Mijn naam is Tarah, ik ben 27 jaar en woon in Amsterdam. Ik hou van muziek luisteren, oude films kijken, pottenbakken en buiten/in de natuur zijn. Ook help ik graag bij De Sering, een volkskeuken en buurtplek waar ik veel tijd doorbreng. Ik kwam bij de studie Zorgethiek en Beleid terecht nadat ik was gestopt met mijn coschappen, nogal van slag en gedesillusioneerd nadat ik altijd had gedacht dokter te willen worden. Toen dacht ik: ‘ik wil niet over tien jaar tegen dezelfde dingen aanlopen als die ik nu tijdens mijn coschappen ervaar, ik wil liever bezig gaan om die dingen aan te pakken’. Toen ik Zorgethiek en Beleid ontdekte schreef ik me al snel in, met ergens de hoop dat deze opleiding me zou kunnen helpen aan woorden en structuur om mijn frustraties over ‘de zorg’ vorm te geven en te ontwikkelen. Tijdens de studie is mijn interesse in zorg gegroeid en ook veel breder geworden. Ik zie zorg in de breedste zin van het woord en vind de politiek-maatschappelijke en economische context waarin zorg plaatsvindt erg boeiend.
Het onderwerp van mijn thesis is stukwerk. Ik gebruik stukwerk als term voor werk waarbij je betaald krijgt en een arbeidscontract afsluit per geproduceerd ‘stuk’. Ik zie stukwerk als het huidige toppunt van onzeker werk in Nederland, en als resultaat van politieke ontwikkelingen zoals flexibilisering van de arbeidsmarkt en afbraak van sociale zekerheid. Het is een vorm van werk die nu nog een uitzondering lijkt op vaste contracten, maar waar steeds meer werkende mensen mee te maken krijgen. Ik vind het daarom interessant om de ervaringen van stukwerkers te onderzoeken, vanuit de verwachting dat hun verhalen elementen bevatten die misschien extreem maar ook herkenbaar zijn, en zelfs in zekere zin voorspellend voor de toekomst van alle werkenden. De stukwerkers die ik voor dit onderzoek heb gesproken zijn ook de aanleiding geweest voor de keuze van dit onderwerp. Op weg van mijn huis naar de winkel loop ik vaak over het Dapperplein, waar ik iedere dag mannen zie staan die werken als fietskoerier, op een stuk-contract voor Uber en tot voor kort ook voor Deliveroo. Ik was erg benieuwd naar hoe zij hun dagen doorbrengen, hoe ze hun werk vinden en wat hun werk voor hen betekent. Ook was ik benieuwd naar hun leven buiten werk, hun sociale contacten met familie en vrienden, enzovoorts. Ik wilde gewoon graag met ze praten.
Ik denk op twee manieren. Ten eerste kan dit onderzoek bijdragen aan het verkennen en begrijpen van de levens van arbeiders in moderne samenlevingen. Vanuit zorgethisch perspectief zie ik dit onderzoek naar stukwerk als een verkenning van de manieren waarop werkgevers en de overheid voor werkende mensen zorgen. Tijdens mijn studie heb ik in de literatuur veel aandacht gezien voor de impact van leven, zorgen en het hebben van zorgverantwoordelijkheden op de mogelijkheid tot werken. Ik vind het interessant om het ook om te draaien, en me af te vragen wat de impact van werk is op de mogelijkheid tot leven en zorgen. Dat is voor mij een vraag die ook relevant is voor zorgethiek.
Ten tweede kan dit onderzoek helpen als een kleine verkenning van nieuwe structuren van macht. Ik baseer me hierbij op Vosman en Niemeijer (2017), die stellen dat machtsstructuren in huidige samenlevingen niet alleen bestaan in de dichotome vorm van onderdrukker versus onderdrukte, maar ook op een complexere, subtiele en meer verborgen wijze impact hebben. Ze zien daarom een noodzaak om een zorgethische visie te ontwikkelen op wat nodig is om goede zorg in onze samenleving voor alle mensen te bereiken.
Door middel van theoretisch en empirisch onderzoek. Ik heb literatuuronderzoek gedaan naar twee concepten: neoliberalisme en bestaansonzekerheid. Neoliberalisme gebruik ik als concept om de politiek-maatschappelijke context te onderzoeken waarin stukwerk bestaat. Bestaansonzekerheid gaat over kwetsbaarheid en bedreiging, en is als concept breder dan alleen de onzekerheid die geproduceerd wordt door werk en onzekere werksituaties. Ik heb deze termen vervolgens gebruikt om het empirisch onderzoek te kaderen. Voor dat onderzoek heb ik mensen geïnterviewd die voltijd werken als fietskoerier voor Uber. Deze interviews heb ik vervolgens geanalyseerd volgens de interpretative phenomenological analysis (IPA) methode.
Ik vind het perspectief van de mannen op hun leven en hun werk boeiend. Mijn thesis laat een discrepantie zien tussen de verwachte ervaring van stukwerkers op basis van de literatuur, en de ervaring van de fietskoeriers die ik heb gesproken. Zij zien hun werk voor Uber via een stuk-contract helemaal niet als onzeker, maar juist als iets waardoor ze vrijheid kunnen ervaren. Ze lijken via de Uber-app hun eigen invloed op werk te ervaren, minder dan de invloed van de app op hun werk. De mannen ervaren een afwezigheid van de klassieke baas in fysieke vorm, niet een vervanging ervan door het systeem van Uber. Ik denk dat dit een voorbeeld is van nieuwe, onzichtbare (en niet direct voelbare?) structuren van macht.
Daarnaast raakte ik gaandeweg mijn gesprekken met de mannen soms aan een diepe ervaring van eenzaamheid. De fietskoeriers die ik sprak waren allemaal arbeidsmigrant, sommigen verbleven illegaal in Nederland. Op één na hebben ze hier geen familie en hun sociale contacten bestaan voornamelijk uit die met collega-fietskoeriers. Ze verlangen naar een partner, een eigen gezin. Ik kom in mijn aanbevelingen voor de praktijk eigenlijk niet terug op dit sociale lijden, omdat het zo’n complex probleem is in de context van onzeker werk op globaal niveau. Maar in de praktijk grijpt het mij het meeste aan, omdat hun verlangens zo’n fundamenteel onderdeel zijn van onze menselijke behoeften.
Ik zou het onderzoek graag een vervolg willen geven. Er is genoeg te onderzoeken en genoeg te doen. In de kranten was een tijdje geleden veel aandacht voor de Uber-files, en (voormalig) Uber-chauffeurs en fietskoeriers die zich inzetten voor betere arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. Voorlichting opzetten en het organiseren van mensen die voor Uber werken is, denk ik, een goede zet in de praktijk.
In mijn thesis schrijf ik dat er in de context van neoliberalisme wel veel verbeterd kan worden voor fietskoeriers en stukwerkers in het algemeen, maar dat echt goede zorg volgens de definitie van een aantal zorgethici vrijwel onmogelijk is. Dat leidt tot, vind ik, een zeer interessante en belangrijke discussie over de verandering die nodig is om te kunnen komen tot goede zorg. Naast morele en politieke verandering, zoals waar Tronto voor pleit in Moral Boundaries (1993), is er ook verandering nodig van het economische systeem. Ik ben het eens met Woodly et al. (2021), die vanuit zorgethisch perspectief pleiten voor afschaffing van kapitalisme, als economisch systeem waarop neoliberalisme is gefundeerd. Dit perspectief op economie als structuur waarin moraliteit en politiek zijn geworteld, en daarmee de impact van economische structuren op de maatschappij, vind ik in veel zorgethische literatuur onderbelicht. Ik hoop dat toekomstig zorgethisch onderzoek zich hier meer in zal verdiepen.
Masterstudent Zorgethiek
0 reacties