Casus
‘Het is toch te gek voor woorden dat we robots inzetten om mensen in de zorg gezelschap te houden?’ Deze uitroep hoorde ik kort geleden in een gesprek tussen een geestelijk verzorger en een bestuurder, en het was niet voor het eerst. Het gaat over de opmars van gezelschapsrobots in de zorg. Zieke kinderen in het ziekenhuis en ouderen die thuis of in een zorginstelling wonen krijgen steeds vaker een robot aangeboden, die gezellige gesprekken voert, hen helpt herinneren aan afspraken, geheugenspelletjes doet, de inname van medicijnen begeleidt of oplet of het gasfornuis uit is en de ramen dicht. Het mooiste is dat de robots een oplossing lijken te zijn voor eenzaamheid. Superhandig, zou je denken, wat is het probleem? Zeker als je bedenkt dat ongeveer een miljoen ouderen zich eenzaam voelt. Kom op met die robots, geen tijd te verliezen, zou je zeggen. En toch rijst er bij velen twijfel over de wenselijkheid van deze ontwikkeling.
Technische vindingen helpen ons om kwaliteit van zorg te verbeteren. Medicijnen, hulpmiddelen, medisch technische apparatuur, consult op afstand, sensoren in slaapruimtes of elektronische dossiers, stuk voor stuk helpen ze ons om de zorg beter te maken. Bovendien verlichten we door de inzet van techniek ook de werkdruk van zorgverleners. Zij houden dan misschien zelfs tijd over om persoonlijke aandacht aan patiënten en cliënten te geven. De inzet van techniek is goed, zolang het ten dienste staat van het realiseren van morele waarden die wij in onze samenleving nastreven.[pullquote]Die robot zonder intelligentie, gevoel of moraal betekent veel voor mevrouw Van Dun.[/pullquote]
De inzet van technische hulpmiddelen kan de realisering van kernwaarden ook onder druk zetten. Kalmerende medicijnen, die een zegen zijn voor geagiteerde mensen, worden helaas nog steeds ingezet om patiënten of bewoners ‘rustig te houden’ – een vorm van chemische fixatie. Dan is niet het ‘goede leven’ van de cliënt leidend, maar staat het ‘werkplezier’ van de zorgverleners voorop. Elektronische dossiers kunnen de overdracht in de zorg sterk verbeteren. Maar als inspectie of zorgverzekeraars deze handige systemen willen gebruiken om steeds meer inzage te krijgen in de ‘geleverde zorg’, dan trekt uiteindelijk de cliënt aan het kortste eind, omdat zorgverleners een te groot deel van hun tijd bezig zijn met het invullen van gegevens. Hetzelfde geldt voor de gezelschapsrobots. Als deze worden ingezet om de veiligheid van de cliënten te vergroten, dan is dat prima.
Wat nu te denken van robots die worden ingezet om cliënten aandacht, aanspraak en gezelligheid te bieden? Precies op dat punt springt bij velen de kritisch morele intuïtie op. Is het wel goed om ons onvermogen om (intensieve) aandacht aan kwetsbare mensen te geven ‘op te lossen’ met de inzet van robots, zonder intelligentie, gevoel of moraal?
Toen ik me hierin verdiepte, bekeek ik onder meer de documentaire ‘Nooit meer eenzaam met Zora’ (EO, NPO2, 23.9.2014). De documentairemakers volgen mevrouw Van Dun en haar zorgrobot Zora. Het was een overweldigende kijkervaring. Op een bepaald moment gaat mevrouw Van Dun naar de kerk, met Zora pontificaal voorop de rollator. Als ze de kerk binnenkomen zegt Zora: ‘Wat mooi!’ Mevrouw Van Dun zegt: ‘Ja, mooi hè, dat is de kerk.’ Als mevrouw Van Dun Zora tot aan de voeten van het beeld van Ons Lieven Vrouwke heeft gereden reageert de robot alert: ‘Ik zie allemaal kaarsen.’ Van Dun: ‘We gaan een kaarsje opsteken voor mijn man, die overleden is, zodat we hem niet vergeten.’ Zora: ‘Moeten we stil zijn?’ Van Dun: ‘Ja, nu moeten we even stil zijn.’ Zora, na een moment van stilte: ‘Mag ik nu weer praten?’ ‘Ja, hoor’, lacht mevrouw Van Dun: ‘Nu mag je weer praten.’ Ik zat te kijken met een brok in mijn keel en een bitterzoet gevoel in mijn maagstreek. Wat moet je hier nu van vinden? Die robot, zonder intelligentie, gevoel of moraal betekent zeer veel voor mevrouw Van Dun. Was dit een mens geweest, dan zou ik niet aarzelen om te zeggen dat we hier kijken naar een schoolvoorbeeld van menslievende zorg. Maar precies omdat het een robot is, keek ik ernaar met een bitterzoet gevoel.
Belichaamt deze robot de belangrijke morele waarden van aandacht, nabijheid, betrokkenheid en responsiviteit, of zien we hier vooral het onvermogen van een samenleving die onvoldoende tijd en geld vrijmaakt om eenzame ouderen liefdevol gezelschap te bieden? Of moet ik tussen beide geen tegenstelling maken? Is het misschien een creatieve oplossing die een aanvulling biedt op de aandacht en liefde die onze samenleving geeft aan eenzame mensen?
Zorgaanbieders, die overwegen om gezelschapsrobots in te voeren, doen er goed aan om vooraf een moreel beraad te voeren om hun motieven te onderzoeken. Zetten ze Zora in om een gebrek aan menselijke aandacht te maskeren, of gebruiken ze Zora om ouderen, nog meer dan voorheen, het gevoel te geven dat ze gezien worden, als mens? Deze morele bezinning blijft van belang, niet alleen bij de invoering van de robot maar ook daarna, om de praktijk die erdoor ontstaat vanuit een moreel perspectief te evalueren. Het invoeren van technische vindingen is niet neutraal, je creëert een nieuwe werkelijkheid. Als lieve robots de menslievendheid in de zorg van ons gaan overnemen, dan moet er bij ons een lampje gaan branden.
Tips
• Een moreel beraad hoeft niet per se over een situatie in de directe zorgverlening
te gaan. Ook bestuurders en managers kunnen over beleidsbeslissingen een ethisch gesprek voeren.
• Voor een moreel beraad kun je naast het
Reliëf stappenplan ook een hermeneutische methode gebruiken. Die geeft meer zicht op de maatschappelijke betekenis van het ethische vraagstuk.
• Reliëf biedt begeleiding bij het voeren van een moreel
gesprek. U kunt deze ondersteuning aanvragen bij
Alie Meyvogel ameyvogel@relief.nl.
Bron: Zin in Zorg – tijdschrift van Reliëf, maart 2016 p.8-9.
3 reacties
Nelleke van Barneveld
Wat prachtig gefilmd… Mij lijkt het dat de robot voor velen een toevoeging is, niet vergelijkbaar of de plaats innemend van menselijk contact maar meer de functie van een huisdier of zoals je vroeger met een pop speelde. Een innemend activerend speeltje, dat is het en je ziet dat ouderen het op die manier ook zien. En spelen, dat zou je echt je leven lang moeten blijven doen lijkt me zo.
Marian Adriaansen
In het geval van Zora in de film zit er een mens achter deze robot, want Zora kan helemaal (nog) niet praten. Dus je zou kunnen denken, ga gewoon met deze mevrouw mee en praat zelf met haar in plaats van ergens in de buurt achter een computer te zitten en vanuit die plaats een gesprek te voeren zonder dat de gesprekspartners elkaar zien. Het is echter de vraag of er een zelfde soort gesprek werkelijk zou plaatsvinden, want mensen worden erg aangesproken door Zora, minstens zo veel als door een hulpverlener. Sommige ouderen gingen na maanden weer praten; dat wat hulpverleners niet gelukt. Ze weten vaak wel dat Zora niet echt praat, maar ‘vergeten’ dat ook bijna onmiddellijk weer en lijken dat niet erg te vinden. In de verre toekomst zal Zora wel kunnen praten, dus dan verandert de situatie mogelijk. Maar misschien maakt het eigenlijk niet uit.
Chiel van Peperstraten
In wezen zijn mensen er voor mensen. Wij zij sociaal ingesteld. Maar hebben ook een enorm aanpassingsvermogen. Daardoor kan het lijken dat een robot voldoet aan onze wezenlijke behoefte. Als hulpmiddel juich ik deze ontwikkeling toe maar kan en mag niet in de plaats komen van echt menselijke zorg/contact. Dit zou een verarming en vereenzaming van de menselijke natuur betekenen.
Helaas zien we dat dingen die in oorsprong als hulpmiddel bedoeld zijn na verloop van tijd het middel/doel gaan worden. Dit gebeurd vanwege o.a. financieel voordeel en het aanpassingsvermogen/gewenning/gemakzucht van ons mensen.