In de zorgsector woedt een stammenstrijd tussen de aanhangers en de critici van transparantie. De eersten menen dat transparantie wenselijk en mogelijk is, de laatsten noemen het duur en onuitvoerbaar.
‘Toen ik nachtdiensten ging draaien, is mijn geloof in menselijkheid en professionaliteit in de zorgsector zwaar beproefd’, aldus een psychiatrisch verpleegkundige die in 1980 zag dat patiënten soms hardhandig werden aangepakt, genegeerd of geïntimideerd. Praktijken die het daglicht niet konden verdragen, bij zorgontvangers die daarover zelf niet konden rapporteren. Geweld tegen weerloze mensen is zo ongeveer het ergste wat er mis kan gaan in de zorgsector. Dus: meer transparantie?
Het Luyendijk-effect
Transparantie-apostelen in de zorgsector smeken om alsmaar meer toezicht en verfijnde rapportagesystemen. Wat aan dit hoge ideaal mankeert, is te lezen in de bestseller van journalist Joris Luyendijk Het zijn net mensen. Daarin vertelt hij hoe de media de berichtgeving over het Midden-Oosten systematisch vertekenen. Soms is dat een kwestie van opzettelijke misleiding. Vaker gebeurt de vertekening ongewild, en is het puur onvermogen. Bijvoorbeeld omdat de ruimte om verslag te doen beperkt is, of omdat je nou eenmaal niet iedereen kunt horen en aan het woord laten.
Heel wat lezers zagen gelijkenissen met hun eigen werkveld. Een lezeres schreef aan de journalist dat zij, een twintiger, was gestopt met haar werk in de zorg, omdat ze niet meer kon leven met de kloof tussen de werkelijke gang van zaken in haar kliniek en het beeld dat naar buiten toe opgehouden werd.
Vertekend
Aan het ideaal van transparantie in de zorg kleeft niet alleen het praktische bezwaar, dat het ondoenlijk is om ingewikkelde interacties tussen mensen hapklaar te ordenen. Er is ook het principiële tegenargument dat de rapporteurs zelf belanghebbend zijn, en dat ze maar een deelgebied overzien. Bovendien staan ze, net als de journalist, onder druk om hoe dan ook een beeld neer te zetten, al weten ze dat zaken ingewikkelder zijn.
Zelfs de veelgeprezen cijfers staan niet boven de partijen. Cijfers weerspiegelen keuzes over wat wel en niet het rapporteren waard geacht werd, en die achterliggende keuzes worden er niet bij vermeld. Hoe het wel moet is niet met twee woorden te zeggen. Maar daar kunnen we pas over nadenken als transparantie ter discussie mag staan. Wanneer zou er in de zorgsector een Joris Luyendijk opstaan?
Transparantie in de zorg: maar welke werkelijkheid moet meer doorschijnend worden? Bekend is dat psychiatrische patiënten in isoleercellen verblijven. Verpleegkundigen weten dat er een verband bestaat tussen de personeelsbezetting en het aantal mensen in een isoleercel, maar pas als de familie het filmt met de mobiele telefoon en het op tv verschijnt is isolatie echt waar en verschrikkelijk.
Als zo’n incident op de tv verschijnt is het geen incident meer, maar wordt het een prototype, dat contextloos beoordeeld kan worden. Waardoor iedereen die deel uitmaakt van een (beroeps) groep altijd schuldig is. Het gaat altijd over je, maar het gaat nooit écht over je.
Mensen kunnen vanuit een zucht naar sensatie, maar ook vanuit een grote bezorgdheid beelden over kwetsbare mensen op de televisie brengen. Verontrustend is dat deze beelden de stemmen uit de dagelijkse praktijk overstijgen in beleid en management.
Taal
De zucht naar transparantie doet zich ook nog op een andere manier voor, en hangt samen met de taal die wordt gebruikt. Mensen worden als zieken, burgers of klanten geduid. En afhankelijk hiervan worden maatregelen voorgesteld en verantwoording gevraagd. Bijvoorbeeld het vervangen van een zorgplan door het zorgleefplan, terwijl we al jaren weten dat zorgplannen weinig effect hebben op de dagelijkse zorgverlening.
De regering heeft voorgeschreven dat bij zorg van langer dan drie maanden het zorgplan bij opname met de patiënt wordt besproken. Men denkt de zeggenschap van mensen hiermee te vergroten. Maar met die eenmalige zeggenschap in een crisismoment is er nog geen erkenning van die persoon als individu, zo kunnen familieleden van dementeren je vertellen. Daar moet iedere dag weer opnieuw aan gewerkt worden, en dat kan alleen in de relatie tussen mensen.
En dat is ondenkbaar vanuit een klantenbenadering, wel vanuit een patiëntenbenadering. Dat is geen kwestie van de dagelijkse zorgverlening volledig willen vangen in cijfers. Hoeveel minuten verdriet is toegestaan voordat er hulp nodig is?
Geaccepteerd wantrouwen
Ik kan de hang naar transparantie weinig anders duiden dan als een vorm van algemeen geaccepteerd maatschappelijk wantrouwen. Van het investeren in de condities voor – en kwaliteit van – mensen die zorg bieden mag meer effect worden verwacht voor de kwaliteit van leven van zorgafhankelijke mensen, dan in het opstapelen van bureaucratische maatregelen, en vervolgens weer nieuwe bureaucratie ontwikkelen om de ingevoerde maatregelen zichtbaar te maken, wat transparantie wordt genoemd.
0 reacties