Prof. dr. Margo Trappenburg is per 1 oktober 2014 benoemd als bijzonder hoogleraar Grondslagen van het Maatschappelijk Werk aan de Universiteit voor Humanistiek (UvH), Utrecht. De leerstoel is ingesteld vanwege de Marie Kamphuis Stichting.
Hoe kwam u bij de UvH terecht?
Ik heb onderzoek gedaan en begeleid naar hoe professies veranderen onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen. Neem de zorg, als meer vrouwen voor chirurgie kiezen of het onderwijs, als ouders mondiger worden. Wat doet dit met het werk? Eerder was ik bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, waar ik onderzoek deed naar de verandering van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Ook dit heeft effect op professies en dan vooral maatschappelijk werk. Bijvoorbeeld omdat steeds meer professionele hulp vervangen wordt door vrijwilligerswerk of burenhulp. Deze leerstoel is voor mij een fantastisch leuke mogelijkheid om mijn eerdere interesses in de ontwikkeling van professies en de veranderende samenleving te combineren. Dit past ook goed bij de UvH, want hun onderzoeksprogramma naar normatieve professionalisering gaat over dit soort vraagstukken.
Wat inspireert u in uw werk?
Het is natuurlijk een fascinerend onderwerp. Daarnaast werk ik graag aan universiteiten. Dat doe ik al heel lang en dat blijft mij inspireren. Het is een combinatie van factoren: Je leest inspirerende boeken, je hebt slimme en interessante collega’s en je ontmoet veel leuke studenten die met nieuwe ideeën komen, onderzoek doen en je uitdagen. Juist die afwisseling blijft me boeien.
Wat heeft u met zorgethiek?
Ik ben gepromoveerd op medisch-ethische kwesties, dus daar heb ik veel affiniteit mee. Sowieso is de zorg een interessante sector. Het is heel goed dat zorgethici aandacht vragen voor wat anders makkelijk over het hoofd gezien wordt. Ethiek gaat niet alleen over rechten en plichten, maar ook over hoe voelt het, wat betekent dat voor jou? Ik vind de gedachte achter de presentietheorie belangrijk: er gewoon zijn voor een ander. Zorgethiek heeft voor mij daarmee echt toegevoegde waarde.
Juist op weg naar de participatiesamenleving is het belangrijk om ook oog te hebben voor wat dit met mensen doet: hoe voelt het om afhankelijk te worden van de buren? Daar wordt vaak te makkelijk over gedacht. En ook de wederkerigheid staat onder druk: met buren zou het geven en nemen moeten zijn, je wilt mensen niet eenzijdig belasten. Maar wat als je een gehandicapt kind hebt dat ook als volwassene altijd hulp nodig zal hebben? Dan moet je continu een beroep op anderen doen. Ik ben dus voorstander van de verzorgingsstaat en hecht vooral veel waarde aan collectieve solidariteit. Je kunt niet alles met vrijwilligers opvangen en bovendien mag ook erkend worden dat zorg voor anderen belangrijk werk is. Daaraan kunnen zorgethici een bijdrage leveren.
Waaruit gaat uw werk aan de UvH bestaan?
Ik ga me dus richten op de omslag van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving en onderzoek doen naar wat dit betekent voor maatschappelijk werk (social work). Bijvoorbeeld jeugdhulpverleners: Nu de zorg gedecentraliseerd is, wat betekent dit voor hun bestaan, hun beroep, hun dagelijkse werk?
0 reacties