Rimke Griffioen

4 – 5 minuten

0 reacties

Sinds haar start in 2007 heeft de master Zorgethiek en Beleid (ZeB) talloze afgestudeerden afgeleverd. Hoe is het werkende leven na de opleiding ZeB? En wat heeft deze opleiding hen meegegeven in de werkzaamheden? Dit keer spreken we Rimke Griffioen, adviseur en onderzoeker bij Prisma.

Wat was de reden dat je de master Zorgethiek en Beleid bent gaan doen?

In 2005 kwam ik in aanraking met de de postacademische beroepsopleiding ethiek in de zorgsector. Tijdens deze periode werd ik lid van het casusteam ethiek en hield mij bezig met vraagstukken rondom palliatieve zorg voor mensen met een beperking.

Ik ben gestart met de opleiding zorgethiek en beleid in Tilburg in 2010. In mijn dagelijkse werk werd ik voortdurend geconfronteerd met allerlei vraagstukken die zich voordoen op de werkvloer. De zorg werd zakelijker en moest met minder mensen efficiënt gedaan worden. Het viel mij op dat er een andere taal gesproken werd. Zo hadden cliënten het over contactmomenten of over het invullen van een vrije keuze moment. Er leek een verschuiving te zijn naar financiële waarden en minder aandacht voor sociale en relationele waarden. In het kwaliteitsdenken lag de nadruk op standaardisering en efficiëntie.

Waar ging je afstudeerthesis over?

Ik heb een empirisch onderzoek gedaan naar de logica van mensen met een beperking ten aanzien van de kwaliteit van zorg. In het debat over kwaliteit van zorg blijft het perspectief van de zorgontvanger onbesproken. Er was geen bottom-up onderzoek bekend vanuit perspectief van de zorgontvangers in de sector van mensen met een beperking. Dit leidde ertoe dat het niet bekend was op welke manier de verhalen van de zorgontvanger zich contrasteren met de theorie over kwaliteit in de zorg. De zorgontvangers leken aanvankelijk tevreden over de aangeboden zorg. Voor hen was het belangrijk dat de zorgverleners echt geïnteresseerd zijn. Afhankelijk zijn was een van de aspecten die problematisch zijn. Niet alleen binnen de zorginstelling maar ook bijvoorbeeld van vervoer of toegankelijkheid van gebouwen.

Wat heeft deze studie jou gebracht?

Door mijn studie ben ik nog meer na gaan denken over de positie van de zorgvrager. Ik heb de mogelijkheid gekregen om een cliëntenplatform op te zetten en deze te begeleiden. Het platform bestaat alleen uit zorgvragers en denken op hoofdlijnen mee over het beleid. Het verhaal van de zorgvrager is wat de ander raakt. De zorgvrager die vertelt dat ze niet spontaan naar de film kan, omdat ze eerst vervoer moet regelen via de NS en vervolgens op tijd terug moet zijn, omdat er anders niemand meer is om haar te verzorgen en ze de hele nacht in haar rolstoel moet zitten.

Kan je wat meer vertellen over je werkzaamheden na de master ZeB?

Samen met de UvH, Inge van Nistelrooij, Carlo Leget en Merel Visse doen wij onderzoek naar de beleving van jongeren met LVB in de wijk ((De beleving van jongeren en jongvolwassenen met LVB wat betreft hun leven in de wijk, ZonMw)). Met Femmianne Bredewold, Simon vd Weele en Ellen Grootegoed doen we mee aan een onderzoek naar afhankelijkheid ((Ervaren cliëntafhankelijkheid.)).

Het is belangrijk dat wij in Nederland nadenken over hoe wij omgaan met mensen met een beperking. Wanneer we een inclusieve samenleving willen dan zullen we mogelijkheden moeten creëren waar mensen mee kunnen doen. Dus niet zoals nu dat we vervoer regelen met allerlei vervoerders in plaats van zorgen dat iedereen gebruik kan maken van het openbaar vervoer. Of feesten alleen voor mensen met een beperking. Dit geldt ook voor dagbesteding we zoeken naar aparte beschermde werkplekken, waar vaak geen uitdaging is voor mensen met een beperking. Wanneer we alles apart blijven organiseren komen burgers nooit in aanraking met mensen met een verstandelijke beperking. En blijft de gehandicaptenzorg geassocieerd met de “etalage mongool” iemand die het leuk doet op TV.

[widget id=”footnotes_widget-2″]

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *