Twee stevige jonge vrouwen zijn zeer luidruchtig aanwezig in de trein van Amsterdam-Zuid naar Groningen. Ik zie ze als ik mij omdraai. Ze hebben drie peutertjes bij zich, en lezen voor uit een boekje: ‘ Wat zegt het paardje?’ Eén van de twee hinnikt vervolgens superhard door de coupé. Ik schrik er gewoon van. Daarna de koe, BOEOE, bij het konijn zijn ze in de war…. Vervolgens gaan ze zingen: ‘ De wielen van de trein draaien rond en rond.’ Klopt niet helemaal, maar het kon wel eens goed bedoeld zijn. Ze voelen wellicht de sociale situatie niet zo goed aan. De één zegt tegen de ander: ‘Dit wordt een lange reis.’ Ik ben het met haar eens, dit wordt een lange reis.
Al bij Duivendrecht moet zo’n klein ukje plassen. De ene jonge vrouw verzucht luid: ‘ Ach, daar heb ik echt geen zin in. Straks moeten ze nog allemaal….’ De ander zegt: ‘ En jij noemt je pedagogisch medewerkster?’ Nu blijkt dat die ene die zich verzucht over het plassen zich sinds kort pedagogisch medewerkster mag noemen. Kennelijk is ze ergens voor geslaagd waar ze in eerste instantie voor gezakt was. Het ukje zegt weer dat die moet plassen. De pedagogisch medewerkster zegt:’ Weet je wel hoe ver de WC is? Ik heb hier echt geen zin in. Doe je plas maar in je luier.’
Dit is nog erger dan schrikken van het hinniken. Ik ga terug in de tijd en zie mij nog met potjetrainingschema’s met stickers in de weer. Het kindje wil niet in de luier plassen maar de pedagogisch medewerkster blijft aandringen. Ze is zelf al naar de WC geweest en laat luid weten dat ze echt niet van plan is om weer drie treinstellen door te gaan lopen.
Ik maak een interne worsteling door. Als moeder, want ‘dat doe je toch gewoon niet? Je gaat er toch niet op aandringen dat het kindje het in de luier doet?’ Als treinpassagier want ze zijn wel erg pregnant aanwezig. Als ethicus, want ‘ zo ga je toch niet om met kwetsbare aan jouw zorg toevertrouwde ‘anderen’?’
Om mij heen zie ik dat sommige mensen zich ervoor afsluiten, anderen gaan erover fluisteren met elkaar, de vrouw tegenover mij moet bij iedere prikkel van de luide dames zuchten en steunen. En ik lig met mijzelf overhoop. Ik voel mij net een oorlogsjournalist, of die filmer die in die wildernisfilm dat paardje liet doodvriezen en dat in beeld bracht, terwijl het paardje ook gered had kunnen worden.
Terwijl ik mij ‘ vet ongemakkelijk’ voel beginnen de luide vrouwen te gieren van het lachen: ‘Waar moet die luier nou heen?’ Ik geef het op, de moed zakt letterlijk in mijn schoenen. Het kan zo mogelijk nog ‘erger’. De twee vrouwen besluiten dat de luier maar in het bagagerekje moet want het prullenbakje is vol. Een van de fluisterende mensen mompelt dat hij er gelukkig bij het volgende station uit gaat.
Soms baal ik zo van mijzelf. Was ik maar moediger en had ik maar gevraagd waar ze denken dat ze mee bezig zijn. Je zult je kind maar overleveren aan deze zorg. Tegelijk vraag ik mij af of de boodschap wel bij ze aan zou komen. Van zomaar iemand in de trein. En ‘ wie denk ik wel dat ik ben?’ Nou, op dit moment denk ik dat ik een te grote twijfelaar ben geweest. Op het pad tussen twijfelen en impulsief handelen ben ik helaas niet uitgekomen op een verstandige interventie.
Swanny Kremer
1 reactie
panty
ik realiseer me sinds kort dat ik het ook echt niet meer voel als ik moet . ik weet natuurlijk dat ik moet plassen , maar het stukje in mijn hersens die aangeeft dat ik moet plassen werkt dus niet meer . en vervolgens voel ik het wel in mijn luier lopen , maar ik vind het niet erg om luiers te moeten dragen