3 – 4 minuten

2 reacties

Ik ben een beetje buiten adem nadat ik de hoge, steile trap beklommen heb die onder de parkeerplaats doorloopt. Omdat ik vooral goed oplette of ik mijn voeten goed neerzette ben ik verrast door zijn donkere stem: ‘De filosoof is back in the building’.

Duizend gedachten schieten door mijn hoofd. De eerste gedachte is die aan ‘Elvis’ maar die had het gebouw juist verlaten, en in snel tempo wisselen plaatjes in mijn hoofd zich af om te eindigen bij een diepgeworteld schuldgevoel.

Nog steeds wat zwaar ademend door de steile klim kijk ik hem aan. We hebben elkaar lang niet gezien. Hij: een tbs-gestelde met een grote interesse in filosofie. Ik, ‘de filosoof die in “coronatijd-voor-vaccinatie” thuiswerkte’.

Corona
‘Goed je te zien’,  vervolgt hij. Hoe is het met jou? Ik kijk hem aan en zeg: ‘Ik ben blij om hier weer te zijn. In verband met Corona heb ik zo lang thuisgewerkt.’ Tegelijk denk ik; ‘wat een wonderlijke opmerking van mij om tegen hem te maken. Hij zit hier niet vrijwillig.’

Hij knikt. ‘Goed dat je er weer bent. Je bent toch een beetje het ‘geweten’ van de kliniek’.

‘Dank je’,  zeg ik wat ongemakkelijk terwijl ik probeer te plaatsen wat hij zegt. ‘Hoe is het met jou?’, vraag ik hem. Ik zie hem denken en ik vervolg: ‘Ik bedoel, het lijkt mij best moeilijk. Corona in tbs. Je was al een soort van overgeleverd aan een systeem, en dan wordt je leven nog verder beknot. Geen verlof, geen bezoek….’ mompel ik. ‘Een kleine wereld die nog veel kleiner is geworden’, voeg ik nog toe.

Hij zegt: ‘Het vraagt om een andere mindset. Je moet voor jezelf accepteren dat er niets is. Dan is alles zoals het is. Dan is er rust.’

Ik kijk hem aan en voel even een echte connectie. ’Mooi’,  zeg ik. ‘Knap ook, die sla ik op’, terwijl ik met mijn wijsvinger naar mijn hersenpan wijs. We zeggen elkaar vervolgens gedag en ik loop door naar mijn afspraak.

Elvis
Bij mijn afspraak binnengekomen vertel ik meteen over mijn ontmoeting. Er zit ook een stagiaire bij en ik zeg ter verduidelijking: ‘Natuurlijk weet ik van zijn delicten en ik vind zijn tbs ook heus terecht. Maar toch is de afgelopen tijd wel extra zwaar voor onze patiënten geweest. En ik kon kiezen om vanwege mijn gezondheid thuis te werken. Juist toen het moeilijk was bleef ‘de ethicus’ thuis. Het voelt rot.’ In gedachten heb ik mijn eerdere Elvis-associatie ineens door: ik had het gebouw immers verlaten.

Mijn collega kijkt mij aan en vraagt: ‘Wie was het?’ Ik vertel zijn naam en hij zegt: ‘Hij heeft zijn momenten.’

Leren
Deze meneer kon accepteren dat er tijdelijk ‘niets’ was. Hij wist niet voor hoe lang of hoe kort. Zijn familie kon hem niet bezoeken. Zijn werkverloven in het kader van de resocialisatie stonden stil. De overlevering aan ‘het systeem’, die al groot was, werd massief in Corona-tijd. Het is haast niet voor te stellen hoe afhankelijk en alleen hij zich gevoeld moet hebben.

Het is geen populaire beschouwing, geen populaire opmerking, maar we kunnen van de mindset van deze tbs-gestelde meneer leren. Soms is het niet anders, soms is de regie verdwenen. Door Corona of bijvoorbeeld door ziekte of verlies. Daar kun je tegen ageren. Je kunt je energie verbruiken om te strijden. Maar waartegen strijd je dan eigenlijk? En wat levert het je op?

Accepteren gaf hem rust. En bij een kleine ontmoeting veert hij weer terug. Er is weer ‘iets’.

En iets is meer dan niets.

Swanny Kremer

Een artikel van


2 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Swanny Kremer

Dank je wel voor je (kritische) lezing Angelique.
Mooi om te zien dat deze column je tot denken aan heeft gezet.
Uiteraard is een column een weergave van ‘een perceptie’, namelijk de mijne. En ook is er nog veel meer (achtergrond)informatie over de betrokkene(n) en ons contact.
Het is echter geen rapportage. Slechts een korte column over een kort moment met als doel een inkijkje te geven en tot nadenken aan te zetten. Vriendelijke groet, Swanny

Angelique Tanasale

Iets of niets..tja..ook wat hier ‘niets’ wordt genoemd, is simpelweg de situatie zoals die zich voordoet, op dat moment, binnen die context. Blijkbaar is deze tbs-gestelde in staat (geweest) om in die situatie tot acceptatie van ‘dat wat is’ te komen. Niet ‘iets’ of ‘niets’ naar mijn idee, want dat zijn hoogst subjectieve begrippen. Natuurlijk is dat vaak een uitdaging, de ‘mind’ laat zich niet zo makkelijk sturen. Over het algemeen zijn we niet zo goed in zijn met wat is, maar zeker helpend voor de (innerlijke) rust wanneer dat vermogen (deels) is ontwikkeld. Die filosofische inslag helpt hem daar mogelijk bij.

Over dat je je bedacht wat een wonderlijke opmerking het was dat je uitsprak dat je blij was er te zijn. Kun je daar meer over vertellen? Bedoel je dat je ervan uitgaat dat dat een lastige opmerking voor hem was om te horen? Zo ja, zou het niet juist ook fijn kunnen zijn geweest voor hem om dat te horen of wellicht hoorde hij dat neutraal aan. En wat zijn dan je gedachten over mogen/kunnen uitspreken van eigen gevoelens op de werkvloer, in dit geval over je blijheid? Het doet mij ergens ook denken aan bezoek brengen aan mensen die terminaal ziek zijn. Bezoekers/mensen in de omgeving, schijnen het vaak lastig te vinden om het te hebben over hun dagdagelijkse leven, vooral wanneer het zgn positieve ervaringen zijn, vanuit de gedachte dat dat pijnlijk is voor mensen die op de rand van leven en dood verkeren. Terwijl die meestal juist nog betrokken willen blijven en willen horen over het leven. Omdat ook zij nog in het leven zijn en ook omdat verhalen van anderen horen hun persoonlijke herinneringen en levenservaring prikkelt. Ook kunnen ze op deze manier in uitwisseling en dus in verbinding met die ander blijven. Ik bedoel te zeggen, het is vaak het eigen ongemak en dan komt invulling over de beleving van die ander (onbewust) goed uit. Wellicht zijn er paralellen te trekken tussen beide situaties?

Je schrijft erover dat haast niet voor te stellen is, hoe afhankelijk en alleen meneer zich gevoeld moet hebben, tijdens deze C periode. Ik zou het me zeker voor kunnen stellen als dat inderdaad het geval is geweest, maar hoe is dat een feit, een ‘moet’ geworden? Heeft meneer verteld dat het deze uitwerking op hem heeft gehad of is het meer hypothetisch bedoeld?

Het is niet mijn bedoeling om per definitie kritisch te willen zijn, echter heeft de column mijn wenkbrauwen wel wat laten fronsen (van verwondering). Ik begrijp dat deze columns een uitnodiging zijn om deel te nemen aan het gesprek, een mooie uitnodiging wat mij betreft. Ik lees echter in deze column naast verwondering ook invulling en aanname. Wellicht staan deze begrippen niet helemaal haaks op verwondering, maar in mijn beleving neigt het er wel naar.

Hartelijke groet, Angelique