De zomer is weer aangebroken; in de natuur om ons heen is de liefde ontluikt. Ook in mijn werkzaamheden voor Zorgethiek.nu word ik de laatste tijd veelvuldig geconfronteerd met liefde. Geconfronteerd’, ja, want ik zal maar meteen met de billen bloot gaan: ik voel me ongemakkelijk bij de combinatie liefde en werk. Ik heb het over de liefde die als bron en drijfveer fungeert voor het leveren van goed werk.
Nou ben ik volgens sommigen sowieso al een ijskonijn van nature, maar de oorsprong van deze huiver ligt vooral in mijn vroegere werkveld. Ik werkte twintig jaar in de IT-sector, die van oudsher gedomineerd wordt door mannen: nou niet bepaald het geslacht dat uitblinkt in het uiten van emoties. Voeg daar nog een hoog percentage autisten en ‘nerds’ aan toe binnen het vakgebied en je kunt de kans op een intercollegiaal gesprek over liefde redelijk goed inschatten: vrijwel nihil. Passie voor het werk? Ambitie? Ja, dat zijn ook in de IT-sector herkenbare waarden. Maar bevlogenheid of liefde? Brrrr, dat is klef. En in het milieu van de snelle-jongens-in-pak geldt: wat klef is, is zwak.
Zorgverleners zijn er trots op dat ze gedreven worden door hun hart. Liefdevol en zorgzaam zijn wordt ervaren als een talent: dat heb je of dat heb je niet, en je kunt het niet aanleren. Tijdens mijn studie Zorgethiek en Beleid luisterde ik vol verwondering en bewondering naar mijn medestudenten als zij vurig spraken over de liefde voor hun vak. Wat ik me daarbij daadwerkelijk moest voorstellen was mij niet helemaal helder. Hoe uit zich die liefde in de zorgpraktijk?
Ik sprak sindsdien met verschillende zorgverleners over dit onderwerp. Zij leerden mij dat liefde voor de zorgbehoevende onvoorwaardelijk is, respectvol, empathisch en particulier. Voor liefde is geen protocol, geen offerte en geen DBC-code mogelijk. Liefde kan niet verplicht, verantwoord of geregistreerd worden. Liefde is wat iedereen kan geven en wat ieder mens nodig heeft. Liefde maakt zorg tot goede zorg.
En ik geloof dat ik het een beetje begin te begrijpen (of nee: te vóelen, want liefde is niet in woorden te vatten, laat staan in bits en bytes!): het is het werken met de kwetsbare mens dat deze liefde oproept. “En een computer dan?” hoor ik u denken, “Die is toch ook heel kwetsbaar?” Dat klopt. Het is echter niet de kwetsbaarheid an sich, maar de herkenbaarheid daarvan die een appel doet op de zorgzame liefde. Zorgverleners herkennen en erkennen hun eigen kwetsbaarheid in de zorgbehoevende; voor een IT-er bestaat daarentegen slechts de spiegeling van het beeldscherm.
Maar nu is daar Zora: een zorgrobot met een menselijk gezicht. Volgens het principe van Mutual-Care((Lammer, Huber, Zagler, Vincze. 2014. Mutual Care: How older adults react when they should help their care robot.)) neemt de affectie toe als beide partijen in een zorgrelatie zowel zorg verlenen als zorg ontvangen. Hoe kwetsbaarder en menselijker de robot, hoe inniger de lovotics (affectie tussen mens en robot). In theorie zou de programmeur die aan Zora sleutelt, dus affectie voor haar kunnen gaan voelen. Dit is een ‘bijvangst’ van Zora die grote invloed kan gaan hebben op het werkklimaat in de IT.
Een nieuwe roeping dient zich aan!
Afbeelding: Hobbit, der Hilfsroboter
[widget id=”footnotes_widget-2″]
0 reacties