Inge van Nistelrooij promoveert op 15 januari 2014 aan de Universiteit voor Humanistiek (themagroep Zorgethiek) op een onderzoek naar ‘zelfopoffering’. Hoe komt ze bij dat onderwerp, hoe verliep haar onderzoek, en wat waren haar bevindingen? Zorgethiek.nu hield een interview met haar.
1. Wat is het onderwerp van je promotieonderzoek?
Mijn onderzoek gaat over zelfopoffering van de zorggever. Ik probeer dat zorgethisch te doordenken. In de zorgethiek kom je vaak een verwerping tegen van zelfopoffering (o.m. Carol Gilligan en Nel Noddings, maar ook de Noorse Tove Pettersen die vorig jaar de Universiteit voor Humanistiek bezocht), maar ook een herwaardering (bijvoorbeeld bij Annelies van Heijst). Mij intrigeerden deze verschillende posities.
2. Hoe kwam je tot de keuze van dit onderwerp?
Ik was jarenlang trainer en docent zorgethiek en moreel beraad binnen zorginstellingen. Daar hoorde ik talloze verhalen, waarin het woord zelfopoffering niet voorkwam, maar die voor mij wel aangaven dat de kern van zorg geven óók zelfopoffering bevat. Professionals en informele zorgverleners vertelden over hun betrokkenheid en het moeilijk stellen van grenzen aan hun verantwoordelijkheden. Uit die verhalen bleek dat ze regelmatig over de grenzen van regels en hun plichten heengaan, en meer doen dan van hen verwacht mag worden. Ik noem dat zelfopoffering. Ook zag ik voorbeelden hiervan in films, boeken en de actualiteit. Ik vroeg me af: hoe moeten we deze verhalen duiden? Wat zeggen deze verhalen over hoe de personen zichzelf verstaan, hun relatie met anderen, hun opvatting over de samenleving, en de betekenis die zij geven aan hun zorg?
3. Wat zijn voor jou de meest verrassende bevindingen?
Ik kwam erachter dat zorgethiek haar eigen uitgangspunten niet radicaal genoeg trouw is. Zorgethiek zegt bijvoorbeeld over zelfopoffering dat dit alleen ‘mag’ als iemand er zelf voor kiest, uit morele overtuiging handelt en niet uit onderwaardering voor zichzelf. Zorgethiek zegt echter ook dat mensen van elkaar afhankelijk zijn. Dat zou betekenen dat je over zelfopoffering helemaal niet zo’n individuele afweging kunt maken, maar dat het je ‘overkomt’ in de zorgrelatie.
Zorgethiek is ook een politieke ethiek en heeft oog voor machtsverschillen in zorgrelaties, ook op maatschappelijk niveau. Macht is echter niet alleen een kracht van sommigen om anderen hun wil op te dringen, maar ook een kracht die mensen samenbindt. Voor zelfopoffering heeft het ene of het andere machtsbegrip grote consequenties: leg je de nadruk op machtsverschil dan is zelfopoffering eigenlijk alleen iets wat machtsverschil vergroot. Maar leg je de nadruk op de samenbindende kracht, dan kun je zien dat zelfopoffering kan betekenen dat je het goed dient van jezelf én van de ander én van de samenleving als geheel.
Zo neem ik een paar van de zorgethische uitgangspunten, en toets hun betekenis voor het denken over zelfopoffering. Het was verrassend dat zorgethiek zo snel naar de ‘ethiek’ gaat en zelfopoffering veroordeelt. Daardoor ziet ze te weinig het belang van het louter kijken naar praktijken (fenomenologie). Daardoor mist ze in mijn ogen de essentie van zorgpraktijken.
4. Waar sluit je onderzoek bij aan als je kijkt naar waar de zorgethiek in Nederland zich mee bezig houdt?
Met het kritisch herijken van haar eigen ‘critical insights’ wil ik een fundamentele bijdrage leveren aan zorgethische theorievorming. Het is een conceptuele studie die wil helpen als ‘onderlegger’ voor kwalitatief-empirisch zorgethisch onderzoek.
Inge van Nistelrooij verdedigt haar proefschrift getiteld ‘Sacrifice. A care-ethical reappraisal of sacrifice and self-sacrifice‘ (Opoffering. Een zorgethische herwaardering van opoffering en zelfopoffering) op 15 januari 2014 om 10.30 in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht.
0 reacties