Om het ethische knelpunt te onderzoeken en naar de vraag ‘wat is goede zorg gegeven deze particuliere situatie?’ ((“De sleutelvraag van de Utrechtse zorgethiek luidt steeds weer: wat is goede zorg, gegeven deze particuliere situatie?” Zorgethiek.nu, Notitie over de Utrechtse zorgethiek, 2015.)) te kijken, is er reflectie nodig. In het ideale geval zitten daarbij alle betrokken partijen aan tafel, zodat er geen stem buiten beschouwing blijft (Tronto, 1993). “Alle perspectieven samen (…) informeren alle deelnemers over een breed verstaan van wat het juiste is om te doen, en helpen daarmee om op hun manier hun eigen specifieke verantwoordelijkheid vorm te geven.” (Van Dartel & Molewijk, 2016, p. 219).
Het is echter niet altijd mogelijk, of zelfs wenselijk, om alle betrokkenen aan tafel te hebben. In dit geval denk ik echter dat het relevant is om zo veel mogelijk van de perspectieven gerepresenteerd te zien: Staatsbosbeheer, bezorgde burgers, provincie Flevoland, mensen uit de landelijke politiek, ecologen, boswachters, de RDA en niet onbelangrijk: de dieren zelf. Nu is het uiteraard niet wenselijk of praktisch haalbaar om de kudde aan tafel te zetten. Maar het is wel belangrijk dat de dieren het centrale punt blijven van het gesprek: zij zijn tenslotte de zorgontvangers.
Helaas kunnen dieren niet praten en zal hun stem dus op een andere manier vertegenwoordigd moeten worden. Ik heb hier twee suggesties voor. De ene is geïnspireerd op het idee van Helen Kohlen (2018) om een lege stoel aan tafel neer te zetten, die de aanwezigen herinnert aan het feit dat de cliënt centraal staat. Dit zou ook toegepast kunnen worden in het geval van de Oostvaardersplassen. Er zou bij de gezamenlijke reflectie een lege stoel (of stoelen) aan tafel kunnen worden geplaatst, die de dieren representeert. Eventueel kunnen hier foto’s bij geplaatst worden ter bekrachtiging. Een andere optie betreft het houden van een zorgethisch moreel beraad waarbij de betreffende dieren een fysieke representant krijgen.[pullquote]Beide partijen willen goede zorg[/pullquote]
Moreel beraad is een geschikte manier om samen te zoeken, op een constructieve en kritische manier, naar een positieve invulling van wat er in de specifieke situatie onder ‘goede zorg’ verstaan wordt (van Dartel & Molewijk, 2016, p. 10). Daarbij laat het ruimte voor de tragische kant van het leven en is er daarmee ook ruimte voor de ervaren emoties, die respectvol onderzocht kunnen worden en als kennisbron kunnen dienen (van Dartel & Molewijk, 2016).
Een methode van moreel beraad waarin de dieren letterlijk een representant krijgen betreft de zorgethische methode van de ‘geografie van verantwoordelijkheden’ gebaseerd op het gedachtegoed van Walker (van Dartel & Molewijk, 2016). “Walker (2007) geeft aan dat (…) verschillende mensen uit verschillende posities andere morele kennis hebben, met als gevolg een uiteenlopend begrip van verantwoordelijkheden. Het betrekken van de verschillende perspectieven en deze in relatie tot elkaar verhelderen, kan leiden tot een betere afstemming van die verantwoordelijkheden” (Tops, 2017, p. 34). In moreel beraad mogen deze perspectieven er allemaal zijn en worden deze als een kracht en kennisbron gezien (van Dartel & Molewijk, 2016).
Deze vorm van moreel beraad leent zich goed voor casussen waarbij men niet goed weet wat te doen en waarbij verheldering en begrip gewenst is aangaande de ervaren verantwoordelijkheden. Hoewel de methode zich daarbij hoofdzakelijk toespitst op zorgprofessionals, zie ik hier voldoende ruimte om deze uit te breiden naar alle betrokken partijen rondom de vraag ‘wat is goede zorg in deze situatie?’. Men gaat namelijk in gesprek over ‘de persoonlijke invulling van de zorgrelatie’, bijvoorbeeld door de vraag: ‘hoe ervaar ik het appèl dat op mij wordt gedaan[?]’ (van Dartel & Molewijk, 2016, p. 182).
De methode is verwant aan familieopstellingen en heeft dus een lichamelijke component. De betrokkenen nemen hun eigen rol in of de rol van een ander en nemen vervolgens een positie in de ruimte in, op intuïtieve wijze, ten op zichtte van de ‘cliënt’ (van Dartel & Molewijk, 2016). De ‘cliënt’ is in het geval van de Oostvaardersplassen iemand die de belichaming is van de betreffende dieren. Zo krijgen zij letterlijk een plekje in het moreel beraad en tevens een stem.
Als iedereen een positie heeft ingenomen “vraagt de gespreksleider aan iedereen om aan te geven hoe hij of zij zich tot de zorg aan de cliënt verhoudt. En in die zorg tot elkaar.” (van Dartel & Molewijk, 2016, p. 183). Op deze manier worden relaties inzichtelijk gemaakt en worden de verantwoordelijkheidservaringen van de betrokkenen verheldert via lichamelijkheid (Tops, 2017).
In de fase die na de opstelling volgt worden begrips- en veranderingsvragen gesteld. “Het gesprek maakt (…) duidelijk dat zorg geen louter individuele zaak is, maar een gemeenschappelijke (…). Het gaat dus niet alleen om zorg voor de cliënt, maar ook om de zorg voor elkaar.” (van Dartel & Molewijk, 2016, p. 185). De relationaliteit en gemeenschappelijkheid van zorg wordt hiermee inzichtelijk en voelbaar gemaakt. Tot slot is het in de afrondende fase belangrijk om het belang van deze reflecties voor de zorgpraktijk te bespreken (van Dartel & Molewijk, 2016).
Een aanvulling op deze methode betreft het toevoegen van meer beweging binnen de opstellingsfase. Tops (2017) betoogt het veranderen en verschuiven van de posities ten op zichtte van elkaar wanneer deze in hun initiële vorm besproken zijn. Op deze manier kan er andere (lichamelijke) kennis vrijkomen, ontstaat er meer zicht op de onderlinge relaties en verhoudingen en geeft dit een nieuw begrip van verantwoordelijkheid: het proces brengt morele verdieping met zich mee (Tops, 2017). “Lichamelijkheid staat op deze manier niet alleen ten dienste van het ervaren en beoordelen van morele gevoelens, maar ze creëert nieuwe morele situaties door een continue verbinding tussen mens en omgeving.” (Tops, 2017, p. 37).[pullquote]De stap naar ethische reflectie[/pullquote]
Door de nieuwe posities uit te proberen en ook daarop te reflecteren komen weer nieuwe waardevolle inzichten vrij. Belangrijk vind ik hierbij het belang te benadrukken van het expliciet stilstaan bij wat deze verschuivingen (gevoelsmatig) voor de ‘cliënt’ betekenen, zodat deze stem niet alsnog stilvalt te midden van alle perspectieven.
» Conclusie
0 reacties