6 – 8 minuten

0 reacties

Als verpleegkundige werkte ik jaren als uitzendkracht in de ouderenzorg. Daar liep ik er vaak tegenaan dat mensen het protocol moesten uitvoeren op de wijze waarop het ze geleerd was. Ook het onderzoek van Madeleine Timmermann waarop zij op 14 april 2010 promoveert, toont aan dat het protocol vaak een strakke leidraad is, die creativiteit wegdrukt. En juist deze creativiteit maakt echt contact en menselijke nabijheid mogelijk.

Veiligheidsafspraken versus goede zorg

Als uitzendkracht hielp ik veelvuldig mee als ‘wastijger’ op PG-afdelingen. Daar moest ik vaak op één ochtend wel acht bewoners wassen en aankleden, soms nog meer. Er was natuurlijk nooit tijd om uitgebreid in te lezen in dossiers van bewoners en ik leerde de mensen ook nooit echt kennen. Ik werkte door de hele stad in verpleeghuizen, de thuiszorg en het ziekenhuis en zelden twee keer achter elkaar op dezelfde plek. Bij binnenkomst vroeg ik dan aan een collega of er dingen waren die ik moest weten en dan ging ik aan de slag.

Zo kwam ik in een verpleeghuis. Daar was een meneer die een verzorgende had geslagen tijdens de wasbeurt. Zij liep daarbij een kaakfractuur op en was voorgoed verloren voor het vak. Zonde. Om herhaling te voorkomen werd het volgende afgesproken: meneer werd voortaan door drie mensen gewassen. Twee ervan moesten hem vasthouden terwijl de derde waste en aankleedde. Natuurlijk was dit heel beangstigend voor meneer, maar net zo goed voor het personeel!

Niemand had eraan gedacht om mij, als washulp, invallend op deze PG-afdeling, te waarschuwen voor ‘meneer kaakfractuur’. Ik kwam in mijn eentje bij hem binnen. Hij associeerde dat niet direct met ‘wassen’. Na een inleidende babbel togen we samen aan de slag. Het bleek al snel dat hij niet van uitkleden gediend was. Ik slaagde erin om hem zodanig af te leiden, te verrassen, iets te doen te geven, dat ik het in kleine stukjes toch allemaal voor elkaar kreeg.

Toen de leidinggevende dit hoorde, zei ze: “We hebben voor jullie veiligheid afgesproken dat het altijd met z’n drieën moet gebeuren. Houd je dan ook daaraan!” Dat is erg begrijpelijk, want zij moet er alles aan doen om haar personeel geen gevaar te laten lopen. Maar daarmee wiste ze alle creativiteit uit van haar zorgpersoneel. Het werk werd hiermee wel lekker duidelijk en de kans op schadeclaims is veel kleiner, maar wie wordt daar nou werkelijk beter van?

Protocollen en geweld in de zorg

Protocollen zorgen er niet voor dat zorg goed is. Ze sluiten bijvoorbeeld mishandeling niet uit. Op PG-afdelingen, zo is onderzocht, worden ouderen regelmatig door verzorgenden mishandeld. Onderzoek wees enkele jaren geleden uit dat veertig procent van de verpleeghuisartsen met mishandeling te maken had gehad (zie artikel in de Trouw, op Artsennet.nl en op Zorgwelzijn.nl). Het lijkt ook niet onwaarschijnlijk dat er meer is, wat onder de pet wordt gehouden, of niet wordt gezien als mishandeling, zoals intimidatie of het negeren van een hulpvraag. Een bekend voorbeeld van dit laatste is het weigeren om bewoners naar het toilet te helpen tijdens de koffiepauze van medewerkers.

