4 – 5 minuten

2 reacties

Aan mijn kant van het bed staat mijn nachtkastje met daarop het boek dat ik lees. Aan zijn kant van het bed staat zijn nachtkastje.

Onder een dikke laag stof zie ik:
Een leeg blikje Radler met een rietje, dat dronk hij op het laatst zo graag.
Zijn dikke boek met een bladwijzer.
Een leeg glas.

In het laatje weet ik:
Zijn dikke ring met slang.
Manchetknopen.
Zakdoekjes.

En achter het deurtje:
Boeken die hij nog wilde lezen.

Ik kijk al meer dan anderhalf jaar naar het blikje, het boek en het glas. Iedere avond voordat ik probeer te slapen valt mijn oog erop. Maar ik kan mij er niet toe zetten om het weg te halen. Om er wat dan ook maar mee te doen. Dus het blijft staan.

Herinrichten
‘Mama’, zegt ze ernstig, ‘je hebt mij al heel lang een nachtkastje beloofd. Wanneer krijg ik dat nou?’ Ze heeft gelijk. ‘Ik ben nu met mijn kamer bezig, en ik heb het nu nodig’,  zegt ze.
Ik knik en zeg ‘Ik pak het even voor je.’
Ik ga onze slaapkamer binnen en handel ineens heel snel. Ik haal het blikje, het glas en het boek van het kastje af. Haal de boeken die hij verder nog wilde lezen eruit, en kijk in het laatje.
Naast de ring en manchetknopen liggen daar nog meer frutsels. Ik kan er niet naar kijken.

Snel til ik het nachtkastje uit de kamer en geef het aan mijn wachtende dochter. ‘In het laatje zitten nog wat sieraden en dingetjes van Papa, kies maar uit wat je wilt hebben’,  zeg ik terwijl ik een doekje over het kastje haal.

Schatkistje
Het nachtkastje heeft een nieuwe plek.
Het laatje staat bij mijn dochter naast haar bed, het is voor haar een soort schatkistje vol met ‘Papa-herinneringen’. Ik zie dat zij zich daar weer toe probeert te verhouden. ‘Wat een lelijke ring, Mama’,  zegt ze. En ‘Heeft hij dit horloge echt gebruikt?’ Ik slik even en zeg: ‘Papa vond die ring wel stoer geloof ik, hij droeg hem soms om zijn duim. En dat horloge was meer een hebbedingetje geloof ik. Ik wist niet dat hij die bewaard had.’ Ze knikt ernstig.

Kleine stapjes
Zoals je een pleister van een wond kunt trekken, zo snel heb ik ineens het nachtkastje ontruimd. Het voelt als één harde korte ruk, en ‘weg’. Het kastje staat niet meer naast ons bed. Ik hoef niet iedere avond naar het blikje, het boek en het glas te kijken.

Maar nu ligt er een grote stapel boeken op mijn nachtkastje. De boeken die Bert nog wilde lezen en het dikke boek waar hij in bezig was. Het boek dat ik hem voor zijn laatste verjaardag gaf. Aan de bladwijzer kan ik zien waar hij was gebleven.

En dus kijk ik iedere avond naar deze stapel boeken.

Ik zucht in mijzelf. Het lukt mij niet om de boeken weg te bergen of helemaal weg te doen. Ze zeggen zoveel over Bert. Over wat hem interesseerde. Moet ik nu kiezen tussen bewaren of loslaten?

Eerst denk ik een beetje streng: ‘Ben ik nu van de regen in de drup terecht gekomen? Nu lig ik weer naar die boeken te staren. Doe ik het wel ‘goed’?’ Ik besluit om heel dicht bij mijzelf te blijven, waarom zou ik overhaasten?  Ik zet immers stapjes. Het zijn wel kleine stapjes, maar dat is kennelijk mijn tempo. En mijn tempo bepaal ikzelf, dus het is goed.

Als ik nu naar de boeken kijk denk ik, ‘Ik heb weer een stap gezet. Je zou trots op mij zijn Bert.’

Swanny Kremer

Een artikel van


2 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Anne C. Burgers-Kommeroh

Mijn hart gaat uit naar je …
Je bent zo goed bezig, dicht bij jezelf blijven, zelf je tempo bepalen, er is geen maat en er is geen regel. Be well, stay safe.

Dank je wel Anne. Ik denk ook dat er geen maat of regel is voor rouw. Ieder verdriet is anders en hoe we daarmee omgaan ook. Voor mij verschilt het ook per dag, per uur. Soms kabbelt het verdriet wat om mij heen en soms is het haast een soort tsunami die mij bijna van mijn grondvesten rukt. Beide mag, het gaat zoals het gaat. Maar ik ben wel blij om te merken dat ik stapjes zet in mijn herstel.

Voor jou in deze moeilijke, bijna surrealistische tijden, ook alle goeds. Take care!