Ik ben Tosca, ik ben 33 jaar en kom uit Amsterdam. Ik woon nu 1,5 jaar op Marken samen met mijn man en onze zoon van 1 jaar. Op mijn 15e begon ik met modellenwerk en heb dit, na de afronding van mijn middelbare school, nog tien jaar gedaan in binnen- en buitenland. Op het eind van mijn loopbaan als model, combineerde ik modellenwerk met de bachelor Gezondheid & Leven aan de VU Amsterdam. Ik specialiseerde me daar in het gezondheidswetenschappelijke deel omdat dit complexe maatschappelijke vragen behandelde. Mijn interesse in kwalitatief onderzoek werd daar gewekt. De master Zorgethiek en Beleid vormde een mooie verdieping op de bachelor en trok mij vanwege de aandacht voor complexe dynamieken tussen persoonlijke ervaringen en sociale en politieke structuren bij het analyseren van vraagstukken.
Deze thesis onderzoekt hoe de modewereld zorgzamer kan worden naar modellen en de verbinding met het zelf van modellen kan herstellen. Mijn persoonlijke ervaring als model vormde de aanleiding. Na 13 jaar als model gewerkt te hebben merkte ik dat de modewereld zoveel met me had gedaan en ik mezelf erin kwijt was geraakt. Ik miste een gevoel van zorg en oog voor elkaar als mens. Ik weet, door contact met andere modellen, dat ik daarin niet de enige was. Deze kant van modellenwerk is zowel in de maatschappij als in de wetenschap, onderbelicht. Er (is)/zijn veel vooroordelen over modellen(werk), die geen recht doen aan het harde werken van modellen. Ook buiten opdrachten om zijn modellen bezig aan strenge normen uit de modewereld te voldoen, wat leidt tot een kritisch zelfbeeld en een constant ‘aan’ staan. Dit zorgt ervoor dat modellen vervreemd kunnen raken van hun ‘zelf’. De adolescentie, een cruciale vormende fase voor het zelf, maakt het extra relevant om de invloed op het zelf te onderzoeken, omdat modellen vaak in deze periode beginnen met modellenwerk. Hoewel er maatregelen worden genomen om de modewereld fysiek en mentaal gezonder te maken voor modellen en om arbeidsomstandigheden te verbeteren, ontbreekt aandacht voor de impact van het werk op hun menselijkheid en zelf – het aandachtsgebied van deze thesis.
Ten eerste, door de opzet van het onderzoek die start bij de ervaring van modellen, waaruit later wordt afgeleid hoe ‘goede zorg’ er voor deze groep uit zou kunnen zien. Daarbij vormt zorgethiek een waardevolle lens om mee naar de ervaring van modellen te kijken en de invloed op het zelf te onderzoeken en verbeteren. Het zorgethisch onderzoeksveld doet breed verslag van vervreemding bij zorgontvangers en -verleners door de focus op efficiëntie binnen het zorgsysteem, wat ten koste gaat van zorgrelaties (Hamington, 2012; van Heijst, 2008). Zorgethiek begrijpt mensen als relationele wezens en beargumenteert dat zorgzame relaties het zelf positief kunnen beïnvloeden en hoe inherent menselijke waarden, zoals afhankelijkheid en kwetsbaarheid, die daarmee zijn verbonden, ervoor kunnen zorgen dat mens-zijn voorop komt te staan (Held, 2015; Kittay, 2019). Modellen dienen hun hele belichaamde zelf te commodificeren, wat inhoudt dat ze een bron van economische waarde en vervangbaar handelswaar worden. Hierdoor dienen ze zich telkens aan te passen en komt hun ‘eigenheid’ en ‘autonomie’ in het geding, en kan vervreemding van het zelf optreden. Zorgethiek biedt handvatten om de bestudering van de invloed van modellenwerk op het zelf verder te helpen en te reflecteren op of en hoe de modewereld zorgzamer kan worden naar haar modellen.
Er werd tweeledig onderzoek uitgevoerd: een empirische fenomenologische studie naar de ervaring van model-zijn, en een literatuurstudie om te bepalen hoe zorgethiek de invloed van model-zijn op het zelf van modellen verder kan helpen begrijpen en hoe zorgethiek kan bijdragen aan meer zorgzaamheid. Voor de empirische studie hielden vier Nederlandse vrouwelijke modellen twee weken dagelijks een dagboek bij. Twee van hen waren startende modellen en twee ervaren, die al meer dan zestien jaar in het vak zitten. Zo kon een vergelijking tussen deze ervaringen de invloed van modellenwerk op het zelf verder detailleren. De dagboeken zijn geanalyseerd volgens de RLR methode, waarna de essentie van model-zijn werd gegeven. De literatuurstudie besprak een zorgethisch begrip van het zelf en reflecteerde, met dit in het achterhoofd, op bestaande literatuur omtrent model-zijn en de invloed op het zelf. Tot slot zijn de inzichten uit beide onderzoeken gebruikt om te bepalen hoe de modewereld zorgzamer kan zijn voor haar modellen, waarmee de invloed op het zelf ook verbetert. Voor dit laatste gedeelte werden Tronto’s (1993) ‘vier fasen van zorg’ toegepast op de resultaten uit de twee onderzoeken.
De conclusie van het onderzoek luidt dat de modewereld op structurele wijze tekortschiet in de zorg voor haar modellen. Modellen krijgen weinig ruimte om hun stem te laten horen en worden pas als subjecten gezien wanneer ze prestigieuze opdrachten weten te bemachtigen. Ook raakt hun eigenwaarde verbonden met het zijn van een succesvol model. Hierdoor blijft het grootste deel van hun werk en de bijbehorende uitdagingen onzichtbaar voor anderen en voor henzelf. Er heerst een cultuur waarin zij gedwongen worden voortdurend te voldoen aan de steeds veranderende normen van de modewereld.
In hun privéleven voelen modellen een constante druk om fysiek en mentaal aan deze verwachtingen te voldoen. Ze groeien hierdoor vaak versneld op en leren al op jonge leeftijd verantwoordelijkheid, discipline en zelfstandigheid, vaak in een tempo dat niet overeenkomt met dat van hun leeftijdsgenoten. Deze snelle overgang naar volwassenheid wordt door modellen genormaliseerd en geïnternaliseerd maar kan schadelijk zijn voor hun persoonlijke ontwikkeling. Aan het begin van hun carrière zijn modellen vaak bereid veel op te offeren voor hun werk. Echter, ervaren modellen vertellen dat deze dynamiek een kritiek punt bereikte, waarin ze het contact met hun eigen identiteit en de controle over hun zelf en hun leven, te veel waren verloren. Het modellenwerk wordt daardoor een voortdurende worsteling tussen externe druk en het behouden van eigenheid.
Een andere belangrijke bevinding is dat zowel de buitenwereld als de modellen zelf de verantwoordelijkheid voor succes of falen in hun carrière volledig bij de modellen neerleggen. Deze individualisering van verantwoordelijkheid negeert echter de structurele factoren die de modewereld vormgeven. Hoewel er steeds meer aandacht is voor ‘empowerment’ en het versterken van de autonomie van modellen, ontbreekt het nog aan een bredere erkenning van de verantwoordelijkheid die andere spelers in het systeem dragen. Modellen zijn immers onderhevig aan schoonheidsnormen die door een complex systeem worden gecreëerd en die hun autonomie en eigenheid ondermijnen.
Zorgethiek stelt dat kwetsbaarheid en afhankelijkheid fundamentele menselijke aspecten zijn en een morele verantwoordelijkheid met zich meebrengen om voor elkaar te zorgen. De erkenning van de kwetsbaarheid van modellen roept andere professionals in de modewereld op om hun verantwoordelijkheid te nemen in het ondersteunen van modellen. Vooral de rol van modellenbureaus, en dan met name het moederbureau, blijkt hierin cruciaal. Deze bureaus staan het dichtst bij de modellen en zijn daarmee uitermate in de positie om de verantwoordelijkheid op zich te nemen om hen te begeleiden en te beschermen. Door zorgzame relaties te bevorderen, kan de autonomie van modellen worden hersteld en kunnen zij, in theorie, in verbinding blijven met hun zelf.
Masterstudent Zorgethiek en Beleid
LinkedIn
0 reacties