Jules Tielens is psychiater. Hij is geboeid door de kunst van het praten met psychotische mensen. In gesprek komen en blijven met mensen met een psychose blijkt namelijk nogal een kunst te zijn. Op basis van kennis en jarenlange ervaring in de geestelijke gezondheidszorg heeft hij met ‘In gesprek met psychose (2012)’ een toegankelijk boek geschreven dat niet alleen voorbehouden is aan hulpverleners. Tielens pleit voor een relationele benadering, waardoor een duurzame relatie ontstaat tussen jou en de ander met- een kwetsbaarheid voor- een psychose.
Bij Tielens staat verbinden centraal In zijn boek geeft hij handvatten hoe we door middel van de ‘Verbindende Gesprekstechniek’ tot dit verbinden kunnen komen. Deze techniek heeft veel verwantschap met de motiverende gesprekstechnieken, maar je kunt volgens hem pas motivatie ontwikkelen bij de patiënt wanneer je als ander werkelijk in hem geïnteresseerd bent. Het startpunt om tot dit wezenlijke contact te komen is verbinding. Van hieruit kan de zorgverlener de patiënt begeleiden in zijn lijden, waarbij de aandacht wordt gelegd op de symptomen en niet op het syndroom. Het gaat niet om etiketten plakken, maar om een analyse van de mens en zijn ervaren probleem.
Het boek is opgedeeld in twee delen en bestaat uit 21 korte hoofdstukken van enkele pagina’s. Er worden eerst voorwaarden en uitgangspunten uitgelegd die nodig zijn om een gesprek aan te kunnen gaan met mensen met een psychose. In dit deel wordt naast het medische gedeelte ook aandacht besteed aan wat een psychose betekent voor de belevingswereld van de patiënt. Een psychose is dat de patiënt zichzelf in een andere realiteit waant dan zijn omgeving. Wanneer we tegen deze persoon zeggen dat zijn realiteit niet klopt betekent dit vaak dat de patiënt zich verder van jou verwijdert. Dit is namelijk heel confronterend.
Tielens zegt dat een psychose meer is dan alleen maar wanen en hallucinaties, het verhaal is groter dan dat. Door het verhaal te leren kennen kan je aansluiting vinden bij de patiënt, waardoor je met hem erover in gesprek kan gaan. In het tweede deel van het boek gaat Tielens in op het gesprek zelf. Naast duidelijke en heldere uitleg worden er ook korte do’s en dont’s gegeven. Hierdoor wordt het beeld van het gesprek concreet. Zo benadrukt hij dat we niet de expert moeten uithangen: geef geen ongevraagde adviezen en verontschuldig je uitvoerig wanneer je er mogelijk naast heb gezeten.
Tielens maakt afwisselend gebruik van tekst en beeld, aangevuld met casuïstiek en verhalen uit de praktijk. Dit zorgt ervoor dat de aandacht van de lezer niet wegvalt. Het boek doet in zijn uiterlijk jeugdig aan, maar zijn inhoudelijke verhaal is daarentegen bloedserieus. Tielens pleit voor een meer relationele manier van omgaan met deze kwetsbare mensen dan, in zijn ervaring, gangbaar is binnen de huidige geestelijke gezondheidszorg.
Deze relationaliteit komt naar voren door binnen de relatie oog te hebben voor het lijden van de ander, aan te sluiten op zijn belevingswereld en je als professional als medemens op te stellen die ook geraakt kan en mag worden. Ook gebruikmaken van familiekennis en het betrekken van de omgeving van de patiënt binnen de behandeling draagt bij aan het bevorderen van een duurzame relatie. Hierdoor kan de kans op een terugval en isolement van deze kwetsbaren sterk verminderd worden.
Tielens, J. (2012), In gesprek met psychose. Utrecht: De Tijdstroom.
0 reacties