7 – 10 minuten

1 reacties

Pieter Vos en Nicolette Bosselaar buigen zich over de vraag of een eigen bijdrage voor patiënten in de Geestelijke Gezondheidszorg rechtvaardig is.

Pieter Vos

Pieter Vos

Pieter Vos

Minister Schippers vindt dat psychiatrische patiënten een eigen bijdrage moeten betalen voor hun behandeling. Haar plan past in een grotere bezuiniging op de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Die eigen bijdragen: moeten wij dat doen, moeten wij dat willen? Mijn antwoord is ja en nee. Dat is wat slap en ik zondig tegen de heilige regel van de columnist: zeg ja of nee. Toch zeg ik: ja en nee. Ik kan het uitleggen. Eerst maar het ja.

Het plan van minister Schippers kun je zien als het resultaat van meer dan twintig jaar discussie in de ggz. Een discussie over de grondslagen van de ggz. Over de grenzen en over het doel. Is de ggz bedoeld voor de psychisch zieken of ook voor mensen die lijden aan het leven? Rümke zei het zo mooi in 1954. “ De mensch kent schier ondragelijke spanningen, hooge geestelijke verrukkingen, maar ook diepe verslagenheden, schuld en berouw, gemis aan ondervonden liefde (…).” Maar, voegde hij hieraan toe: “Laten wij er ons voor hoeden dit ziekte te noemen.” Is de ggz er dus voor de schizofrenen, voor de zwaar verslaafden, voor de dak- en thuislozen? Of toch ook voor mensen met angsten, voor gezinnen met opvoedingsproblemen? Verhelpt zij ziekten of verbetert zij ook levensomstandigheden?

De ggz heeft die vraag nooit willen beantwoorden. De ggz kon of wilde niet kiezen. Wilde alles blijven doen. Schizofrene zwervers helpen, maar ook mensen met psychische problemen te woord staan. De ggz koos niet voor een duidelijk profiel: dat van de psychiatrie of dat van de psychosociale hulp.

Die profielloze ‘breedscala’  ggz heeft een vulkaan van psychische problemen doen uitbarsten. De afgelopen twintig jaar is de ggz heel sterk gegroeid. Veel sterker dan andere sectoren van zorg. Dit is onverklaarbaar. Waar komen al die Nederlanders met psychische stoornissen opeens vandaan? Waar wonen zij? Kent u die mensen? Één op de vier, houdt de ggz ons voor. Merkwaardige cijfers. Ook typisch Nederlandse cijfers. Andere landen zijn niet zo ongelukkig en zeker niet zo gestoord. En, heel vreemd, Nederlanders ook niet, blijkt uit onderzoek. Wij zijn eigenlijk heel gelukkig.

Een paar verklaringen. De Nederlandse ggz heeft, zoals dat heet, een behandelcapaciteit voor 6 procent van de bevolking. Dat betekent dat de ggz een kleine 1 miljoen mensen “aan kan”. Maar in een land als Nederland zou, volgens epidemiologen, maar zo’n 250.000 mensen een ernstige psychische stoornis hebben. Wij hebben dus drie á viermaal te veel behandelcapaciteit in huis. Zou hier niet toch de wet ‘het aanbod bepaalt de vraag” gelden? En zijn bovendien de criteria voor verwijzing naar de ggz (DSM) niet erg ruim geformuleerd? Bieden die criteria niet wat erg veel ruimte voor interpretatie en voor het medicaliseren van de problemen des levens? Geef dat drukke kind een pilletje! Ik denk dat en ik ben ook bang dat de nieuwe DSM-criteria, nog weer veel ruimer zijn. Wij moeten gelukkig zijn en de ggz helpt ons daarbij. Een leven zonder stress, ongemak, verlies en frustratie.

Dat kan niet goed blijven gaan. Wij betalen dit in Nederland namelijk uit de collectieve ruif. U betaalt die psychische hulp niet zelf. Die betaalt uw buurman. En uiteindelijk brengt ons dat bij het plan van minister Schippers.

Dus ja. Maar ook nee. Psychiatrische patiënten een eigen bijdrage laten betalen is onrechtvaardig. Het is ook onverstandig. Onrechtvaardig, want zij zijn ziek. Buiten hun schuld zijn zij geslagen door een bijzonder ernstige en invaliderende, vaak levenslange ziekte. De ernstige psychische ziekten behoren tot de zwaarste chronische aandoeningen. Vergelijk ze met kanker, met ernstige diabetes, met reuma. Als je het zo bekijkt, moet je mensen met een psychische ziekte niet straffen met een eigen bijdrage. Dat is ook onverstandig. Psychiatrische patiënten onttrekken zich dan misschien aan de zo noodzakelijk behandeling. Wethouders van grote steden wezen er al op dat zo het aantal dakloze psychiatrische patiënten weer zal toenemen.

Ja en nee dus. Wat ik eigenlijk zeg is dat de ggz weer ziekenzorg moet worden. De ggz is er voor mensen die met een diagnose van huisarts en psychiater  moeten worden behandeld. Die behandeling hoort geheel en al in het basispakket thuis, net als de behandeling van kanker. Maar de ambulante hulp of psychotherapie voor mensen die aan het leven lijden, maar zich nog goed staande kunnen houden, kunnen werken, ergens wonen, een gezin hebben, die moet voor eigen rekening komen.

Hadden wij dat twintig jaar geleden maar gedaan. Hadden wij toen maar gekozen, dan zaten wij nu niet met het plan om mensen met psychische stoornissen anders te bejegen dan mensen met kanker.

Pieter Vos, algemeen secretaris RVZ.

Nicolette Bosselaar

Nicolette Bosselaar

Nicolette Bosselaar

Nee, een eigen bijdrage alléén voor deze patiënten is absoluut niet rechtvaardig. Naast forse bezuinigingen op de zorg moeten alle mensen met een psychische aandoening of verslaving een eigen bijdrage van 200 euro per behandeling en 145 euro per maand voor een opname in een instelling  gaan betalen. Gezien het feit dat een groot deel van deze groep een inkomen heeft dat 30% lager ligt dan gemiddeld, worden deze mensen die door psychisch leed al zwaar zijn getroffen, extra benadeeld.

Er wordt hiermee een tweedeling in de samenleving gecreëerd tussen somatische en psychiatrische patiënten (PDF) waardoor niet alleen het recht op gelijke behandeling aangetast wordt maar ook solidariteit, de basis van ons zorgstelsel, wordt ondergraven. Solidariteit heeft de betekenis van een besef van verbondenheid binnen een groep mensen, wat ertoe leidt dat men verantwoordelijkheid voor elkaar voelt.  Dit kan echter alleen wanneer de verdeling van solidariteit ook eerlijk en rechtvaardig is.  Een eigen bijdrage voor àlle patiënten in de gezondheidszorg zou beter overeenstemmen met deze waarden.

We weten allemaal dat er bezuinigd moet worden. Maar door deze discriminerende eigen bijdrage wordt de suggestie gewekt dat een psychisch probleem een luxe zou zijn. Dit vind ik terug in de redenatie van de heer Vos die een gezegde aanhaalt van bijna 60 jaar geleden. Onze samenleving en gezondheidszorg zijn inmiddels wel wat veranderd!

Het is niet de ggz zèlf die tot “een vulkaan van psychische problemen” heeft geleid, zoals de heer Vos meent. Mensen gaan echt niet bij “stress of ongemak” naar psycholoog of psychiater omdat die er nu eenmaal zijn. Maar onze geïndividualiseerde samenleving stelt met de liberale nadruk op eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid, zwaardere eisen aan kinderen en volwassenen. De burger is mondiger en zoekt makkelijker hulp. Onderlinge verbondenheid en zorg voor elkaar is sterk afgenomen waardoor de behoefte aan zorg wellicht op een andere wijze, somatisch en psychisch, tot uiting komt .

Waarom maakt de heer Vos onderscheid in “ernstige” patiënten in de ggz? Worden in de somatische gezondheidszorg alleen ernstig zieke mensen geholpen? Ook in de somatische gezondheidszorg is sprake van forse budgetoverschrijdingen en worden gelukkig toch  “gewone” zieken behandeld. Het is algemeen bekend dat veel onnodig onderzoek en behandelingen plaatsvinden (bv. NRC, 14-11-2011; vraaggesprek met oud-minister Klink, waarin wordt gesteld dat “…40% van de mensen onnodig gedotterd wordt”…). Met alle nieuwe technologie en geneesmiddelen is het argument “het aanbod bepaalt de vraag” juist in deze sector van toepassing. Een eigen bijdrage óók voor somatische patiënten zou zeker rechtvaardig zijn, echter de gedoogpartner van de regering wil alleen patiënten in de geestelijke gezondheidszorg belasten. Hier kan een gevaarlijk “wij-zij” denken ontstaan van discriminatie en uitsluiting, waardoor zorg en verantwoordelijkheid voor elkaar worden aangetast.

Vroegtijdige psychosociale hulp kan veel menselijk leed, opname en/of arbeidsuitval maar ook somatische ziekte voorkomen en past dus zeker in “ziekenzorg”. Dat dit, wellicht nog meer, kan plaatsvinden in ambulante en minder gespecialiseerde zorg is evident. Psychotherapie, door psychiater en psycholoog, is echter geen psychosociale hulp maar gespecialiseerde curatieve zorg. Ook uit deze opmerking van de heer Vos blijkt hetzelfde gebrek aan kennis van de ggz als onze minister van Volksgezondheidszorg toonde, toen zij beweerde dat veel psychische problemen door een goed gesprek met de buurman op te lossen zijn. Dat is een grove miskenning van de deskundigheid van psychologische en psychiatrische hulp. Bij een gebroken been ga je immers  ook naar een specialist.

Nicolette Bosselaar

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Peter Jan Visee

Ik ben het ermee eens, maar ook mee oneens. Het is een ja en een nee. Een eigen bijdrage verhoogt de drempel voor opname en kan -in bepaalde gevallen- zinvol zijn. Ik denk hier aan een soort van motivatie-verhoging voor “draaideur” cliënten, die regelmatig terugkomen, en steeds weer terugvallen. Aan de andere kant zijn er juist voor die cliënten vele redenen te bedenken ze juist wel op te nemen (verzorging met medicatie en een mogelijkheid eens te praten met iemand)
Het argument, dat psychiatrie “anders” zou zijn dan somatiek gaat, wanneer men de laatste publicaties rond hersenonderzoek beziet, ook steeds minder op. Langzamerhand wordt bewezen, dat veel psychiatrie somatisch is, en gerelateerd aan niet of minder goed functionerende gebieden en overdrachten in de hersenen, kort: de hersenstofwisseling.
In alle overwegingen moet dan, net als in de somatische zorg, ook rekening worden gehouden met acute en chronisch zieken. Immers de acuut zieken hebben (vaak) een grotere mogelijkheid tot genezing en/of aanvaarding van hun ziekte dan de chronisch zieken. Dit danken we aan de sterk verbeterde post-traumatische zorg en de zich sterk ontwikkelende bedrijfszorgen, die tegenwoordig steeds beter (kunnen) letten op aanwijzingen van burn-out en de daarmee samenhangende depressies.
De conclusie kan zijn, dat er een eigen bijdrage komt, maar dan voor allen, en alle ziekenhuizen, behalve voor hen, die onder of aan het
bestaansminimum leven.
In Duitsland, waar ik woon en werk, is een bijdrage van €10,- per kwartaal bij de huisarts, maar bijvoorbeeld ook bij de tandarts, al jaren gebruikelijk. Wanneer de verwijzing naar een specialist niet door de huidarts gedaan wordt, dan moet men bij de specialist ook €10,- betalen. Het zou drempelverhogend moeten werken, studies bewijzen, dat dit niet het geval is. Het levert meer werk voor de artsen op (administratie en doorgeven aan de ziekenfondsen) en levert daardoor de verzekeraars meer geld op, meer effect had het niet.

Peter Jan Visee
Nursing-Art Director
Curadomus