Hans Meininger en Hans Bruning delen hun visie op problemen in de zorgverlening aan verstandelijk gehandicapten.
De incidenten in de zorgverlening aan verstandelijke gehandicapten van de afgelopen jaren moet beschouwd worden als symptomen van onderliggende systeemfouten. Voor zover onderzoeksrapportages openbaar zijn vertonen zij opmerkelijke overeenkomsten.
Gewezen wordt op onvoldoende inzet van of gebrek aan deskundigheid bij directe zorgverleners, gebrek aan ondersteuning door specialisten, gebrek aan georganiseerde samenwerking tussen disciplines, eenzijdige focus op economische efficiëntie en externe accountability, stagnatie door protocollisering en bureaucratisering, besturen vanaf papier.
Voor sommige cliënten betekent dit dat zij overschat worden in een zorgbeleid dat eenzijdig gericht is op vermaatschappelijking en zelfstandigheid. Voor anderen dat zij onderschat worden en soms zelfs vernederd en mishandeld. Vrijwel alle cliënten hebben te lijden van de depersonalisatie die gevolg is van een toenemende discontinuïteit in zorgverleners.
Directe zorgverleners worden vanuit bestuur en management vaak slecht begeleid, hetgeen niet zelden leidt tot regimes van controle en beheersing en onzorgvuldigheid in communicatie met cliënten en wettelijk vertegenwoordigers. Wanneer cliënten, zorgverleners of ouders signalen afgeven van gevaarlijke of ontsporende situaties wordt daar vaak niet tijdig en adequaat op gereageerd.
De onderzoeksrapportages van de vele incidenten zijn er niet op gericht om situatiegebonden aspecten in een breder kader te beschouwen en daarin patronen bloot te leggen die op weeffouten in het zorgsysteem als zodanig zouden kunnen wijzen. Incidenten worden dus bij voorbaat als lokale uitvoeringsproblemen gedefinieerd, die vragen om aanscherping of handhaving van regels.
Oplossingen worden dan ook vooral gezocht in verdere verfijning van richtlijnen en protocollen en verscherping van het externe toezicht daarop. Een oorzaak is misschien wel dat de meeste onderzoekers zelf uit het systeem voortkomen dan wel tot taak hebben het systeem te handhaven (zoals de Inspectie).
In zorgethische bijdragen van Annelies van Heijst, Hans Reinders en ondergetekende zijn analyses van de hedendaagse zorgcultuur voorhanden die wijzen op een voortgaande vervreemding van de zorg van haar inhoudelijke, relationele en communicatieve kern. Dergelijke analyses geven aanleiding om het onderzoek van incidenten op een hoger plan te tillen.
In de eerste plaats moet alle onderzoek werkelijk onafhankelijk uitgevoerd worden. In de tweede plaats moeten alle onderzoeksrapportages openbaar zijn (met inachtneming van de privacy van betrokkenen). In de derde plaats moet dit onderzoek expliciet gericht zijn op het blootleggen en in het publieke debat aan de orde stellen van fundamentele ontsporingen in het zorgsysteem als geheel.
Prof. dr. H.P. (Herman) Meininger is bijzonder hoogleraar Sociale integratie van mensen met een verstandelijke beperking aan de Vrije Universiteit, Faculteit Godgeleerdheid.
In zijn stellingname gaat Herman Meininger ervan uit dat incidenten in de zorg voor en ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking wijzen op dieperliggende systeemfouten. Is het dan echt zo beroerd gesteld met de zorg? Ik wil het niet geloven.
Bij mijn bezoeken aan zorginstellingen en in mijn contacten met medewerkers op uiteenlopend niveau in de organisatie zie ik mensen die zich met hart en ziel inzetten voor mensen met een beperking. Dat geldt zowel voor mensen op de werkvloer als voor bestuurders.
