4 – 5 minuten

6 reacties

Ik pik mijn moeder op bij de parkeerplaats voor haar huis. Ze heeft een mondkapje op haar kin hangen. In de auto doet ze hem voor haar mond maar ze laat haar neus vrij, ‘dat is zo benauwd’, zegt ze. Terwijl we wegrijden krijg ik een opvlieger, het zweet breekt mij aan alle kanten uit. ‘Dit gaat niet werken’,  denk ik, en ik zeg: ‘doe maar af.’

We rijden naar het dorp waar mijn broer en zijn vrouw wonen. Ze hebben een tuin zo groot als een park in een woonbuurt. Daar hebben we een familiedag. Mijn moeder is de ‘stamoudste’, en haar kinderen en partners komen bij elkaar. De kleinkinderen komen niet: het is Corona-tijd. We kunnen dan geen 1,5 meter afstand garanderen.

Het weer is niet super, maar ze hebben geïmproviseerde overkappingen neergezet zodat we droog kunnen blijven. Daar zitten we, praten we en eten we.

Clan
Ook al arriveer ik met mijn moeder, ik voel mij toch alleen. Andere jaren hebben we een familieweekend met ook de  (klein)kinderen en hun aanhang. Maar ja, een kampeerboerderij en met een kleine 30 mensen op 1,5 meter blijven, dat wordt hem niet. Maar ik mis mijn eigen clan, mijn dochter en grote bonuskinderen.

Daar waar mijn broers en zus in paartjes arriveren en navigeren in het familiegedruis, ben ik alleen. Ik moet zeggen dat ik mij kranig houd. Ik heb hartige taarten gebakken, een leuk jurkje aangetrokken, en ik vertel dat ik nu vanuit huis werk in verband met mijn verhoogde risico. Maar over  ‘Bert’ of het gemis wordt niet gesproken. Zo kabbelt de middag wat voort.

Eigen huishoudens
Zoals ieder jaar wordt er een groepsfoto gemaakt. Deze keer stellen we ons op in de tuin van mijn broer. Allemaal op 1,5 meter van elkaar. Mijn oudste broer zegt, terwijl hij op zijn scherm kijkt: ‘Het past niet’. Waarop een andere broer zegt: ‘Eigen huishoudens mogen wel naast elkaar staan.’ Met een grote grijns slaat hij zijn arm om zijn vrouw heen. Na al die jaren komen ze nog zo gelukkig over. En ‘goed voorbeeld doet volgen’. Mijn andere broers doen hetzelfde en mijn zwager schuift dicht naast mijn zus.

En daar sta ik alleen. Het is alsof ik een stomp in mijn maag krijg. Ik kan wel dubbelslaan van de pijn. Maar kennelijk moet er ‘gelachen worden naar het vogeltje’. Dat kan ik niet opbrengen. Maar ik ben weer kranig en kijk in de lens.

Ingelijst
Later krijg ik de foto in de familieapp. De eenzaamheid druipt van mij af, van mijn positie op de foto, van mijn naar binnen gekeerde blik. ‘Vind je zelf dat je er mooi op staat Mama?’,  vraagt mijn dochter voorzichtig. ‘Nee’,  zeg ik, ‘maar ik vond het ook een moeilijk moment.’ Ik leg haar uit dat ik mij ineens extra alleen voelde toen alle paartjes naar elkaar toeschoven voor de foto en ik plotseling  apart stond van de rest. Ik zie haar ernstig knikken en baal van mijzelf dat ik haar hiermee opzadel.

Deze zelfde  foto staat later bij mijn moeder in een lijstje. Ik kan er niet naar kijken. Maar zij ziet heel iets anders.

Openheid
Iedereen die aanwezig was kent mijn situatie. Maar toch voelde ik mij onbegrepen in mijn verdriet. Sterker nog, mijn verdriet is ingelijst als een mooi moment. Maar goed, ook al zou mijn familie doorhebben hoe groot mijn eenzaamheid kan zijn, ik mag niet van hen verwachten dat zij de leegte voor mij gaan vullen. Sowieso had ik met Bert een heel andere relatie dan ik met hen heb.

Maar waar ik beter in kan worden is hen te vertellen over mijn verdriet. Niet altijd, niet overal, maar ik mag niet aannemen dat ze zich kunnen inleven in mij zonder dat ik een inkijkje geef.

Want aan de buitenkant gaat heel veel goed. Ik heb de kinderen, mijn werk, ik knap mijn huis op. Ik verzorg mijzelf, heb vrienden, en onderneem dingen.

En altijd en eeuwig houd ik mij kranig.

Dus naast mijzelf troosten is het tijd om de schaamte opzij te zetten. Eenzaamheid is vaak moeilijk te herkennen. Misschien heb ik langer verdriet dan men inschat.

Eenzaamheid is onvermijdelijk.

Maar misschien hoef ik er minder alleen in te staan.

Swanny Kremer

Een artikel van


6 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Prachtig beschreven hoe je je kunt voelen in een gezelschap, zelfs familie, als je iemand hebt verloren. Mijn jongste zoon is 6 jaar geleden overleden door een ongeluk, dus ik herken wat je beschrijft. En ja het klopt wat je zegt dat het belangrijk is om de anderen een inkijkje te geven in je verdriet. Zelf vind ik dat ook lastig, ik denk echter dat het geen schaamte is, maar meer het zorgen voor/ beschermen van de ander.

