3 – 4 minuten

0 reacties

Het is nog maar kwart over zeven in de ochtend. Het waait erg hard en ik ben straks haar ‘taxi’ om naar de toets te gaan. Zij leest haar samenvatting door terwijl ze zegt: “Ik vind niet dat moordenaars of verkrachters een tweede kans verdienen.”

Het is een terugkerend thema. En we zijn het (weer) oneens. “Nou, ik kan mij sommige delicten best voorstellen”,  begin ik.  Ze werpt mij een korte blik toe en zegt: “Ja, nu begin jij weer over die tweede kans.” Ze leest verder terwijl ze zegt: “Mannen die zoiets doen moeten niet weer in de maatschappij.”

Slachtoffer

“Vaak zit er iets anders achter hun gedrag”, vertel ik,  “bijvoorbeeld een trauma of ze waren erg verslaafd toen ze hun delict pleegden”, begin ik. “Ja ja”, zegt ze, “nu ga je weer vertellen dat ze dader zijn maar eigenlijk ook slachtoffer…” Ik knik en wil iets zeggen, maar zij gaat door en zegt: “Soms is iets gewoon te erg en dan mag je ze opsluiten.”

Ik geniet ervan dat mijn dochter steeds beter argumenteert. Soms voel ik mij letterlijk in de ‘hoek geluld’. Er vliegt door mijn hoofd: “Wat zou je vader trots op je zijn geweest, die hield er ook zo van om uitgebreid een punt te maken.”

Eigen rechter

“Sommige delicten kan ik mij ook best voorstellen”,  probeer ik nog eens. “Stel dat iemand jou iets zou aandoen en ik zie dat, ik kan mij voorstellen dat ik in ‘een waas’ die ander zou vermoorden.” Ze kijkt nu echt op van haar samenvatting. Ik heb haar aandacht en ze knikt en zegt: “In Amerika is een vrouw veroordeeld die verkrachters opspoorde en vermoord heeft. Ik vind dat je haar niet moet veroordelen.” Terwijl ik merk dat het gesprek nu alle kanten opgaat zeg ik: “Maar je mag natuurlijk nooit eigen rechter gaan spelen.”

Ingewikkeld

Mijn gedachten hebben niet stilgestaan en ik vervolg: “Als iemand jou iets zou aandoen kan ik dit werk ook niet meer doen.” Mijn dochter veert op en zegt met onderdrukte boosheid: “Dus bij andermans dochter kun je het wel? Zie je wel in dat je raar denkt? Alsof dat kind minder belangrijk is?”

“Ja, dat is ook heel ingewikkeld”, zeg ik. ”Verstand en gevoel komen altijd samen maar als jou iets overkwam zou mijn gevoel overheersen.”

“Zo ingewikkeld is het niet”, vervolgt ze, “die man die verkracht, daar zit gewoon een verknipt idee achter. Die moet niet weer in vrijheid. Die vrouw heeft ‘de eeuwigheid’ en altijd de angst dat ze weer naast hem kan lopen.”

Ik snap haar gedachten heel goed. En als ik eraan denk dat mijn dochter ooit slachtoffer zou worden vloeit mijn empathie weg samen met mijn rationaliteit.

Maar er zijn ook moeders van ‘daders’, denk ik dan. Die hebben evenzogoed verdriet en kunnen niet rekenen op enige empathie. Wat een eenzaamheid moet dat zijn.

Mens

Mijn dochter geeft woorden aan wat heel veel mensen denken: “Moordenaars en verkrachters verdienen geen tweede kans. Het is gewoon te erg wat ze gedaan hebben.” En ik begrijp dat het ook heel moeilijk is om compassie te voelen met mensen die een ander iets heel ergs hebben aangedaan.

Maar ik werk ‘in tbs’. Wat ik telkens probeer is de mens los  zien van het delict. Want iemand is veel meer dan die verschrikkelijke daad.

Ieder mens maakt deel uit van onze samenleving.
Ieder mens doet ertoe.
Ieder mens is van waarde.
En daarbij horen verantwoordelijkheden.
(Juist) ook voor mensen die behoren tot een groep met een huizenhoog stigma.

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *