2 – 3 minuten

0 reacties

Om dokter te willen worden bestuderen studenten eerst het menselijk lichaam. Een fascinerende fase in de opleiding die wordt gedreven door het zoeken naar het hoe en waarom van het lichamelijk functioneren. De student gaat het lichaam binnen en telkens kleinere deeltjes komen in beeld om een antwoord te geven op de vraag waarom wij ziek worden. Organen, cellen, chromosomen en DNA passeren de revue en de jonge dokter begint te snappen waarom het werkt zoals het werkt.

Na een aantal jaren is deze fase afgerond en mag de verworven kennis door de bijna-dokter worden toegepast in het ziekenhuis. Dat is een huis waar veel mensen ziek zijn. Ook hier gaat de dokter het lichaam binnen op zoek naar zieke onderdelen. Meestal wordt er wel wat gevonden dat mankeert, zeker naarmate de patiënt wat ouder is. De werkelijkheid blijkt te kloppen met wat geleerd is, daar is de dokter de patiënt dankbaar voor. Wordt er niets gevonden dan klopt er iets niet. Tenminste, aan de patiënt klopt iets niet, aan de opleiding wordt niet getwijfeld.

De allerlaatste stage van de bijna-dokter is bij de huisarts. Daar komen mensen die denken ziek te zijn en dat is soms ook zo. Onlangs kwam een bijna-dokter bij ons ervaringen op doen. Bij een man met klachten ging zij weer het lichaam binnen zoals ze geleerd had maar allerlei onderzoeken leverden niets op. Ze keek teveel naar de kleine delen en ze zag het grote geheel nog niet. Op grond van zijn klachten dacht ze dat hij toch echt een ziekte moest hebben. Uit frustratie daarover zei ze tegen me: “Maar ik geloof hem wel hoor!” Vol verbazing zei ik haar dat ik elke patiënt geloof. Maar dat ik niet geloof dat dokters alle mensen kunnen helpen.

Hoe meer de medische wetenschap voort schrijdt hoe meer het een kwestie van geloven wordt.

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *