Ruud ter Meulen over solidariteit

8 – 11 minuten

0 reacties

“Solidariteit is een praktisch onbekend concept in het Angelsaksische denken,” aldus emeritus hoogleraar ethiek Ruud ter Meulen. “Het kan voor de zorg een aanvulling bieden op het louter denken in termen van rechten en rechtvaardigheid (justice).” Reden voor hem om er meerdere publicaties en een boek aan te wijden. Deze maand verschijnt van hem Solidarity and Justice in Health and Social Care, waarin hij het concept benadert vanuit een multidisciplinair perspectief.

Het boek én Ter Meulens recente afscheid als president van de Europese Associatie van Centra voor Medische Ethiek (EACME), zijn aanleiding voor Zorgethiek.nu om met Ter Meulen in gesprek te gaan over beide onderwerpen.

Her en der staan nog wat verhuisdozen, maar de kat, op haar oude dag nog meeverhuisd naar Nederland, lijkt haar plekje al helemaal gevonden te hebben. Prominent op tafel ligt het boek Solidarity and Justice in Health and Social Care. Ruud ter Meulen verhuisde onlangs terug naar Nederland na een twaalfjarig verblijf in Engeland, waar hij werkte als hoogleraar en directeur van het Centre for Ethics in Medicine aan de universiteit van Bristol. Hoewel hij in 2015 met emeritaat ging, is hij nog actief in verschillende projecten, advieswerk en commissies op het gebied van ethiek en gezondheidszorg (onder andere in de Commissie Ethiek en Gezondheid (CEG) van ZonMW en de Redactieraad van het Tijdschrift voor Gezondheidszorg en Ethiek (TGE)).

EACME

De EACME-conferentie die pas achter ons ligt, de laatste onder jouw voorzitterschap, was getiteld ‘Justice in Health Care – Values in conflict’. In Barcelona kwamen ethici (junior en senior), verbonden aan centra voor medische ethiek, samen vanuit heel Europa en daarbuiten. Zou je kunnen aangeven waarom EACME als associatie interessant is voor zorgethici?

EACME is een associatie van centra voor medische ethiek, in 1986 opgericht door zes centra die aanvankelijk vanuit een katholieke moraaltheologische achtergrond medische ethiek doceerden aan medische faculteiten. Inmiddels is deze uitgegroeid tot een internationaal, gevarieerd en seculier netwerk van ongeveer zeventig centra die zich bezighouden met medische ethiek in heel brede zin; je zou beter kunnen spreken van ‘ethiek van de (gezondheids)zorg’. Binnen dit aandachtsveld leven veel onderwerpen die relevant zijn voor zorgethici.

Wat de organisatie doet, is (vooral jonge) onderzoekers ondersteunen in hun wetenschappelijke loopbaan door conferenties te organiseren en een laagdrempelig platform te bieden voor het uitwisselen van ervaring, ideeën en informatie over hun onderzoek. Daarnaast faciliteert EACME onderzoek en een uitwisselingsprogramma voor studenten en docenten.
Tijdens mijn voorzitterschap heb ik er op aangedrongen dat de bijdrage van de medische ethiek vooral normatief moet zijn en niet louter empirisch. Juist zorgethiek, als normatieve tak van de filosofie, sluit hierbij goed aan.

Voorvechters van de zorgethiek die deelnemen aan EACME zijn onder andere Chris Gastmans((Prof. dr. Chris Gastmans, hoogleraar en hoofd Interfacultair centrum voor biomedische ethiek en recht, KU Leuven)), Guy Widdershoven((Prof. dr. Guy Widdershoven, hoogleraar en hoofd Metamedica, VUmc Amsterdam)) en Marian Verkerk((Prof. dr. Marian Verkerk, hoogleraar Zorgethiek RUG Groningen en UMCG)). Ik vond het heel leuk dat er dit jaar bij de EACME-conferentie voor de tweede keer ook vertegenwoordigers van de Utrechtse zorgethiek aanwezig waren.”

In 2018 wordt de jaarlijkse EACME-conferentie in Amsterdam gehouden. Waarom zouden alle zorgethici daar naartoe moeten gaan?

“De conferentie biedt de mogelijkheid om je onderzoek, of onderzoek-in-wording, voor te leggen aan een internationaal gezelschap van vakgenoten. Je kunt er input krijgen van mensen die hun sporen al hebben verdiend, maar ook van mensen die in hetzelfde loopbaan-stadium zitten. Het zou bovendien heel goed zijn als er op de conferentie((EACME Annual Conference, 6-8 september 2018.)) een flink contingent aan bijdragen uit de zorgethiek gepresenteerd zou worden.”[pullquote]“Ik vind dat je van beide moet uitgaan: van rechtvaardigheid én verantwoordelijkheid voor de ander.”[/pullquote]

Internationale samenwerking brengt ons op het onderwerp van solidariteit, waarover je net dit boek hebt geschreven. Wat was voor jou de belangrijkste reden om dit onderwerp op te pakken?

“Al sinds begin jaren negentig heb ik gepubliceerd over dit onderwerp, omdat het in het Angelsaksische taalgebied nauwelijks een bekend begrip is en omdat het een aanvulling biedt op het begrip ‘justice’ dat leidend is in het ethisch denken over rechtvaardige verdeling van zorg. Het begrip ‘justice’ zegt wel veel over rechten, maar niet over menselijke relaties en verantwoordelijkheden. Met ‘solidariteit’ heb je een begrip in de hand waarmee je dat soort morele motieven wél kunt vangen en verder kunt theoretiseren. ‘Solidariteit’ is bovendien zowel een empirisch als een normatief begrip. Om dat te benadrukken heb ik met name over dat normatieve karakter geschreven, dat sinds het begin van het millennium dreigde te worden gedomineerd door de empirische, sociologische benadering.”

Solidariteit

Je hebt je verdiept in de historische wortels van het concept ‘solidariteit’; kreeg je daarbij zicht op de werkzame kracht van het begrip? Zijn er andere begrippen die iets hiervan kunnen uitdrukken?

“Solidariteit is oorspronkelijk een juridisch begrip; het geeft aan dat er een gedeelde verantwoordelijkheid bestaat binnen een familie voor een gezamenlijk aangegane schuld of andere verplichting. Dit begrip is overgenomen in de vroege Franse sociologie vanuit de gedachte: je bent in de samenleving sterk verbonden door middel van allerlei relaties, we moeten met elkaar samenwerken, maar die samenwerking impliceert ook een morele plicht jegens elkaar, een soort schuld aan de samenleving.

Andere begrippen die de werking van het concept ‘solidariteit’ benaderen zouden daarom morele motieven als ‘wederkerigheid’ en ‘verantwoordelijkheid’ kunnen zijn. In latere filosofische benaderingen van solidariteit, bijvoorbeeld in het werk van Honneth, probeert het concept ‘solidariteit’ commitment voor het welzijn van de ander te vatten door het belang van erkenning van identiteit en promotie van waardigheid te benadrukken binnen de context van persoonlijke relaties. In mijn boek zet ik solidariteit vanuit een relationeel mensbeeld tegenover het begrip ‘justice’. Daar ligt het raakpunt met de zorgethiek: ik vind dat je van beide moet uitgaan: van rechtvaardigheid én verantwoordelijkheid voor de ander.”

Je wilt voor de zorg uitwassen van individualisering helpen tegengaan, en je zoekt in solidariteit een manier om bijvoorbeeld individualisering van verantwoordelijkheid in te perken. Wat kan Nederland hiervan leren?

“Het vierde hoofdstuk van mijn boek gaat over het Nederlandse zorgstelsel, en dan met name over de zorg voor ouderen die thuis wonen, over de morele druk op mantelzorgers, maar ook over het gebrek aan respect voor wat zij doen. Het is belangrijk dat dat ook door de overheid gewaardeerd wordt, want het is namelijk een hele bijzondere vorm van solidariteit die gaat over persoonlijke relaties en verantwoordelijkheden. Hoe minder professionele begeleiding, hoe minder bereidheid om mantelzorg te verlenen. In persoonlijke relaties staat solidariteit onder druk door het weghalen van professionele zorg met als doel dat de naasten het zelf moeten oplossen. Dit wordt ook wel substitutiebeleid genoemd, en het werkt niet.

Daarnaast is solidariteit op het niveau van de samenleving van oudsher collectief via belastingen en verzekeringen geregeld. Iedereen zet daarbij een deel van zijn inkomen opzij voor hulp aan anderen die het nodig hebben. Maar deze solidariteit staat in Nederland onder druk door bezuinigingen. Solidariteit op het niveau van persoonlijke relaties kan alleen tot stand komen en in stand blijven als die ondersteund wordt door het solidaire systeem op samenlevingsniveau. Die twee niveaus staan dus niet los van elkaar; dát is zo’n beetje de belangrijkste boodschap van mijn boek.”[pullquote]Lees hier een eerder interview met Ruud ter Meulen.[/pullquote]

Wat zou je als advies willen meegeven aan het nieuwe kabinet?

“De chronische zorg is net zo belangrijk als de ziekenhuiszorg. Ik vind het van belang dat de ouderenzorg, en met name de zorg thuis, voldoende wordt ondersteund. Het aantal mensen dat zorg nodig heeft neemt toe; dat veroorzaakt een grote druk op het zorgsysteem, maar ook op naasten van zorgbehoevenden. Professionele zorg kan niet worden afgeschoven op familieleden, dus er moet geld bij.”

Bestaat er volgens jou een verband tussen zorgethiek en solidariteit dat verder uitgewerkt zou kunnen / moeten worden?

“Wat belangrijk is, is dat ouderen veilig zijn: dat ze de juiste geneesmiddelen krijgen, dat ze niet uit bed vallen of gaan dwalen. Maar alleen veiligheid is niet genoeg; zij moeten zich ook als burger en als mens gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Wat een heel groot probleem is in de ouderenzorg is de eenzaamheid. Vanuit de solidariteitsgedachte kan het nemen van verantwoordelijkheid gestimuleerd worden om bij mensen op bezoek te gaan en ze bij de samenleving betrokken te houden.
Het gaat hier om subjectieve beleving van eenzaamheid en gebrek aan waardering of respect. Juist zorgethiek kan hierin een rol spelen, door kwalitatief, fenomenologisch, onderzoek te doen naar deze beleving bij ouderen in de context van relaties met naasten en samenleving.”

Naschrift
Zorgethiek.nu plaatst binnenkort een beschouwing van het boek Solidarity and Justice in Health and Social Care van Ruud ter Meulen. Daarin zal verder worden ingegaan op de inhoud van het boek.

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *