4 – 5 minuten

1 reacties

Door: Fenna Mossel

“Wat is goede zorg in deze specifieke situatie?” Dit is de vraag die centraal staat in de zorgethiek en dus ook tijdens de master zorgethiek en beleid steeds weer terugkomt. Een actuele kwestie, zeker als we kijken naar de Corona-crisis en alle noodmaatregelen die ook op het gebied van zorg genomen werden. In deze column blik ik terug op deze periode, op de manier waarop deze vraag beantwoord werd en wat de gevolgen hiervan waren voor mijzelf en mijn oma.

De vraag wat goede zorg is voor ouderen in de langdurige zorg tijdens een pandemie kreeg 19 maart een antwoord met een bezoekverbod aan alle woonvormen voor ouderen. Dit bezoekverbod werd bij de invoering beschreven als een ethisch dilemma: isoleren van ouderen om besmetting te voorkomen of bezoek toestaan met kans op besmetting. Er werd gekozen voor isoleren, met als gevolg dat er voor familie, mantelzorgers en vrienden helaas geen enkele dilemma meer over was als het ging om het bezoeken van geliefden. Zij hadden de opgelegde restricties te volgen en moesten leren omgaan met de emoties die hieruit voortvloeiden. In de media is veel aandacht geweest voor deze emoties, die schrijnend waren en betrekking hadden op een doelgroep die in zichzelf al zeer kwetsbaar is. Partners die elkaar na jaren huwelijk en verzorging niet meer mochten zien, dementerende ouders die hun kinderen mogelijk niet meer zouden herkennen na een periode van isolatie en mensen die alleen zouden moeten sterven. De sluiting zou 12 weken duren.

Oma Pietje
Als zorgethica in opleiding werd ik persoonlijk geconfronteerd met dit bezoekverbod. Mijn oma van 96 verblijft sinds december 2019 in een verpleeghuis. Op 22 maart (tijdens de restricties) verhuisde zij naar een verzorgingshuis. De familie is haar grootste bezit en het bezoek van (achter)kleinkinderen maakt een gewone dag tot een betekenisvolle dag. Zo leeft zij al jaren van bezoekmoment naar bezoekmoment, iedereen is altijd welkom en gesprekken met oma zijn altijd gezellig. Dat zij van de één op de andere dag alleen kwam te zitten in een vreemde instelling met onbekend personeel vond zij verschrikkelijk.

Op 11 april 2020 schrijft zij deze verjaardagskaart naar haar achterkleindochter: “Lieve Nieke, van harte gefeliciteerd met je 9de verjaardag. Ik had er graag bij geweest, maar ik zit in de gevangenis. Jullie fijne dag toegewenst. Oma Pietje”

Deze zin in haar krakerige handschrift is veelzeggend. En dit was slechts het begin van maanden van eenzame opsluiting waarin zij veel kwijtraakt en waarin wij als familie met de rug tegen de muur gezet werden.

Machteloosheid
Alle zorgethische concepten die ik tijdens de master ZEB had bestudeerd, kwamen in deze maanden voorbij: kwetsbaarheid, macht, relationaliteit, contextualiteit, affectiviteit, zorgpraktijken, lichamelijkheid, zingeving.

Terugkijkend was het voor mij vooral het gevoel van machteloosheid dat de boventoon voerde. Vanuit de instelling was er geen ruimte voor overleg. Er werden geen concessies gedaan. Af en toe slaagde oma erin om te bellen en zo heel soms wist zij net de juiste knoppen in te drukken op haar smartphone om te kunnen videobellen.

Wat wij zagen was een kwetsbare vrouw, die het lopen verleerde en zichtbaar vereenzaamde. Haar korte witte permanentje zakte uit tot steeds langer wordende haren, de weken kropen voorbij. Achteraf noemt oma deze periode zwaarder dan de oorlog: “toen mochten we tenminste nog naar buiten”. Eén verdieping lager in dezelfde instelling was haar oudere zus inmiddels besmet geraakt met het Corona-virus. Zij overleed zonder dat ze elkaar nog hebben kunnen zien.

Bij mijn oma speelt naast de kwetsbaarheid en machteloosheid, nu nog steeds, het gebrek aan lichamelijke nabijheid. Geen zoen bij aankomst, geen knuffel. Het enige fysieke contact dat zij heeft is met de verpleging die dagelijks haar steunkousen verwisseld en haar om de dag komt douchen. Aanrakingen van vreemden. Hoewel de restricties inmiddels versoepeld zijn, blijft dit gebrek aan lichamelijke nabijheid spelen. Voor hoelang dat zal zijn, weet niemand. Daarbij speelt de angst voor een tweede golf en daarmee een tweede periode van isolatie. Angst voor besmetting heeft oma nooit gehad: “dan zal het mijn tijd wel zijn”.

Terugkomend op de vraag waarmee deze column begon: “Wat is goede zorg in deze specifieke situatie?” Niemand had kunnen vermoeden dat het antwoord ‘isolatie’ zou kunnen zijn.

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ankana Spekkink

Dank voor de zeer relevante column Fenna! Ik ga je column en het briefje van oma Pietje gebruiken in de reflectielessen met studenten verpleegkunde.