Paus Benedictus zegt dat condooms niet het middel zijn om op te vertrouwen in de strijd tegen hiv in Afrika. Het condoom zou de pandemie verergeren. Hij heeft gelijk maar om andere redenen dan die hij geeft. Alleen een verantwoordelijke morele houding kan helpen tegen hiv, vindt de paus, dat wil zeggen het monogame huwelijk en kuisheid. De mogelijkheid om condooms te gebruiken maakt het juist mogelijk ook buiten een (eventuele vaste) relatie om seks te hebben: het paard wordt achter de wagen gespannen. Wat goed is, in zich maar ook als effectief middel tegen hiv, het monogame huwelijk, wordt steeds verder ondergraven.
Aartsbisschop Eijk valt woensdag in de Volkskrant de paus bij en geeft als redenen dat de scheppingsorde het monogame huwelijk voorschrijft en dat condooms feitelijk niet betrouwbaar in gebruik zijn.
Ik denk dat Benedictus gelijk heeft in zijn sterke relativering van het middel van condooms in de epidemiologische campagne. Maar ik denk dat dat om andere redenen zo is, niet omwille van direct morele maar om culturele redenen.
Seks heeft te maken met culturele overtuigingen, die bovendien heel diepe aardlagen kennen. In veel Afrikaanse culturen heeft seks – anders dan in het witte deel van Nederland – te maken met de overtuiging aan het leven van de gemeenschap deel te nemen, met overtuigingen over vruchtbaarheid, over de verhouding tussen mannen en vrouwen, tussen ouderen en jongeren. Maar seks heeft ook te maken met het universum van kwaad dat anderen je aan kunnen doen, die je kunnen beheksen.
Hiv is dan niet primair een virus maar een kwaad. Seks heeft dan heel andere betekenissen dan die in Nederland erkend zijn: lust, intimiteit en gepland een kind nemen.
We hoeven niet vrolijk te doen over de feitelijke, nu bestaande culturele overtuigingen –bijvoorbeeld de overtuiging van oudere mannen in West-Afrikaanse landen dat rough sex met jonge meisjes kracht geeft en immuun maakt tegen het kwaad. De boodschap van Afrikaanse theologen zoals een van Afrika’s meest vooraanstaande jezuïeten, de ethicus Orobator, is dat hiv alleen bestreden kan worden door op culturele overtuigingen in te gaan en niet door campagnes met condooms alleen.
Orobator wijst erop dat culturele overtuigingen in allerlei delen van Afrika als over elkaar heen schuivende aardschollen snel aan het veranderen zijn. Traditionele ideeën over verantwoordelijkheid van de man voor de vrouw breken stuk en samen met andere westerse ideeën vormen ze een nieuwe mengelmoes, een nieuwe culturele overtuiging die niet zelden gewelddadig jegens vrouwen en kinderen is. Mannen kunnen over hen beschikken.
Afrikanen zoals Orobator worden niet gehoord, niet door het Vaticaan maar ook niet door epidemiologische overtuigingen gevoede westerse sponsors van hiv-campagnes. Interessant is dat wie tegen het been schopt van de epidemiologische overtuiging dat condooms altijd en en overal een probaat middel zijn, meer reactie oproept als hij zich van morele redenen bedient –zoals de paus doet– dan wie verwijst naar Afrikaanse culturele overtuigingen, traditionele en actuele. Ik vermoed dat dat komt doordat de eigen westerse overtuiging ’dat je toch zelf moet kunnen kiezen’ voor condooms heiliger is dan wat oninteressante Afrikanen zelf zeggen. De paus moraliseert, dat wil zeggen: hij geeft een moraal die te kort door de bocht gaat. Hij is niet de enige.
Eigenlijk hadden we al kunnen weten dat condooms niet zonder meer het antwoord zijn. Hiv neemt toe onder goed voorgelichte jonge homomannen in Nederland. „Ze zouden beter moeten weten”. Ja, maar kennis over verspreiding van hiv en het middel condoom zijn één ding, de culturele betekenis van verlangen naar versmelting is iets anders. Dat verlangen zou misschien wel eens belangrijker kunnen zijn om over te spreken dan over goed gebruikte, sterke condooms. Dan is er echter heel wat meer publieke moed nodig dan opvattingen over condooms en het huwelijk ten beste geven.
Frans Vosman. Dit artikel verscheen eerder in Trouw.
0 reacties