5 – 7 minuten

0 reacties

In deze rubriek wordt casuïstiek uit de praktijk gebruikt die lezers van zorgethiek.nu hebben ingestuurd. Deze keer een casus die zich afspeelt in de verslavingszorg: Wil je iemand door laten gaan in een levenspatroon dat naar jouw idee zijn gezondheid en leven schaadt of laat je iemand vrij? Met een reactie van Ben de Boer, geestelijk verzorger bij Arkin (GGz en verslavingszorg Amsterdam). 

[twocol_one]

Casus – Ingrijpen of vrijlaten?

In een provinciestad is een opvanghuis gerealiseerd, dat de laagdrempelige opvang wordt genoemd. Deze opvang is bedoeld voor mensen van de straat voor wie de stap naar de reguliere zorg te groot is. Het gros van de mensen die daar zitten zijn mensen met ernstig ontwrichte relaties die therapieontrouw zijn, die zwaar in de schuld zaten en/of drugsverslaafd zijn. Dat wat de opvang laagdrempelig maakt is onder andere dat ook drugsgebruik toegestaan is. Echter, als de cliënt(e) verder wil komen en meer wil dan alleen opvang, enige begeleiding, en de basisbehoeften, dan is het wel verplicht om af te kicken.

Dat is ook het geval bij Sjaak. Hij is een man van ongeveer 45 jaar oud. Hij heeft een nare geschiedenis achter zich. Zijn ouders zijn gescheiden toen hij nog heel jong was. Daarna is hij bij zijn moeder gebleven die hem alleen maar lastig vond. Zodoende ging hij zijn vertier buiten het huis zoeken en raakte hij in het criminele circuit. Zo af en toe is het wel eens beter gegaan, maar nu zit hij er echt weer doorheen. Bovendien heeft hij de ervaring dat je ergens aan verslaafd moet zijn, zo vertelt hij. ‘Ik ben verslaafd geweest aan van alles: games, vrouwen, drugs en nog veel meer. Maar altijd als ik afkick moet ik weer wat nieuws hebben’. Af en toe belt hij wel eens met zijn moeder, maar hij heeft een hekel aan haar. Ze is schatrijk, maar ze kijkt nooit naar hem om, aldus Sjaak. De stap om af te kicken blijft voor Sjaak groot. Hij wil best weer een wat normaler leven gaan leiden, maar wie zegt dat hij dat volhoudt? Hij wil liever in beperkte mate drugs blijven gebruiken en in de laagdrempelige opvang is het goed toeven.

De laagdrempelige opvang is bedoeld om de mensen die echt buiten de maatschappij vallen op te vangen en een weg terug naar de maatschappij te bieden. Het is dan ook meer bedoeld als doorstroom dan als eindstation. Het dilemma is: ‘in hoeverre laat je iemand vrij in welke kwaliteit van leven hij of zij wil leven?’ Wil je iemand door laten gaan in een levenspatroon dat naar jouw idee zijn gezondheid en leven schaadt of laat je iemand vrij? Zet je iemand terug op straat als hij niet wil veranderen?

Dirk de Baat

Afbeelding: Man met bierpul, Jac van Looij 1865-1930

[/twocol_one]

[twocol_one_last]

Reactie – Weinig aandacht voor een waarde als verbondenheid

Sjaak staat model voor de meeste cliënten van de reguliere verslavingszorg in Nederland. Man. In de buurt van de vijftig. Verslaafd aan alcohol. Weinig toekomstperspectief.

Die verslavingszorg is in Nederland zo’n 100 jaar oud. In het begin lag het accent op het streven naar abstinentie. Mensen helpen om niet meer te drinken en ze te beschermen tegen maatschappelijke teloorgang. Vanaf de jaren zeventig kwamen er ook andere geluiden:  je mag toch zelf de levensstijl kiezen die bij je past? In de verslavingszorg stond niet langer abstinentie, maar eerder harm reduction op de voorgrond. Proberen om de ergste schade te voorkomen, met respect voor de eigen levenssfeer. Klassieke beginselen uit de geneeskunde in het moderne jasje van de (liberale) medische ethiek.

Ondertussen is er een nieuwe wind gaan waaien in de cultuur, in de zorg en ook de ethiek. Verpleegkundigen en maatschappelijk werkers zoeken mensen thuis en op straat op. Ze proberen voorzichtig het vertrouwen te winnen van hun cliënten en ze te helpen bij een nieuw bestaan. Bemoeizorg.

Ook in de casus van Sjaak zouden zulke hulpverleners nog veel werk kunnen verzetten. In de eerste plaats, omdat ze – meer dan vroeger – verslaving binnen een medisch-psychiatrisch kader proberen te begrijpen. Niet als een vrije keuze voor een stijl van leven, maar een samenloop van factoren waarin ook psychiatrische kwetsbaarheid een rol speelt. En waar soms met medicatie nog veel vooruitgang kan worden geboekt. Want waarom is Sjaak zo’n moeilijk kind geweest? Welke concentratiestoornissen speelden daarbij een rol?

En nog veel belangrijker: hulpverleners hebben vooral ontdekt dat een belangrijke voorwaarde voor klinisch herstel (lees: beter lichamelijk en geestelijk functioneren) ligt in het persoonlijk herstel ( lees: zelf opnieuw weer doelen vinden om voor te leven en het leven als waardevol kunnen ervaren).

Het is een nieuw inzicht uit de recente visienota van GGZ Nederland (Een visie op verslaving en verslavingszorg: focus op preventie en herstel, 2014). Susanne van den Hooff plaatste er op 7 juli vanuit een zorgethisch perspectief terecht kritische kanttekeningen bij. Inderdaad. Het gaat veel over zelfregie. Veel minder aandacht is er voor een waarde als verbondenheid. Vaak vinden mensen een spoor van leven, omdat ze samen met anderen ontdekken dat het bestaan de moeite waard is. Wat bedoelt Sjaak als hij zegt dat hij eigenlijk een normaal leven zou willen? Waar is er een begin van dat leven te ontdekken? Ook in deze casus gaat het niet om de valse tegenstelling tussen autonomie of (bemoei)zorg. Met de juiste zorg zal Sjaak – met vallen en opstaan – zijn eigen leven weer opnieuw kunnen gaan vinden.

Ben de Boer

[/twocol_one_last]

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *