Op 28 april vond het Zorgdebat ‘Van de bomen en het bos: innovatieconcepten voor de zorg vergeleken en gewogen’ plaats in Utrecht. De organisatie was in handen van Leerstoelgroep Zorgethiek van de Universiteit van Tilburg en Stichting Presentie. De locatie, een voormalig kerkgebouw uit 1863 waar ooit de Latijnse School is opgericht, waar lange tijd wetenschappelijk onderricht werd gegeven en waaruit uiteindelijk de Universiteit van Utrecht is voortgekomen, vormde het decor voor het veelbelovende programma.
In een middag zouden vier zorgconcepten (Planetree, Lean management, Fred Lee en Menslievende zorg) kort worden gepresenteerd, geanalyseerd en vergeleken. In de eindanalyse kwamen nog 13 andere concepten in vogelvlucht voorbij. En na een kort slotdebat zouden de aanwezigen weten wat de sterkten en zwakten zijn van de verschillende concepten.
De middag begon met een enthousiaste presentatie van drs. Tim Winkler, directeur kwaliteit, personeel, opleiding en wetenschap in het Flevoziekenhuis in Almere, over hoe dit ziekenhuis het concept Planetree heeft omarmd. Het is het eerste ziekenhuis in Europa dat Planetree-gecertificeerd is. Planetree is in het Flevoziekenhuis de kapstok waar alle andere verbeter- en kwaliteitstrajecten aan worden opgehangen. De keuze voor Planetree paste bij de koers die het ziekenhuis had uitgezet en het sprak aan dat het een totaalconcept is.
Planetree, een Amerikaans concept, wordt wel eens denigrerend het concept van geurtjes en kleurtjes genoemd, maar volgens Winkler gaat het veel dieper. Er zijn 12 componenten verdeeld over drie schijven; betere zorg, helende omgeving en gezonde organisatie. Winkler benadrukte dat het belangrijk is om goed te kijken naar de cultuur in huis en daarop de aanpak in te richten; “Gebruik de kracht uit de organisatie en zorg dat de valkuilen (vrijblijvendheid en geen borging) worden ondervangen. Laat ideeën van onderaf ontstaan, zet goede voorbeelden in het zonnetje en zorg voor een implementatiegroep, klankbordgroep met stakeholders, budget om goede ideeën te kunnen uitvoeren en lange adem. We hebben de omslag in drie jaar tijd voor elkaar gekregen, maar moeten nog steeds dagelijks doorgaan. Inmiddels hebben we een jaarlijks budget en is het concept ook in onze werving- en selectieprocedure verankerd.”
Innovatiemanager drs. Marc Rouppe van der Voort van het St. Elisabeth Ziekenhuis deelde met de aanwezigen hoe lean management in het St. Elisabeth in de praktijk wordt toegepast. Kort gezegd beoogt lean de processen te optimaliseren door alle overbodige stappen die geen waarde toevoegen voor de patiënt uit het proces te filteren. Uitgangspunt daarbij is duurzame innovatie die in het dagelijkse werk is geborgd. De verbeterprincipes van fabrikant Toyota worden gebruikt als spiegel. “De principes van Toyota zijn overdraagbaar, maar met name de relationele kant in het ziekenhuis is anders. Een ziekenhuis is geen fabriek.
Lean lijkt op het eerste gezicht enkel op efficiency en tijdigheid te scoren, maar het heeft ook direct invloed op veiligheid en indirect op patiënten omdat processen over meerdere disciplinegrenzen heen worden bekeken en verbeterd. Belangrijk bij de introductie van lean-instrumenten, zoals een verbeterbord, is een goede ondersteuning en doorzettingsvermogen. Daarnaast is een veilige cultuur om ideeën te delen belangrijk. Kun je het zeggen of wordt het idee meteen neergesabeld? Als je ideeën in alle openheid en veiligheid kunt delen, en de ruimte krijgt om te experimenteren, dan kun je echt iets bereiken.” Bij lean management wordt gestimuleerd de ideeën en verbeteringen van onderaf te laten ontstaan.
Het gedachtegoed van Fred Lee wordt kort gepresenteerd door dr. Gert Olthuis, onderzoeker zorgethiek aan de Universiteit van Tilburg. Zijn presentatie geeft een korte samenvatting van het boek van Amerikaan Fred Lee; ‘Als Disney de baas was in uw ziekenhuis’. Lee pleit ervoor om hoffelijkheid en compassie centraal te stellen. Patiënten beoordelen hun ervaring tenslotte op grond van de manier waarop ze zijn behandeld. Daarvoor is het nodig dat het management de medewerkers ondersteunt in hun plezier van het doen, samen met anderen, met betrokkenheid op het publiek, om waardering te krijgen. Dit heeft consequenties voor de structuur, de manier van managen en het personeelsbeleid. Om zorgverleners die compassie aan te leren stelt Lee voor acteervaardigheden te leren, waarbij hij gebruik maakt van verbeeldingskracht om mensen intrinsiek te motiveren.
Kort samengevat: a hospital without compassion is like Disney without fun.” Praktijkvoorbeelden zijn niet genoemd. Is er eigenlijk een organisatie te noemen die het gedachtegoed van Fred Lee toepast? Gezien de grote vraag naar presentaties door Fred Lee, spreekt het concept zeer aan, maar of het ook al echt wordt toegepast bleef onduidelijk.
Tot slot presenteerde prof. dr. Frans Vosman, hoogleraar zorgethiek van de Universiteit van Tilburg het concept Menslievende zorg. Uitleggen van het concept begint vaak met verwondering. ‘Is menslievende zorg niet vanzelfsprekend?’ In het concept gaat men terug naar de kern van zorg en wordt gekeken wat zorgverleners zelf verstaan onder goede zorg. Het is een zorgethisch concept, waarbij goede zorg (in morele zin) tot stand komt doordat de zorgverlener afstemt op de concrete zorgontvanger en een betrekking aangaat, óók als deze van korte duur is. De betrekking staat centraal in het directe patiëntencontact, maar ook binnen de instelling en de maatschappelijke ordening van de zorg.
Menslievende zorg wil de kern van zorg centraal stellen en dit bereiken door te werken met lerende gemeenschappen. Daarin leren de zorgprofessionals met elkaar wat goede zorg is en hoe ze dit in praktijk kunnen bieden. Ook Menslievende zorg laat de ideeën van onderaf ontstaan. Helaas was de tijd te kort om in te gaan op praktijkvoorbeelden.
Na deze presentaties vergeleek prof. dr. Andries Baart, hoogleraar presentie en zorg aan de Universiteit van Tilburg in een rap tempo de vier besproken concepten op 19 punten. Daarbij stak hij niet onder stoelen of banken dat hij zelf voorstander is van het concept Menslievende zorg, waarbij hij zelf betrokken is. Door de beperkte tijd konden niet alle punten uitgebreid worden toegelicht. Daardoor leken sommige vergelijkingen nogal kort door de bocht te gaan, zoals Baart vooraf al had aangegeven. De aanwezigen ontvingen een schema op papier waar alle vergelijkingspunten wat uitgebreider aan bod komen, zodat ze thuis nog eens rustig het een en ander de revue kunnen laten passeren. En zeg nou zelf, een middag is veel te kort om vier concepten uit te diepen. Toch gaf de middag een goed beeld van de diverse concepten, want er zijn er nog veel meer dan deze vier, en hun verschillende insteek.
Uit de reacties van de zaal tijdens het slotdebat blijkt dat de toehoorders niet naar maar een concept kijken. De relatie tussen de patiënt en de zorgverlener als basisgedachte deelt men, maar elk concept pretendeert dit te doen. Dus hoe te kiezen? De meeste toehoorders delen de mening dat het een, het ander niet uitsluit, dus dat je best kunt kijken welke aspecten uit de diverse concepten het best bij jouw organisatie passen. En altijd vanuit het patiëntperspectief. Met een aantal nieuwe vragen gaat men naar huis: Hoe zorg je ervoor dat zorgverleners die relatie met de patiënt willen aangaan? Zit dat in de mens zelf? Kun je dat aanleren? Heb je verbeeldingskracht nodig? Kunnen en willen zorgverleners wel zien wat deze patiënt nodig heeft? En durven zorgverleners de ideeën uit de concepten wel bespreekbaar te maken en door te voeren in de organisatie? Is er ondersteuning vanuit het management, zodat concepten bottom up kunnen worden doorgevoerd?
Tekst: Astrid Mikkers
1 reactie
Boeken/artikelen voor laaghangend fruit | Ervaringen in de zorg van een patiënte.
[…] http://zorgethiek.local/innovatieconcepten-voor-de-zorg-wat-willen-we-nu-eigenlijk/ […]