Een bruin café met terras op een druilerige dag. De jarige job begroet ons hartelijk. We nemen plaats op barkrukken en kijken eerst wat om ons heen. Een donkere meneer komt de ‘tent inswingen’ met een grote schaal eten op zijn hoofd. Middelbare vrouwen met dood peroxide-haar en gehuld in luipaardprint worden steeds meer aangeschoten en lopen ‘klapwiekend’ rond. Jonge vrouwen in strakke dure kleding komen binnen met veel kindjes in drie verschillende kleuren. Een baby van ongeveer negen maanden speelt het een nieuwe telefoon waar een appeltje op staat. Mannen hebben het formaat kleerkast en zijn volgetatoeëerd. Mensen van allerlei leeftijden, kleuren en achtergronden begroeten elkaar, maken praatjes, en zijn luidruchtig. Er wordt veel gedronken, en (buiten) veel gerookt.
Ik merk dat ik mij gedraag alsof ik naar een film zit te kijken. Mijn verwondering over de aanwezige mensen maakt dat ik eerst geen contact met ze maak. Maar ik ben er wel en word opgemerkt. De één na de ander komt een praatje maken.
Een vrouw vertrouwt mij toe dat zij misschien wel als ‘de zus van’ is geïntroduceerd, maar dat het eigenlijk een nichtje is: ‘Haar moeder liet haar aan haar lot over dus is zij bij ons opgegroeid’. Ze laat weten dat het wel voelt alsof zij een zus is, maar dat zij dus uiterlijk niet op haar lijkt. Verder is er geen verschil en hebben haar ouders nooit onderscheid tussen de kinderen gemaakt en dat was wat haar betreft ook oké.
Weer een ander zegt dat de aanwezige jonge vrouwen kinderen van een kameraad zijn die overleden is. Toen de meiden geen vader meer hadden heeft hij als kameraad bijgesprongen in de vaderrol omdat de meiden dreigden te ontsporen en moeder het niet alleen afkon: ‘Het voelt alsof het dochters van mij zijn.’
Iemand vertelt dat hij vroeger het criminele pad opging en dat op een dag zijn moeder zei: ‘Jongen, ik houd van je, maar is dit nu wat jij wilt zijn?’ Hij werkt nu zelf met jongeren die de verkeerde kant op (dreigen te) gaan.
Er wordt gepraat, er worden echte gesprekken gevoerd, ik verbaas mij over de openheid van mensen. Er wordt gedronken en gelachen en ik denk dat er later op de avond ook gehuild gaat worden. Maar eerst wordt er gegeten. Een grote tafel wordt volgeladen met de meest heerlijke gerechten. Een paar mensen hebben zich dagenlang uitgesloofd voor deze rijsttafel. En dan eet iedereen. Gemoedelijk. Samen.
Ik merk dat ik mijn eerste oordeel moet bijstellen. Zo op het eerste oog dacht ik dat ik terecht was gekomen in een omgeving met wat asociale tendensen. Maar niets is minder waar. Getriggerd door showing-out gedrag en peroxide zag ik de mensen niet meer. Maar dankzij hun oprechte ontboezemingen kwam ik erachter dat ik in een omgeving verkeerde waar iedereen er mag zijn en er toe doet. Zelfs ik, met mijn verwondering.
In deze omgeving wordt de zorg voor elkaar centraal gesteld. Familie en vrienden, daar zorg je voor. En dat is geen last. Nee, dat voelt goed. Want relaties met anderen zijn belangrijk. En deze relaties wil je beschermen. Wat moet het heerlijk voelen om zo op je familie en vrienden te kunnen vertrouwen.
In de ‘grote maatschappij’ doen deze mensen het misschien wat minder goed, ze lijken wat minder aangepast. Maar we kunnen wel van ze leren. Namelijk dat ‘goed zorgen’ zou mogen lijken op deze familierelaties waar ‘vertrouwen’ hoog in het vaandel staat. En ik, ik doe er wijs aan om voorzichtig te zijn met mijn oordeel.
Swanny Kremer
0 reacties