Zodra de deur van de spreekkamer wordt gesloten is zij geen kamer meer. Ze is niet langer een ruimte van muren en ramen waar kasten, tafel en stoelen huizen. Ze is niet langer een plek waar zomaar wat mensen vertoeven. Zodra de deur van de spreekkamer wordt gesloten is zij een spreekkamer. Een ruimte die telkens opnieuw bevochten moet worden door arts en patiënt. Wat wil en kan de één, wat wil en kan de ander. Een ruimte waar alleen dingen gebeuren die daar kunnen gebeuren.
Het verbaast me nog steeds dat ik zomaar vragen durf te stellen die ik familie en vrienden niet stel. Vragen die alleen in die ruimte aan bod komen en niet als ik de patiënt op straat tegenkom. Vragen waarop ik antwoorden krijg die de patiënt niet aan familie en vrienden geeft. Antwoorden die ik niet krijg als ik de patiënt op straat tegenkom.
In die ruimte mag ik zomaar bij, aan en in patiënten zitten zolang het tot doel heeft hen te helpen. Zowel arts als patiënt komen bij anderen zelden zo nabij. Zelden komen arts en patiënt buiten de spreekkamer elkaar zo nabij. Na al die jaren barst ik nog steeds niet in lachen uit als er ongevraagd een broek op de schoenen zakt, ongevraagd een gebit wordt uitgedaan en schoongemaakt, een toupet op tafel wordt gelegd, potjes met snot, speeksel, braaksel of ontlasting onder mijn neus worden gehouden. Nog steeds lacht de patiënt mij niet uit als ik dezelfde antwoorden geef die de patiënt al jaren van mij hoort.
Totdat de deur van de spreekkamer weer opengaat. Dan vertelt de patiënt thuis hoe indringend het voelen van de prostaat was en wordt gelachen om de antwoorden die ik gaf. Dan verbaas ik mij over de ongegeneerdheid van de patiënt en schud ik mijn hoofd over het geweeklaag.
De werkelijkheid van de spreekkamer bestaat alleen bij gesloten deuren.
0 reacties