Listening Guide

10 – 13 minuten

4 reacties

Een eerste kijkje in de Listening Guide van Carol Gilligan

Buiten dwarrelt de sneeuw, binnen bevind ik mij met zo’n twaalf jonge studenten in het gebouw van de School of Law van de New York University. Het gebouw ligt vlak naast Washington Square Park in hartje Manhattan en is omgeven door trendy koffietentjes en rommelige copyshops. Aan het hoofd van de lange kersenhouten tafel zit professor Carol Gilligan, inmiddels in de tachtig, maar energiek en krachtig aanwezig. Vandaag woon ik de tweede sessie van haar cursus in ‘Advanced Listening’ bij. De door Gilligan en haar assistente Jacky Eddy ontwikkelde ‘Listening Guide’ (2017)((Gilligan, C., Eddy, J. (2017). Listening as a path to psychological discovery: An introduction to the Listening Guide. Perspectives on Medical Education (6)2:76-81.)) staat centraal.

De aanloop

De Listening Guide is gestoeld op Gilligan’s jarenlange werk in de psychologie, maar is inmiddels interdisciplinair van karakter met aandacht voor het concept ‘voice’ in sociaal-culturele context. ‘Voice’ verwijst naar stem: iets waar Gilligan al lang interesse in heeft.

We kennen haar werk al langer: ze wordt gezien als een van de ‘moeders’ van de zorgethiek en die zich vooral in de Verenigde Staten hard maakte voor het relationele karakter van zorg. Haar boek In a Different Voice (1982)((Gilligan, C. (1982). In a different voice: Psychological theory and women’s development. Cambridge, Mass: Harvard University Press.)), waarin we ook in de Master Zorgethiek en Beleid lezen, stelt de dominantie van patriarchale stemmen aan de kaak. Gilligan bestudeerde hoe meisjes en jongens morele vraagstukken benaderen en concludeerde dat gender een belangrijke rol speelt.

Jaren later verscheen ander werk, zoals Joining the Resistance (2011)((Gilligan, C. (2011). Joining the resistance. Oxford, England: Polity Press.)). Beide werken riepen kritische reacties op. Zo zouden de verschillen in moreel redeneren volgens sommige wetenschappers niets met gender te maken hebben (wat Gilligan stelde). Maar voor de zorgethiek is en blijft haar werk van grote betekenis. Haar recente werk gaat over de Listening Guide (Giligan & Eddy, 2017)((Gilligan, C., Eddy, J. (2017). Listening as a path to psychological discovery: An introduction to the Listening Guide. Perspectives on Medical Education (6)2:76-81.)).

Wat niet wordt gezegd

Gilligan noemt de Guide zowel een methodologie als methode. Ze verwijst daarmee naar de toepassing van de Guide als integrale onderzoeksbenadering als we iemand’s leefwereld trachten te begrijpen (methodologie) en het ‘stappenplan’ met afzonderlijke activiteiten (methode). Tijdens de eerste twee lessen leer ik, dat de Guide ons vooral begeleidt bij het luisteren naar wat niet wordt gezegd. Gilligan stelt, dat in onze psyche een zekere spanning is tussen onze bereidheid om te weten en niet te weten. De Listening Guide begeleidt ons volgens haar bij het ‘doorbreken van de dissociatie’.

Je ziet: Gilligan is onmiskenbaar een psycholoog en grijpt tijdens haar lessen regelmatig terug op de psychologie en de psychoanalyse. De Guide helpt ons om open te staan voor contradicties in verhalen. Ook maakt de Guide de gebruiker bewust van wanneer de ene stem van een persoon, de andere stem van dezelfde persoon of die van een ander overtreft, interrumpeert of stil legt.

En vervolgens hoe daarop (als onderzoeker) te antwoorden. Hoewel deze benadering tot nu toe vooral door psychiaters, psychologen en advocaten wordt benut, heeft de benadering relevantie voor de zorgethiek, vooral als het gaat om het nadenken over dataverzameling en hoe we naar ‘geleefde ervaring’ van mensen in en met zorg in kijken. Die geleefde ervaring is niet eenstemming.

Meerstemmigheid

De Listening Guide raakt aan de kwalitatieve methoden van onderzoek om stemmen te ‘ontsluiten’, aldus Gilligan. Ik merk dat ik moeite heb met de term ‘ontsluiten’.  Ik zie het interview meer als een conversatie en relationele ruimte tussen twee of meer personen, dan een methode om dat wat in onszelf ‘verborgen’ is, te ontsluiten. Toch luister ik verder.

De Guide maakt gebruik van methoden uit narratieve analyse en grounded theory, maar verschilt daarvan door op een aantal specifieke ‘listenings’ te focussen. Denk aan het luisteren naar de “Ik” (‘I’), de eerste persoonsstem van de verteller of degene die spreekt. Verder wordt geluisterd naar wat Gilligan noemt ‘contrapuntal’ stemmen; misschien nog het beste te vertalen naar een polyfonie van stemmen. Zij benadrukt, dat dit vooral stemmen zijn die tegen de onderzoeker in kwestie spreken in antwoord op de stem van die specifieke onderzoeker. (Het voert nu te ver om hier diep op in te gaan, maar overigens wordt stem niet alleen vocaal gezien, maar ook het lichaam is een stem).

Ze beschouwt het interview als een relationele praktijk waarin wij als onderzoeker ‘geïmpliceerd zijn’ (Gilligan tijdens les op 30 januari 2018). Daarin zijn volgens Gilligan tegelijkertijd verschillende stemmen aanwezig; iets dat resoneert met Carlo Leget’s concept van het ‘polyphonic self’ waarmee hij verwijst naar de innerlijke meerstemmigheid (Leget, 2017)((Leget, C. (2017). Art of Living, Art of Dying. Spiritual Care for a Good Death. Jessica Kingsley Publishers, United Kingdom.)). Meerstemmigheid kwam ook aan bod in het werk van Alistair Niemeijer en mij over de relationele autoetnografie als ‘praxis of care’ (Visse & Niemeijer, 2016)((Visse, M., Niemeijer, A. (2016). Autoethnography as a praxis of care. The promises and pitfalls of autoethnography as a commitment to care. Qualitative Research Journal, Vol. 16 Issue: 3, pp.301-312)).

Cyclisch

De Listening Guide lijkt lineair, maar is dat niet. Toch begint het luisteren volgens Gilligan met het stellen van een ‘echte’ vraag, of reflectie op wat je echte vraag eigenlijk is. Meestal is dat niet de vraag, die je denkt dat het is. Hiermee bedoelt Gilligan een vraag die niet tot doel heeft het verzamelen van informatie, waarbij de respondent ‘slechts’ de informatieverstrekker is.

De verzamelde informatie wordt vervolgens gematched met je eigen kennis of wordt toetsend of ter ordening gebruikt (dit omvat ook onze impuls te coderen en categoriseren waar we als onderzoekers in getraind zijn). In plaats daarvan, zegt Gilligan, nodigt de ‘echte’ vraag uit tot daadwerkelijk openstaan voor dat wat in onszelf en de ander omgaat. Vanuit verbinding en ontmoeting naar de ander luisteren. Coderen en categoriseren van wat we de ander horen zeggen (of op zoek gaan naar een antwoord op een ‘kloof in de literatuur’) wordt dan vervangen door het stellen van ‘echte vragen’ via processen van nieuwsgierig zijn en verwonderd zijn.

Later, terug in de metro, lees ik:

In a feminist research project, the literature review does not reveal a ‘gap’ in the literature, but rather lays out the intellectual debts of the author, her principle interlocutors, and a landscape of opportunity for exploration. We should be looking not to fill niches in an existing mainstream field, but to open up horizons, whole new landscapes for explorations and expose canyons of neglect in conventional research. Beyond each puzzle lie so many more (Ackerly & True, 2010: 75)((Ackerly, B., True, J. (2010). Question-driven Research Formulating a Good Question. In: Doing Feminist Research in Political and Social Sciences. Palgrave, New York (pp 57-76).)).

Dit past goed bij waar we in onze Utrechtse zorgethiek aandacht aan geven: het centraal stellen van ons concern; iets waar wij ons druk over maken. In de les die ik vanmorgen volgde, verkenden we via een free writing oefening hoe we tot de ‘echte’ vraag kunnen komen. Probeer maar: vijf minuten schrijven met deze vraag in gedachten: ‘Wat ik echt graag wil weten is….’

NYU School of LawTijdens de nabespreking blijkt, dat na vijf minuten associatief schrijven, andere vragen ontstaan. Alsof de wortels van de eerste vraag langzaam worden uitgegraven en daarmee nieuwe vragen zichtbaar worden. Voor de volgende les worden we zelfs uitgenodigd die wortels te tekenen. Ik blijf gefascineerd, maar ook enigszins kritisch, want hoe stellen we de ‘echtheid’ van vragen vast? Wat is dat eigenlijk, ‘echt’? Zijn de nieuwe vragen die we opgraven dan minder echt, dan de eerse vraag die we stelden?

In welk lichaam en welke ruimten?

Enkele andere vragen die in de Listening Guide aan bod komen, zijn: wie spreekt tegen wie? Welke stemmen zijn dat? In welk lichaam/lichamen en in welke ruimte(n)? Welke verhalen worden over welke relaties verteld? In welke sociaal-culturele contexten? Als afzonderlijke vragen, verbazen ze me niet. Maar in dit integrale jasje van de Listening Guide wel.

Jaren geleden volgde ik de workshop Narrative Medicine van Rita Charon, ook hier in New York, aan Colombia University en daar kwamen soortgelijke vragen langs. Toch verschilt er iets. Gilligan legt weliswaar actief verbinding met die stroming in de geneeskunde waar zorgverleners worden getraind in beter luisteren, maar er is een verschil. Ik doel daarmee vooral op de nuance en rijkheid waarmee Gilligan haar Listening Guide heeft ontwikkeld.

Ook een artistieke stem

Ze legt net als we in Utrecht doen, actief verbindingen tussen concepten zoals stem, lichaam, relatie en macht en hoe we daarover leren in ons alledaagse werk als onderzoekers: via dataverzameling en analyse. Haar aandacht voor het relationele zelf en het multipele zelf in sociaal-culturele context fascineert me. Maar misschien is het vooral haar manier van vertellen: er klinken meerdere stemmen, zo lijkt het. Ik kan de vinger er niet direct opleggen, maar als ik even later lees dat ze ook toneelstukken schrijft, schiet door mijn hoofd: ‘Ah, haar artistieke stem’.

Ik herken dat, omdat mijn ‘wetenschappelijke stem’ anders voelt, dan mijn ‘artistieke stem’, hoewel beide elkaar wel steeds regelmatiger ontmoeten (schrijf ik met een knipoog). In een mailuitwisseling met mijn collega Inge van Nistelrooij, schrijft ze me: “Dat is wat Gilligan ook schrijft in haar introductie van ‘In a different voice’ over contrapunt: een ándere melodie klinkt, iets nieuws dat zijn eigen weg volgt en dat eerder (door Freud, andere psychologen) niet werd gehoord, of alleen als een onderontwikkelde stem”. Inge noemt de roman die Gilligan schreef: Kyra (2008)((Gilligan, C. (2008). Kyra. A Novel. Random House, New York.)), die ik nog niet ken, maar die ik zeker ga lezen. Daarna schiet me plots te binnen: een andere auteur die op treffende wijze de polyvocaliteit toont, is de Britse A.S. Byatt in haar boek met de treffende titel: Babel Tower.

Potentieel relevant

Tot slot: Gilligan’s benadering kan ons helpen om stemmen die in de marge zijn, de ruimte te geven, te laten klinken. Met marge doel ik op groepen in de kantlijn van onze samenleving en wetenschap, maar ook gemarginaliseerde stemmen in onszelf. De leeslijst van de cursus die ik volg, getuigt ook van die rijkheid: het bevat artikelen vanuit de psychiatrie, psychologie, literatuurwetenschappen en esthetiek. Ik vermoed dat de Guide zelf nog om meer uitwerking vraagt, maar ik ben benieuwd wat de komende weken gaan brengen. Ik zal het geleerde meenemen, terug naar Nederland, ook om – als daar interesse voor is – met jullie te delen in de Master Zorgethiek en Beleid en daarbuiten.

[widget id=”footnotes_widget-2″]

Merel Visse is senior onderzoeker en universitair hoofddocent bij de vakgroep zorgethiek en beleid waar ze verbindingen legt tussen de zorgethiek, esthetiek en artistic research. Ze verblijft momenteel drie maanden als artist-in-residence bij de NARS Foundation in Brooklyn. Meer informatie: www.merelvisse.com

Een artikel van


4 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Beste Willem –
Veel dank voor je reactie en interessante tip!
De psychoanalyse heeft al een tijd mijn aandacht en nog steeds (zo sprak ik hier vorige week met Jamieson Webster), maar het werk van Theodor Reik ken ik nog niet. Een snelle search maakt me nieuwsgierig. Ga het zeker lezen!
Hartelijke groet uit Brooklyn,
Merel

Willem van Katwijk

Beste Merel, dank voor jouw interessante bijdrage. Ik zag een relatie met een verplicht boek in de ISVW-Beroepsopleiding Filosofisch Consulent door Harm van der Gaag ( zijn praktijk heet niet voor niets ‘Denk Dieper’). Dat is: ‘Listening with the Third Ear’, door Theodor Reik. Publ.: Farrar, Straus and Giroux paperback edition. ISBN 0-374-51800-9.
Net zo goed als er een derde oog bestaat, gaat hij in op het derde oor. Ik kan je het hele boek en met name de chapters XIV Conscious and Unconscious Oberservation, XV The Third Ear, XVI Free Floating Attention en XVII Who Am I, van harte aanbevelen om te lezen. Daar zie ik relaties met jouw artikel.
Fijne en vruchtbare tijd daar. Hartelijke groet vanuit mijn Filosofische Praktijk.