voor de familie en vrienden. Maar het gevoel dat iemand er voor jou wil zijn is onbetaalbaar.

Het revalideren heeft mij meer gebracht dan een verbeterde conditie. Ik merk dat deze (h)erkenning mij echt goed doet.

Swanny Kremer

Een artikel van


2 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dank je wel Marjolein. Ik hoop ook dat het handvatten kan bieden voor mensen die contact hebben met anderen die kanker hebben. Het is soms zo lastig om ‘het goede’ te doen in deze kwetsbare periode, dat het makkelijk verkeerd uit kan pakken. Swanny