Van januari tot en met juni 2008 verbleef ik voor studie aan het Boston College, USA. Omdat ik ethisch onderzoek doe rond orgaandonatie vanuit een interculturele invalshoek, was en is het voor mij heel belangrijk om verschillende manieren waarop men ethiek kan bedrijven, beter te leren kennen. Bovendien kenmerken de VS zich door een pluralistische samenleving, die al sinds lange tijd bestaat.
Daarom heb ik mijn studieverblijf op verschillende ‘zuilen’ gebouwd. Aan het Boston College volgde ik als beursstudent binnen het programma voor promovendi vier colleges. Ook nam ik deel aan het colloquium voor de vakgroep ethiek (ethics seminar) en aan een congres (CTSA-convention) in Miami/Florida. Ik wil nu verder uitleggen waarom dit internationale perspectief voor ethische kwesties zo belangrijk kan zijn.
Als we het hebben over de Amerikaanse manier om ethiek te bedrijven, horen we vaak dat de Amerikanen heel pragmatisch zijn. Ik wil nu niet over pragmatisme in het algemeen schrijven, maar voor mij was het toch belangrijk om te ervaren hoe promovendi daar leren, studeren en hoe hun opleiding eruitziet. Daarom wijdde ik een gedeelte van mijn studieverblijf aan het volgen van cursussen. Het departement theologie aan het Boston College biedt een programma voor promovendi, waarbinnen verschillende ethische specialisaties bestaan.
De ethische studies – onderzoek en onderwijs aan het Boston College zijn gestoeld op de traditie van de Jezuïeten – worden gevormd door een christelijke oecumenisch perspectief waarvan Bijbelse wortels het fundament zijn. Christelijke kerken vormen in de VS een pluralistisch beeld, zodat het christendom als wereldlijk en multicultureel verschijnsel als studieobject fungeert. Binnen het brede veld van de theologische ethiek werd ik in de gelegenheid gesteld met de onderwijs- en onderzoeksprojecten van drie gerenommeerde professoren kennis te maken: Prof. Lisa Cahill, Prof. David Hollenbach SJ en Prof. James Keenan SJ.
Iemand die zich met ethiek bezighoudt weet dat inmiddels elke discipline een toegepast veld van ethiek bevat. Alle vragen uit de toegepaste ethiek wortelen echter in fundamentele kwesties, waarbij historische bronnen niet zelden dienen te worden aangewend om hedendaagse vragen en problemen nader te bereflecteren. De geschiedenis van de moraaltheologie speelt daarbij een belangrijke rol.
Mijn indruk tijdens mijn verblijf aan het Boston College was dat met het oog op ethische kwesties er drie terreinen met name belangrijk zijn om problemen in de praktijk op te lossen: de discussie over rechtvaardigheid, het bonum commune en genderkwesties. Het belang van deze drie terreinen is niet verwonderlijk, aangezien de christelijke traditie vooral het accent op de gemeenschap legt. Het kritiekpotentieel is daarom ook enorm. Volgens Prof. Cahill is al de Amerikaanse situatie dramatisch als het over de Health Care Reform gaat, en daarmee vooral om een rechtwaardiger systeem, de rol van de markt op het gebied van gezondheid(-szorg) en de rol van vrouwen.
Je hoeft bijvoorbeeld niet erg pessimistisch te zijn om niet te geloven dat zelfs met een nieuwe regering een universele ziektenkostenverzekering in de VS wordt ingevoerd. Ik heb ervoor gekozen een sleutel in de discussie over rechtvaardigheid te zoeken, omdat deze discussie zowel op lokaal als op internationaal niveau begint. De Angelsaksische discussie vervult zeker binnen het mondiale debat over rechtwaardigheid een hoofdrol, omdat ook de theoretische tegenstanders – vertegenwoordigers van het liberalisme – hier met hun gedachtegangen inhaken.
De intensieve analyse van de basale theorieën brengt twee richtingen naar voren die de hedendaagse discussies rond ethische dilemma’s bepalen en die een directe link leggen naar de ons bekende debatten: de accentuering van het individu met het kantiaanse idee van vrijheid en zelfbeschikking en de accentuering van de gemeenschap wiens opdracht het is de randvoorwaarden voor vrijheid en zelfbeschikking te realiseren. Het hoeft ons daarom ook niet te verbazen dat de meeste westerse gezondheidszorgsystemen de autonomie ter discussie stellen.
Het autonomiebegrip vormt het kernbegrip van veel medisch-ethische controversiële debatten en drukt vooral zijn stempel op de Amerikaanse discussie. Ook wij weten wat er aan de hand is als het bijvoorbeeld over wilsbeschikking van patiënten, de discussie rondom orgaanhandel, of het probleem van een rechtvaardig gezondheidszorg gaat. Hoeveel eigen verantwoordelijkheid heeft en behoeft de mondige burger en op welke wijze beïnvloedt deze de visie op rechtvaardigheid? De ontwikkelingen tonen dat bijvoorbeeld een kantiaanse fundering van het autonomiebegrip niet dwingend een postmodern verabsoluteerd begrip rechtvaardigt.
Aan het eind van mijn verblijf nam ik deel aan het CTSA (Catholic Theological Society of America) –congres in Miami. De aartsbisschop van Miami John C. Favalora vertelde in zijn rede aan het begin van dit congres dat Miami een diocees is dat een hoeveelheid aan verschillende religies, culturen en nationaliteiten herbergt. Pluraliteit en diversiteit vormen het leven daar. Hierdoor kreeg ik nieuwe inzichten over aandachtspunten voor ethisch onderzoek. Hoewel het een breed opgezet congres was, was het opvallend dat ethische vraagstukken een prominente rol speelden binnen de andere theologische disciplines die in het congres bij elkaar kwamen.
Als landen zoals Nederland zich steeds meer realiseren dat het pluralisme aan opvattingen, levensbeschouwingen en culturen een steeds grotere plaats inneemt in het dagelijks discussies, dan moet dat consequenties hebben voor ethische debatten.
Internationaliteit begint dus eigenlijk al bij onze eigen voordeur. Culturele diversiteit en derhalve de samenstelling van een bevolking moeten met het oog op ethische kwesties een grotere rol spelen.
Drs. Sven Brehmer is promovendus bij het Centrum voor Interculturele Ethiek. Hij doet onderzoek naar orgaandonatie en -transplantatie, en wel vanuit een intercultureel perspectief.
0 reacties