Tijdens het volgen van de master Zorgethiek en Beleid leerde ik de wereld te bezien door een zorgethische bril. Een bril die scherp in en uit kan zoomen. Een bril die de ogen openhoudt voor hoe iedere aan zorg gerelateerde ervaring of situatie weer een andere betekenis kan hebben. Dit wordt ook wel contextgevoeligheid of ‘contextualiteit’ genoemd.
Noem het een beginnersprobleem van mijn kant, maar zo’n bril kent ook zijn ‘bijwerkingen’. Eenmaal opgezet bepaalt hij zelf hoe ‘aan’ en hoe scherp afgesteld hij staat. Hier kwam ik achter toen ik met mijn vriend op dringend advies van velen naar de serie ‘La casa de papel’ op Netflix ging kijken.
In deze serie van regisseur Alex Pína organiseert een professor samen met acht ervaren misdadigers, die weinig te verliezen hebben, een overval op de Koninklijke Munt van Spanje. De aldaar aanwezigen worden gegijzeld. Het doel is om tijdens het bezetten van de Munt zo veel mogelijk eigen bankbiljetten af te drukken; met het gebruik van zo min mogelijk geweld en zonder geld afhandig te maken dat al van anderen was.
De intentie van het kijken van deze serie was zo min mogelijk ter lering, en minstens zo veel ter vermaak. In de volksmond wordt dit ook wel ‘ontspanning’ genoemd. Dit vermaak wordt voor mijn vriend echter dikwijls onmogelijk gemaakt, doordat ik continu geneigd ben vragen te stellen, zoals: “Waarom doen ze dit nu zo?” en “Eigenlijk is die overvaller toch best wel een lieve man, vind je niet?” Waar deze vragen voor mijn vriend vooral het vermaak lichtelijk overschaduwen, zorgen ze er bij mijzelf voor dat er alsnog een ‘lering’ aan ‘het vermaak’ wordt gekoppeld. En dat is precies waar die zorgethische bril zijn eigen gang lijkt te gaan.
Eén van de gijzelnemers is een stoere jonge gast die in eerste instantie van weinig romantische inborst lijkt te zijn. Hij besluit in het geheim voor één van de gewond geraakte gijzelaars te gaan zorgen. Deze gijzelaar betreft een mooie, ietwat naïeve, jonge vrouw. In dit contact lijken ‘goed’ en ‘slecht’ te vervagen. Hij wordt overspoeld door empathie voor haar, en zij wordt week van hem. En ik samen met haar, terwijl mijn vriend nog steeds naast me op de bank zit nota bene. Mijn vriend noemt ietwat spottend de term ‘Stockholmsyndroom’((Stockholmsyndroom kan worden uitgelegd als: ‘Vriendschapsgevoelens die slachtoffers van een ontvoering of gijzeling koesteren tegenover hun ontvoerders, gijzelnemers. Verwijst naar een bankoverval in de Zweedse hoofdstad Stockholm in 1973’. Stockholmsyndroom. (1999). In M. De Coster. Woordenboek van Neologismen. Geraadpleegd van http://etymologiebank.nl/trefwoord/stockholmsyndroom )), en ik wil er niks van weten. “Dit is gewoon liefde hoor, schatje”, zeg ik.
Hierop schiet de eerder genoemde term ‘contextualiteit’ door mijn hoofd. Door te spreken over ‘Stockholmsyndroom’ lijkt het risico er te zijn dat de betekenis van deze concrete situatie, met deze twee specifieke mensen, teniet wordt gedaan. De kleine weke momenten tussen gijzelaar en gijzelnemer horen vanaf het gebruik van deze term tot een pathologische container, waardoor gedeelde menselijke aspecten binnen die momenten ineens niet meer zo belangrijk lijken te zijn. Algemene beelden die het ‘Stockholmsyndroom’ kenmerken komen op de voorgrond te staan. Dit gebeurt ook, letterlijk, iets verder op in de serie. Wanneer de gijzelnemer aan zijn collega’s vertelt verliefd te zijn op een gijzelaar, vertellen ze hem over het ‘Stockholmsyndroom’, waarop hij zijn interne liefdesvonken niet meer kan zien als op zichzelf staand, maar enkel in het kader van een syndroom dat hij eerder nog niet kende.
Het risico om contextgevoeligheid te verliezen lijkt zich echter niet te beperken tot het ‘Stockholmsyndroom’. Het kan om de hoek komen kijken bij elke verzamelnaam, diagnose of stempel die het momentane veralgemeniseert. Zo doemen bij de term ‘Borderline’ vaak algemene beelden op van impulsieve vrouwen die moeilijk doen in contact en ‘aan zelfbeschadiging doen’. Terwijl de levens van mensen met deze diagnose, waaronder ook mannen, waarschijnlijk vooral bestaan uit heel veel kleine momenten van koffie zetten, grapjes maken, kinderen naar school brengen, en het toilet doorspoelen na het gebruik hiervan. Hoe deze kleine momenten gepaard gaan met een grote onder- of bovenlaag van ingewikkelde emoties en negatieve zelfreflecties bepaalt voor deze mensen zelf mogelijk meer de betekenis van ‘Borderline’((De informatie over Borderline in deze column is niet op literatuur gebaseerd. De website www.stichtingborderline.nl biedt ruimere informatie over deze diagnose.)), dan de bekende algemene beelden dat doen.
Nu is het niet mijn bedoeling het ‘Stockholmsyndroom’ of andere diagnosen te ontkrachten, of van waarde te ontdoen. Daarmee zou ik evengoed ‘contextualiteit’ tenietdoen. Een context bestaat ook uit ruimere verbanden, dit vraagt om uitzoomen. Zo kan de één, die verblind wordt door liefde, een ander, die deze liefde vanaf een grotere afstand, uitgezoomd, beziet, om raad vragen. En zo kan via een diagnose, die zijn bestaansrecht ontleent aan héél veel particuliere ervaringen bij elkaar, mogelijk richting gegeven worden aan een juiste psychiatrische behandeling.
En zo brengt die eigengereide zorgethische bril mij zomaar een hernieuwd besef. Namelijk dat zowel meeslepende, weke momenten dicht op de huid, als functionele kaders in ruimere verbanden beiden waardevol kunnen zijn. Ook wel zo prettig voor mijn relatie, dacht ik.
0 reacties