Ach Paulien, wat een groot verlies is jou te beurt gevallen. Wat intens verdrietig om je kind te verliezen.
En wat een gekke processen kunnen dan een rol gaan spelen he? Zoals jij schrijft: dat je meer zorgen voor een ander hebt, die ander wilt beschermen, en daarom je verdriet binnenin je ervaart. Dat kan ik mij goed voorstellen. Zeker als het gaat om anderen die ook verdrietig zijn, een partner of andere kinderen.
Ik denk dat het voor mij ook geen schaamte is, maar meer dat het gaat om jezelf ‘overeind’ proberen te houden in een confronterende situatie. Ik wil dan zo’n familiemoment ook niet ‘verpesten’.
Paulien, ik wens je alle goeds! Swanny

Hey Swanny,
In een blog van je van enkele maanden geleden, schreef je ook zo mooi hoe iedereen om je heen op een bijeenkomst over koetjes en kalfjes praat en hoe je je dan zo onbegrepen voelt in de menigte. Denk dat dit van dezelfde orde is, de anderen komen gewoon bij elkaar en jij bent er al weken mee bezig, voor jou is het niet zo vanzelfsprekend en ja dan verwacht je juist van je familie wel even dat ze zo’n moment van de foto invoelen. Ik vind het heel goed dat je het er met je dochter over hebt, zij maakt ook vast van die situaties mee en het is goed te weten dat het niet erg is om je dan even verdrietig te voelen. Denk dat het haar juist sterkt dat ze weet dat ze niet de enige is. Hartegroet, Frances

Hoi Frances, klopt. Waar jij het over hebt was een column over een ‘familiefeestje’ vlak nadat Bert overleden was. Als ik er nu op terugkijk kan ik mij haast niet meer voorstellen dat ik daarheen ben gegaan zo’n twee maanden na het verlies van Bert. Over ‘je kranig houden’ gesproken 😉 Het viel mij toen op dat hetgeen mensen bezighoudt zo bepaald wordt door het leven dat je leidt. Zo kan een gesprek over de aanschaf van een nieuwe lens voor een camera totaal vervreemdend zijn voor iemand die middenin chemo’s en rouwverwerking zit. Maar ja, perspectieven zijn nu eenmaal verschillend en soms knalt dat weer binnen. En zo was dat bij de familiefoto ook weer even. Alleen knalde toen de eenzaamheid er weer extra in (in plaats van: ‘waar maak je je druk om’ 😉 ).

Maar bedankt voor je invoelende reactie. Doet mij goed.

Lieve Swanny, laatst was ik op een verjaardag van een vriendin. Daar kwam hij binnen, de broer van deze goede vriendin, de enige in de grote familie die 4 dochters had. want– jaar eerder is zijn ——– dochter, .. jonge vrouw, overleden, binnen 4 maanden, aan ——–kanker, trouwplannen in bord gemaakt. Tussen het verjaardagsvisitie zaten deze man en zijn andere kinderen, stil, “anders”. De kinderen nog wel wat om zich heen kletsend. “moet ik gaan vragen hoe het gaat” dacht ik. Nee zo een domme vraag ga ik niet stellen. Wat dan ? “Wat goed of fijn dat jullie er zijn ” , moeder kon het nog niet aan. Ik wist eigenlijk niet goed, wat ik zou moeten zeggen of vragen. De pijn zat op deze mensen geplakt. Wat vindt ik dit soort situaties toch moeilijk. Ik wil mensen geen pijn doen maar ook niet links laten liggen. Opeens waren ze verdwenen, kennelijk was het toch nog te veel. Maar ik beraad mij wat ik een een volgende soortelijke situatie anders wil doen.
Waar ik streepjes heb gezet heb ik dingen weggelaten, vanwege privacy.

Dank je wel Ivonne. Je laat goed het ongemak ‘van de andere kant’ zien, hoe lastig het kan zijn om het gesprek aan te gaan met iemand die rouwt. Voor jou ook een dilemma, je wilt mensen geen pijn doen maar ook niet links laten liggen (dat doet overigens ook pijn).

Ik denk dat het de uitdaging is om bij mensen aan te sluiten. En dat kan goed met een vraag. Je kunt dan aftasten waar iemand aan toe is (of niet). En dat zal per persoon verschillen, maar ook per situatie, per moment. Vragen die ik zelf prettig vind zijn bijvoorbeeld: ‘Het is nu zo-en-zo lang geleden dat Bert stierf. Wil je het er over hebben?’ Of: ‘Het lijkt mij best moeilijk om naar een verjaardag/trouwdag/jubileum te gaan voor je. Wil je daarover praten?’

Doordat iemand de situatie schetst en daarmee erkent, en vervolgens vraagt of je open staat om erover te praten, krijg je het gevoel dat die ander probeert aan te sluiten bij jouw behoeften. Door te benoemen maar ook af te tasten of de ander er iets over wil zeggen, houdt de ander nog wel regie (waar al zoveel regie verloren is geraakt).
Zomaar wat gedachten van mij, voor jou. Misschien heb je er iets aan.