Maar ook het zorgpersoneel loopt op PG-afdelingen een reële kans op fysieke schade door boze, angstige bewoners. Dat lijkt minder aandacht te krijgen in de media. Een derde variant is het letsel dat bewoners elkaar toebrengen. Ze slaan en krabben elkaar, er is verbaal geweld, er is seksueel geweld. Ik maakte mee dat bij de overdracht ’s ochtends giechelend verteld werd over een meneer die geheel naakt bij een buurvrouw in bed was gekropen en haar had betast. Deze zaken worden ook meestal pas gemeld zodra er echt blauwe plekken aan te pas komen.
Ook ikzelf heb me aan te hardhandig aanpakken schuldig gemaakt, helaas. Soms is het werk ook om wanhopig van te worden. Als iemand helemaal onder de poep zit, en je moet hem douchen en hij wil niet en hij zit maar te graaien met die poephanden, het is om gek van te worden. Ik heb echt enorme bewondering voor de mensen die dat elke dag maar volhouden, en dat voor zo’n belachelijk loon. Als je nou eens tijd genoeg had, maar het is een constante race tegen de klok met altijd te weinig personeel.

Creatieve aanpak voor goede zorg

Wat zijn nou de beste instrumenten die ik, in mijn betere momenten, heb toegepast bij agressieve bewoners zoals die meneer van de kaakfractuur? Omdat ik dus nooit de tijd had om dossiers te lezen, moest ik het vooral van observeren hebben. Wanneer je alles al weet over een bewoner kom je ’s ochtends rammelend met de waskommen binnen en je laat de kraan al lopen terwijl je goedemorgen zegt. Maar ik moest altijd eerst kijken wat voor vlees ik in de kuip had. Ik maakte een praatje, aaide eens over een hand of wang om te kijken welke reactie daarop kwam. Als iemand al geïrriteerd reageert op een streling, dan weet je zeker dat je in de problemen komt bij het wassen en aankleden.

Deze meneer kon wel aangeraakt worden en hij zei dat hij wilde roken, dus daar had ik al winst mee: ik kon hem beloven dat hij na het wassen naar de rokersruimte gebracht zou worden. ‘Als u nou vast uw pyjama uittrekt…’ Ik merkte al snel dat hij, terwijl ik met hem bezig was, steeds meer gespannen werd en op een gegeven moment begon hij te schelden en zijn vuisten te ballen. Op zo’n moment schakel ik over op puur entertainment. Je kunt zo’n situatie vaak heel goed couperen door iets heel onverwachts of geks te doen. Ik heb wel eens een waskom op mijn hoofd gezet: ‘Als u gaat vechten met vrouwen, dan zet ik mijn helm op’. Ik spreek mannen ook altijd aan op hun mannelijkheid en hoffelijkheid, en via die weg ook over of hij dan ook met zijn eigen vrouw zou vechten. En hoe heet uw vrouw dan…? En zo leid ik verder af. Je kunt ook iemand verrassen door iets uit het Oud-Hollandse liedjesrepertoire te gaan zingen. Goede kans dat hij gaat meezingen bij ‘De klok van Arnemuiden’! Of verras eens door een knuffel te geven en te zeggen hoe lief hij is.

Weer een andere optie is om iemand die neigt tot slaan dingen in de handen te geven en te laten ‘meehelpen’: zeep, een washandje, een scheerapparaat. Een lollie is ook een geweldig iets om altijd op zak te hebben op een PG-afdeling. Een hele leuke en simpele oplossing maakte ik vroeger in het ziekenhuis mee: daar lag een zwaar gereformeerde demente man die er op los mepte tijdens de wasbeurt, tot we hem zeiden: ‘we gaan nu bidden’. Dan vouwde hij zijn handen en ging héél lang bidden, net zolang tot we klaar waren!

Het idee hierachter is dat PG-bewoners vrijwel nooit op twee dingen tegelijk kunnen focussen. Je moet daarbij wel voortdurend alert zijn en steeds nieuwe dingen bedenken, en in kunnen spelen op de persoonlijke situatie. Eigenlijk moet je alles een beetje uitvergroot brengen, anders komt het niet aan. Maar deze zaken zijn zeker aan te leren!

Nelleke van Barneveld is intussen vrijgevestigd verpleegkundige, en verpleegt mensen met een PGB. 

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *