SCEN staat voor Steun en Consultatie Euthanasie Nederland. De SCEN arts wordt ingeschakeld door een arts die aan een euthanasieverzoek van een patiënt wil voldoen. Wettelijk is daarvoor een consultatie (oordeel van een tweede arts) vereist. De SCEN arts overlegt met de behandelaar, bestudeert de medische informatie en bezoekt de patiënt.
Eén van mijn ervaringen als SCEN-arts betrof een man van 73 jaar lijdend aan blaaskanker in een terminale fase. Na verschillende behandelingen was zijn conditie de laatste maanden sterk verslechterd. Sinds een week lag hij alleen nog maar op bed, hij at en dronk weinig meer.
De patiënt had de huisarts herhaaldelijk verzocht om euthanasie op het moment dat hij zijn leven niet leefbaar meer zou vinden, bijvoorbeeld bij bedlegerigheid, ondraaglijke pijn, of onhoudbare lichamelijke aftakeling. Dat moment was nu gekomen, en de huisarts kon zich hierin vinden.
Op het moment van mijn consultatiebezoek constateerde ik dat deze patiënt een beginnend delier had, waardoor zijn bewustzijn wisselend was. Het gesprek werd daardoor bemoeilijkt, maar hij kon wel duidelijk maken dat hij deze situatie niet langer volhield en dat hij nu euthanasie wilde. Na telefonisch overleg met de huisarts startte deze snel met medicatie om het delier te behandelen (haldol). Ik maakte mijn consultatie verslag -met als conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
Na twee dagen belde de arts mij op: het delier was ondanks medicatie dermate verergerd dat de patiënt niet meer wilsbekwaam was. Hoewel eerder aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan wilde de huisarts de euthanasie daarom nu niet uitvoeren en vroeg mij om steun, want de familie was boos! Hij had voorgesteld de patiënt te sederen. Deze mogelijkheid was eerder met de patiënt besproken, hij gaf toen de voorkeur aan de euthanasie. Sedatie was nu echter om medische redenen noodzakelijk geworden.
Ik heb de huisarts gesteund in zijn besluitvorming en handelen, moed ingesproken en geadviseerd in zijn houding richting de familie. Telefonisch nagesprek met de huisarts leerde dat de patiënt rustig was overleden na twee dagen onder palliatieve sedatie. De familie was echter ondanks uitleg en benadrukken van de conditie van de patiënt nog steeds boos en verward.
Nu heeft de KNMG afgelopen zomer een nieuwe richtlijn uit doen gaan, ‘Euthanasie bij verlaagd bewustzijn’ ,die een heel ander licht op bovenstaande casus werpt. Het gaat om de situatie dat de wettelijk vereiste onafhankelijke consultatie reeds heeft plaatsgevonden bij een intact bewustzijn van de patiënt, en aan alle zorgvuldigheidseisen was voldaan. Daarna raakt de patiënt in een toestand van verlaagd bewustzijn (meer informatie over de bepaling van bewustzijn).
Als dit spontaan gebeurt, mag euthanasie volgens de richtlijn wel plaatsvinden wanneer er tekenen zijn van voortdurend lijden (zoals kreunen, benauwdheid of grimasseren). Ook mag de euthanasie plaatsvinden indien de toestand van verlaagd bewustzijn is ontstaan door medisch handelen (sedatie) ter bestrijding van ziektesymptomen. De arts kan ook beslissen de euthanasie bij een verlaagd bewustzijn niet uit te voeren. Echter in de laatstgenoemde situatie (door medicatie geïnduceerd coma) wordt ontraden de sedatie verder voort te zetten tot de natuurlijke dood, of de patiënt alsnog bij bewustzijn te brengen.
De richtlijn zegt een codificatie te zijn van bestaande normen zoals blijkt uit eerdere oordelen van regionale toetsingscommissies in vergelijkbare casus.
Deze casus speelde zich af voordat de richtlijn werd uitgevaardigd. Wat zou de richtlijn nu in bovenstaande casus voor verschil hebben gemaakt? De familie van de patiënt zou – met de richtlijn in de hand – nog meer druk op de arts hebben kunnen uitoefenen om de euthanasie toch uit te voeren; onder het motto ‘wat mag- dat moet’. Ook door de richtlijn zelf wordt de arts in feite in de richting van euthanasie gedwongen bij de niet aanspreekbare patiënt, omdat het afwachten van een natuurlijke dood bij een om medische redenen gesedeerde patiënt wordt afgeraden!
Kortom de richtlijn is bedoeld om de arts meer houvast en armslag te geven in dergelijke situaties, maar beperkt nu juist de mogelijkheden van de arts, vergroot de druk om de euthanasie toch uit te voeren, negeert het belang van aanspreekbaarheid van de patiënt bij voltrekking van euthanasie en de emotionele impact van euthanasie op de arts.
Tekst: Loes Westra, huisarts en SCEN arts (n.p.)
1 reactie
Mieke Kupers
Ik vind deze casus bijzonder schrijnend. Ik begrijp dat een uitvoerende arts zich goed moet kunnen voelen bij de gang van zaken, maar gezien het feit dat de patiënt al zo lang en zo duidelijk aangaf wat hij wilde, óók tijdens het ‘beginnend delier’, ondervinden hier de patiënt zowel als diens familie de zeer pijnlijke en emotionele gevolgen van het niet inwilligen van de wens van de patiënt. Er is hier duidelijk geen sprake van enige vorm van zelfbeschikking, en dat is óók voor de familie zeer traumatiserend en onnodig zwaar in het hele proces.
Dat de nieuwe aanvulling op de regels mogelijk lastig is of kan zijn voor artsen, dan is dat wat mij betreft zonder meer ondergeschikt aan het belang van de patiënt. Artsen die mogelijk meer hinder ondervinden van twijfelachtigheid, en dat verwarren met zorgvuldigheid, zouden zich niet met euthanasie moeten bezighouden. Deze casus had binnen de regels, heel anders aangepakt kunnen worden. In plaats van haldol had het moment aangegrepen moeten worden om de euthanasiewens in te willigen.