“Juffrouw, heeft u het boek ”Kliniek van de hartstocht” ?!
Een net te harde schrille stem klonk door de boekhandel. Ik meende de stem te herkennen en keek op. Inderdaad, het was de dame die ik dacht te horen en ik dook weer in het tijdschrift dat ik aan het doorbladeren was. Deze dame bezocht mij regelmatig met allerlei klachten die een uiting waren van chronische overbelasting. Haar man was al jaren ernstig chronisch ziek, kwam het huis niet meer uit en had haar nodig voor eten, wassen en aandacht. Veel aandacht. ”Hoe houdt u het vol”, verzuchtte ik wel eens. Hiermee wilde ik zowel haar aanmoedigen om meer hulp in te schakelen , als om mijn respect en waardering te uiten. Ook hielp deze verzuchting om het meestal te lang durende gesprek ten einde te brengen en soms was het een uiting van mijn eigen onmacht haar situatie te kunnen verbeteren.
Kliniek van de hartstocht, wat een titel voor een boek! Waarom kocht ze dit? En voor wie? Was ze zelf nog op zoek naar hartstocht? Zag ze haar thuis als een kliniek? Of sloeg het op haar gedreven rol als verzorgende? Was het boek voor haar man, wilde ze hem uitnodigen meer hartstocht te tonen of wilde ze hem iets onder de neus wrijven: hier schat, ons huwelijk is tot een kliniek verworden.
Nadat de verkoopster voor haar het boek had ingepakt en de dame uit beeld was verdwenen, liep ik naar het schap waar het boek lag. Ik voelde enige schaamte want ik drong nogal door in haar privésfeer. In de spreekkamer heb ik toestemming om alles te mogen vragen, maar hier in de boekhandel had ik die toestemming niet en toch liep ik ongegeneerd haar wandelgangen na. Waarom eigenlijk? Had ze maar niet zo luid „Kliniek van de hartstocht‟ moeten schreeuwen, stelde ik mijzelf gerust. Ook ik bedien me graag van smoezen om mijn onhebbelijkheden te rechtvaardigen. De omslag van het boek liet een jong stel zien. Zij in een witte verpleegsterjurk, hij ernaast, net iets groter, gekleed in een witte doktersjas. Een boek van Konsalik: van-dik-hout-zaagt-men-planken romantiek in een wereld die niet bestaat maar heel erg gewenst wordt.
Natuurlijk, in dit boek kon ze zich helemaal verliezen en had ze even geen patiënt maar een mooi sterke dokter naast zich. Het is haar gegund.
0 reacties