Vanuit een doorleefde visie probeert men hoogwaardige ondersteuning aan cliënten te bieden, opdat zij zo goed mogelijk tot hun recht komen. En natuurlijk is het soms aftasten in welke mate mensen met een beperking het best zorg en ondersteuning kunnen krijgen die precies aansluit bij hun ondersteuningsbehoeften. Met een te grote nadruk op veiligheid worden cliënten soms te veel beperkt en uit een overmatig respect voor vrijheid en zelfbepaling worden cliënten soms overschat. Het is altijd zoeken naar de juiste balans op individueel niveau.
Daarvoor is het proces van de totstandkoming en evaluatie van het zorg- en ondersteuningsplan ook zo belangrijk. Met de cliënt en zijn of haar vertegenwoordiger wordt het gesprek aan gegaan wat iemand precies qua zorg en ondersteuning nodig heeft. Men kijkt naar de wensen en mogelijkheden van de cliënt en neemt daarbij de eigen professionele verantwoordelijkheid.
Meer dan in het verleden, toen nog wel eens het adagium werd gehanteerd dat wanneer je je eigen kinderen op kunt voeden, je ook wel mensen met een beperking kunt ondersteunen, wordt door de begeleiders en behandelaars op professionele wijze gehandeld. Waar bijvoorbeeld zo’n 25 jaar geleden autisme nog nauwelijks onderkend werd, wordt dit tegenwoordig sectorbreed gediagnosticeerd en worden zorg en ondersteuning hierop afgestemd.
Veel inspanningen worden verricht in termen van bij- en nascholing van medewerkers. Veel kwalitatief goede en actuele tools zijn daarbij voor handen. Ik denk bijvoorbeeld aan de Specialistische Competentieprofielen die met de inzet van velen vanuit de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) voor de sector beschikbaar zijn gekomen.
Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Ontegenzeggelijk moeten we daarvan leren. Ik pleit dan ook voor een grondige analyse van elk incident dat op de werkvloer plaatsvindt en een periodieke analyse op geaggregeerd niveau van alle incidenten die zich binnen de organisatie hebben voorgedaan.
En laten we elkaar ook scherp houden op belemmeringen die op organisatieniveau, maar zeker ook van overheidswege en door zorgverzekeraars worden opgeworpen. Ik denk daarbij aan de administratieve belasting van medewerkers op de werkvloer. Zo kunnen zorginstellingen dat doen waarvoor zij in het leven zijn geroepen en hun bestaansrecht aan ontlenen: het bieden van zorg en ondersteuning aan mensen met een beperking zodat zij als volwaardig burger deel kunnen nemen aan de samenleving.
Hans Bruning is directeur van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland.
3 reacties
Hans Krober
‘Zo kunnen zorginstellingen dat doen waarvoor zij in het leven zijn geroepen en hun bestaansrecht aan ontlenen: het bieden van zorg en ondersteuning aan mensen met een beperking zodat zij als volwaardig burger deel kunnen nemen aan de samenleving’
Met deze zin eindigt Hans Bruning zijn reactie op Herman Meijer. En inderdaad, daar zouden zorginstellingen zich op moeten richten. Kijken we naar de praktijk, dan komt daar maar heel weinig van terecht. Lees de Rapportages van het Cultureel Planbureau, lees de kwaliteitsevaluaties van stichting Perspectief. Goede zorg vraagt een andere manier van organiseren waarbij niet de organisatie maar de persoon met een beperking het uitgangspunt moet zijn.
Eenvoudiger gezegd: Niet ‘ je kunt hier een open plek invullen’ maar wel samen kijken ‘ hoe zou je willen leven, wonen, werken en hoe kunnen we je daarbij het beste ondersteunen’. Met Herman Meininger ben ik het eens dat de zorg ontspoord is. Het zou de directeur van de VGN sieren in plaats van ‘ een het valt val mee scenerario’ de door Meininger en vele anderen gesignaleerde problemen onder ogen zien. Immers dat lijkt me een voorwaarde om actief met de broodnodige verbeteringen aan de slag te gaan. Gericht op het verbeteren van de kwaliteit van bestaan van mensen met een beperking.
En ja, als brancheorganisatie is die erkenning van problemen misschien wel lastig, maar het zou ons wel verder helpen. En dan bedoel ik zowel de mensen met een beperking die op onze ondersteuning zijn aangewezen en daarmee ‘onze’ de branche.
Joke de Koeijer
Even wat gedachten naar aanleiding van deze kwestie. Wellicht is het nodig om af en toe eens een andere, scherpere bril op te zetten als we kijken naar hetgeen in de zorg gebeurt en vragen te stellen bij wat we allemaal gewoon zijn gaan vinden.
Mijn advies aan dhr. Bruning zou zijn, om als hij weer op bezoek komt in één van de bij de VGN aangesloten instellingen, eens concreet naar de zorgvisie van medewerkers te vragen en met een andere blik naar begeleidingsplanprocessen, te kijken. Naast het opstellen en evalueren, hoort daar dan zeker ook de uitvoering van dergelijke plannen bij. Ook een reflectie op de inhoud en concrete uitwerking voor de zorgverlening door de inzet van talloze bij- en nascholingen is aanbevelenswaardig.
Eén en ander kan plaatsvinden aan de hand van wat dhr. Meininger bedoelt met voortgaande vervreemding van de zorg van haar inhoudelijke, relationele en communicatieve kern. Om een duidelijker inzicht te krijgen in wat daarmee bedoeld wordt, wil ik u aanraden om het boek van de hand van dhr. Meininger, ‘Zorgen met zin’ en dan met name deel III, te lezen. Zo maar een paar mogelijke consequenties, die (terug) gaan tot de kernen kan hebben: De totstandkoming en evaluatie, maar zeker ook de uitvoering van het zorg- en ondersteuningsplan krijgt een diepere, menselijke laag en wordt meer dan het gesprek aangaan en kijken naar de wensen en mogelijkheden van de cliënt.
Professionele verantwoordelijkheid wordt ingebed in wederkerigheid, respectvolle bejegening en een luisteren en verstaan van de impliciete- en expliciete levensvragen en levensverhaal van de cliënt. Vraaggericht werken en respect voor autonomie krijgen onder andere vorm als communiceren wordt tot een ontmoeting en erkenning van de ander in zijn mens-zijn.
Erica Westerveld
Ten eerste wil ik naar voren brengen dat hier gesproken wordt over de zorg in algemene zin. Het gaat om zorg aan individuen en daar is een algemeen competentie profiel slechts een kapstok. Ten tweeede is er door het beleid en de visie ontwikkeling de afgelopen jaren sterk het accent gelegd op inclusie, en is er naar mijn mening ook daar te weinig gekeken naar de behoefte, en mogelijkheden van het individu.
Het lastige van deze zorgsector en dan vooral de mensen met een verstandelijke beperking is dat veel personen zelf niet in staat, of beperkt in staat zijn te zegggen wat ze van hun zorg vinden. De kunst van het begrijpen wat zij bedoelen en nodig hebben loopt niet altijd parallel met wat mensen om hen heen voor hun wensen en bedenken. Als laatste is een gedegen opleiding met zowel kennis, vaardigheden nodig. De huidige MBO mmz gehandicapten zorg is dan slechts een basisopleiding daarnaast zal er altijd bijgeschoold moeten worden specifiek gericht op de individuen waar men zorg aan verleent. De persoonlijke betrokkenheid is in deze sector altijd groot geweest daardoor ligt overschatting maar ook onderschatting op de loer.
Er wordt veel energie gestoken in het onderelkaar en tegenelkaar verdedigen van de belangen van de client op alle niveau’s met de beste bedoelingen. Het gevolg daarvan kan zijn dat die wedstrijd over de persoon of groep die het betreft belangrijker wordt. Terug naar het individue die ondersteuning vraagt en kijken, luisteren en voelen en samen bepalen wat nodig is. Alle protocollen die ontwikkeld worden zijn geen garantie voor de juiste houding en zorg op het moment dat de client dat behoeft. We vullen meer tijd in met schrijven dan met daadwerkelijk voor de client te kunnen zorgen. dat kan niet de bedoeling zijn.