Sinds haar start in 2007 heeft de master Zorgethiek en Beleid (ZeB) talloze afgestudeerden afgeleverd. Hoe is het werkende leven na de opleiding ZeB? En wat heeft deze opleiding hen meegegeven in de werkzaamheden? Dit keer spreken we ….
Mijn voorgangers in deze rubriek vertelden enthousiast over hun succesvolle ‘leven na de ZeB’. In mijn geval zou ik eerder willen spreken van ‘ZeB na het (professionele) leven’; als 56-jarige had ik al bijna veertig jaar werkervaring op mijn curriculum staan toen ik mijn master ZeB behaalde in 2016: vanuit mijn oorspronkelijke vakgebied (ICT en Organisatiekunde) stapte ik na twintig jaar ‘bedrijfsleven’ over naar de maatschappelijke opvang waar ik werkte als sociaal-pedagogisch hulpverlener in de dak- en thuislozenzorg en vervolgens naar het sociale domein van de lokale overheid, als teamleider en strategisch beleidsmaker.
Ik zie het behalen van mijn masterdiploma ZeB echter niet als een slotakkoord van mijn loopbaan, maar juist als een poort naar nieuwe mogelijkheden.
Ik rondde in 2015 de bachelor Theologie af aan de Protestantse Theologische Universiteit met een scriptie over ethiek in de mantelzorg.
Het onderwerp mantelzorg (ik noem het liever: naastenzorg) raakt mij, omdat ik zelf sinds het eind van het vorige millennium voor verschillende naasten ‘bovennormale zorg’ heb verricht. Daarbij heb ik ervaren dat de overheid, professionele zorginstanties en mijn sociale omgeving het eigenlijk maar heel vanzelfsprekend vonden dat ik die taken op mij nam en daartoe zelfs morele druk op mij uitoefenden. Uit mijn voortdurende morele dilemma aan wie ik mijn tijd en energie moet besteden, is mijn ‘burning issue’ ontstaan: het probleem van morele druk die wordt uitgeoefend op naastenzorgers die niet aan alle appèls kúnnen voldoen.
Omdat een master Theologie mij te weinig ruimte bood om dit vanuit ethisch-politieke invalshoek te onderzoeken, koos ik voor de master Zorgethiek en Beleid, die precies bij mijn behoeften aansloot.
Gemotiveerd door mijn ‘burning issue’ deed ik onderzoek naar morele druk om naastenzorg te verrichten; over het verschil tussen moeten, kunnen en willen zorgen voor een naaste en het overschrijden van de grenzen daartussen.
Doordat sinds enkele jaren het overheidsbeleid zich richt op het activeren van eerstelijns zorg (in deze context: zorg in brede zin van het woord, geboden door naasten uit de directe sociale omgeving) hebben steeds meer mensen naastenzorgtaken op zich genomen. Van de ongeveer vier miljoen naastenzorgers in Nederland geeft tien procent aan zich zwaar belast te voelen. Hangt dit met elkaar samen? Draagt de houding van de overheid bij aan het gevoel zwaar belast te zijn? De overheid kan niet wettelijk afdwingen dat iemand naastenzorger wordt, maar in hoeverre oefent zij morele druk uit? Deze vragen hielden mij bezig.
Ik onderzocht op basis van naastenzorgportretten (interviews met naastenzorgers door diverse overheidsorganisaties) in hoeverre ervaren morele druk om naastenzorg te verrichten bijdraagt aan beleven van naastenzorgtaken als zwaar, en wat dit betekent voor goede zorg voor naastenzorgers.
De conclusie van mijn onderzoek luidde, dat morele druk op naastenzorgers stress bij hen kan veroorzaken die zorgt voor een confrontatie met de eigen grenzen. Door die confrontatie kan de naastenzorger anders naar zijn eigen rol en positie gaan kijken, wat kan leiden tot een andere aanpak van de naastenzorg. Goede zorg voor naastenzorgers is dan ook zorg die is afgestemd op dat individuele bewustwordingsproces. Maar vooral geldt dat goede zorg zware belasting verlicht en dat de béste zorg zware belasting voorkomt!
Binnen de opleiding wordt vaak gesproken over ‘een zorgethische bril’ en dat beschrijft het misschien nog het best: naast een hele leuke tijd met veel inspirerende contacten heeft de studie mij vooral een ander perspectief op de samenleving gegeven. Wat voor perspectief dat is? Hoopvoller, zou ik zeggen; ik zie meer mogelijkheden om de wereld een beetje mooier te maken.
De opleiding heeft mij duidelijk gemaakt wat ik écht waardevol vind om te doen: “…maintain, continue, and repair our ‘world’ so that we can live in it as well as possible. That world includes our bodies, our selves, and our environment, all of which we seek to interweave in a complex, life-sustaining web” (de definitie van caring volgens Joan Tronto & Berenice Fisher, 1993, Moral Boundaries).
Terugkijkend op mijn arbeidzaam leven moet ik vaststellen dat ik weliswaar altijd heel erg hard heb gewerkt, maar dat ik meer met mijn hoofd dan met mijn hart bezig was. Daarom kies ik nu voor werk waarmee ik daadwerkelijk kan bijdragen aan ‘caring volgens Tronto’.
Om dit concreet en behapbaar te houden, richt ik mij met name op het verspreiden van ‘de zorgethische bril’ als een alternatief perspectief voor het neoliberale wereldbeeld. Dat doe ik in politieke aangelegenheden, via media, in mijn optredens als oecumenisch voorganger en via kunst. Ik maak deel uit van de werkgroep Kunst & Zorg (o.l.v. Merel Visse van de Universiteit voor Humanistiek) waarin wetenschappers samen kunst maken vanuit zorgethisch perspectief.
Daarnaast probeer ik zorgethiek vooral voor te leven met behulp van Tronto’s vijf aspecten van caring: zorgen om de wereld door met aandacht en betrokkenheid voor mijn omgeving te leven, zorgen dat er iets ten goede verandert en daar mijn verantwoordelijkheid in te nemen, zorgen voor wie een appèl op mij doet voor zover dat binnen mijn competenties ligt, in relatie en communicatie met mijn omgeving zorg ontvangen en waarderen en zorgen samen met anderen door vanuit solidariteit de samenwerking te zoeken.
Mijn bezigheden zijn onbetaald; ik ontvang momenteel een uitkering en hoop als zelfstandig ethiekondersteuner mijn eigen inkomen weer te kunnen gaan verdienen wanneer dit te combineren is met mijn naastenzorgtaken. Ik houd ondertussen mijn pijlen gericht op mijn doel: Tronto’s life-sustaining web van zorgen voor elkaar en onze omgeving.
1 reactie
Erny Bannink
Petje af voor jou Sanne. Geweldig hoe jij dit bereikt hebt, met veel enthousiasme, leergierigheid en doorzettingsvermogen. Interessant onderwerp -MORELE DRUK om naastenzorg te verrichten, waarop jij bent afgestudeerd. Ik neem dit mee in mijn advieswerk.