“Dat is toch niet normaal dokter!” Ik werd met enige paniek aan de deur ontvangen door een magere oudere heer. “Dit kan zo niet langer, ik word er gek van.”
Ik gaf hem een hand en ging op weg naar mijn vaste plek op de bank, net niet warm meer van de vorige keer. Er lag altijd een bont kleedje in de hoek, voor de hond. Ik keek goed of er geen restanten lagen van één of ander en zonk neer. Ooit had ik me elders eens neergevleid op een bank en was op een dergelijk kleedje gaan zitten. Na enkele minuten voelde de broek koud en werden mijn billen vochtig. Als dokter ben je een held natuurlijk en ik hield mijn mond. Ik heb achteraf nooit geweten of het kleedje was doordrenkt van de hond of van de dame in kwestie die bij de hond en het kleedje hoorde. Sindsdien gaat het zitten bij huisbezoeken altijd met voorzichtigheid gepaard.
Na mijn plof op de bank zag ik in de hoek op een stoel de echtgenote van de ontstelde man zitten. Ze zei niets en keek me indringend aan. Ze was al lange tijd dement. “Dag mevrouw,” zei ik, “ik ben de dokter.” Tegen beter weten in, over een halve minuut zou ze niet meer weten wie ik was, vond ik het telkens toch nodig om haar te zeggen wie ik was. Eigenlijk deed ik het niet voor haar maar voor mezelf, een soort handelingsverlegenheid. En toch, wie weet maakte het haar minder bang voor die vreemde man die zomaar voor haar zat.
“Dokter, ze heeft weer van alles verstopt, ze heeft de sleutels kwijt gemaakt. Moet ze niet naar een tehuis?!” Daarna volgde zijn relaas waarbij ik exact wist welke feiten gingen komen. De dame en heer kenden elkaar ongeveer 50 jaar en een jaar geleden werden hun beider hersenen bijna tegelijkertijd aangetast. Bij haar leidde dit tot stilletjes indutten en een milde kinderlijke stemming. Zij had geen last van haar vergeten, ze was zelfs al vergeten dat er überhaupt iets bestond als onthouden. Bij hem leidde de vergeetachtigheid juist tot agitatie en achterdocht. Met man en macht probeerde hij controle te houden over het afbrokkelende geheugen. Elke voorbijganger was bedreigend, een vermeende inbreker en preventief verstopte hij vele keren dagelijks de huissleutels. Maar uiteraard vergat hij waar hij ze verstopt had en beschuldigde vervolgens zijn vrouw van de misdaad. Zij had geen enkel weerwoord, haar ontkenningen waren voor hem juist een bevestiging en in een driftbui kon hij nog wel eens een tik uitdelen. Dat was inderdaad niet normaal en nee, dat kon zo niet langer. Ik gaf de heer volkomen gelijk.
Maar gelijk hebben en gelijk krijgen is twee. Wachtlijsten zijn papier en daarom erg geduldig. Te geduldig.
2 reacties
Anke
Wat een herkenbaar verhaal, beide partners die ieder in hun eigen tempo en op eigen wijze achteruit gaan. Ook wij als kinderen hebben dit meegemaakt bij onze ouders, dat vraagt veel van de omgeving. Wij hadden het geluk dat er wel snel een plek was waar ze samen naar toe konden, hoewel, later herkenden zij elkaar niet meer als partners.
zusterIris
Wat een mooi en indringend verhaal. dilemma’s, dilemma’s. dagelijks werk van dokters en ook zusters.