Wat als je nette verhaal stokt en uit elkaar valt? Mensen met dementie maken het mee. Wat nog maar net gebeurde sla ik niet op en wat lang geleden plaats vond weet ik maar al te goed – de structuur van de geleefde tijd raakt zoek. Dat de persoon die mijn partner schijnt te zijn mij net iets te eten gaf ont-gaat me – dat mijn duim uit de kom ging toen ik kleuter was, de eerste grote schrik, weet ik erg goed: in geuren en kleuren. Mijn zinnen raken uit hun voegen. Ik weet de volgorde van de nette zin niet meer. Ook weet ik niet meer welk woord bij welk ding hoort: er is veel ‘dinges’. Een geordend verhaal vertellen, het lukt mij niet meer, en al helemaal niet een geordend en betekenisrijk levensverhaal. Toch zit in mijn lijf het betekenisvolle opgeslagen. Bij aanraking herinnert mijn lijf zich veel, heel veel, ook het onaangename, angst en resignatie.
Wie nog niet dementeert doet doorgaans heel veel moeite om een verhaaltje te vertellen, kleine verhaaltjes die coherent lijken, die gaan over wat ik heb meegemaakt en liefst ook verhaaltjes waardoor ik goed op de foto sta. De verhaaltjes dienen er toe in de ogen van anderen tot het gewenste bestaan te komen. De onaangename, afzichtelijke positie die ik inneem komt zelden voor. Van de feitelijke brokkeligheid maak ik een eenheid, zodat ik besta. Mensen met dementie lopen voortdurend dwars door die opbouw van orde heen. Niet iedereen kan dat voelen. Voor de zorgethiek, in dezen in een duidelijk andere denkbeweging dan de bioethiek die kost wat kost de wil(sverklaring) wil zien, is het een denkuitdaging om het feitelijk geleefde relationele en contextuele leven als een ethische categorie erkend te krijgen. Dat vergt nogal wat denkmoed want rede en wil, verantwoordelijkheid en doelgerichtheid en ‘zinervaring’ bevolken het ethische toneel en zijn niet van plan vrijwillig een bijrol aan te nemen.
De tekenaar en schilder Paul Klee was zo moedig in uitbundige kleuren maar ook in sober zwart wit de zone op te zoeken waar tekens los komen uit de ordening. Hij tekent haaltjes, streepjes, golvende lijnen. Soms komt er een figuurtje dat een half gezicht lijkt te zijn, of zo iets als een vaas. De vertrouwde alledaagse dingen lijken dan door te breken, er lijkt betekenis tot stand te komen, maar nooit helemaal. Klee was radicaal in zijn verkenning van de zone van verbrokkeling. Hij houdt afstand van de totale wanorde, hij rijmt met kleuren en vormen zoals vierkantjes, driehoekjes, klein en groot. Maar hij blijft in de zone van de brokken. Er komen geen nette verhaaltjes, scenes met een plot, geen voor iedereen herkenbare figuren op het doek.
In Bern is in het Paul Klee Zentrum een tentoonstelling onder de mooie titel Taking a line for a walk. Via het werk van Klee en zeven andere schilders maken wij als kijkers een wandeling aan de hand van de lijnen die zij op het doek hebben gezet. Het zijn stuk voor stuk moedige schilders omdat ze de drang weerstaan nette, ordelijke looking good verhalen te vertellen. Met de lijntjes en haaltjes onderzoeken ze radicaal ruimte. De kijker wordt geconfronteerd via de metershoge doeken en de miniatuur kleine tekeningen hoe ruimte ons omvat. Bij Brice Marden buitelen de lijnen door elkaar heen: beweging zoals je nog nooit beweging hebt gezien. De Belgische dichter-schilder Henri Michaux zegt met evenzoveel woorden. “Het is zaak van de kijker als hij orde meent te zien en gaat interpreteren. Maar ik als schilder lever slechts levendigheid. Het is geen deel van een geheel, het is een en al beweging”. Misschien als het leven zelf: prachtig, krachtig, verbrokkeld, resistent tegen verhalen.
Tentoonstelling ‘Taking a line for a walk‘, Zentrum Paul Klee, Bern, t/m 17 augustus 2014.
0 reacties