7 – 9 minuten

1 reacties

“‘Ouderen willen langer thuis wonen.’ Het is een zin die al jaren als een mantra wordt herhaald door politici en beleidsmakers.”

[twocol_one]

Ouderen willen langer thuis wonen – duh!

Thijs Tromp

Thijs Tromp

Halve waarheden zijn bijzonder geschikt om je doel te bereiken. Reclamemakers maken er vaak gebruik van. U krijgt een gratis mobiele telefoon bij het afsluiten van een abonnement. Pas later zie je dat je abonnement veel duurder is dan een abonnement waarbij je geen ‘gratis’ telefoon krijgt. Van reclamemakers snappen we dat, we willen bedrogen worden, immers. Bij winkels die brillen verkopen of gehoortoestellen ligt het al een beetje anders. Ketens die adverteren met ‘Hebt u dit jaar nog recht op een nieuwe bril?’ belazeren de boel. Een zorgverzekering verzekert een risico. Het is geen brillenabonnement die voorkomt dat mensen met een onmodieus monteur door het leven moeten. Goed dat we daar een kritische vinger bij leggen.

Van de overheid verwachten we al helemaal geen halve waarheden. De overheid moet zeggen wat zij bedoelt. Dat blijkt niet altijd het geval. Al jarenlang erger ik mij aan de volgende halve waarheid, die de overheid te pas en te onpas debiteert: “Ouderen willen langer thuis wonen.” Het is een zin die al jaren als een mantra wordt herhaald door politici en beleidsmakers. Het beleid van de overheid is erop gericht om deze wens te realiseren: als de oudere van nu langer thuis wil wonen, dan wordt dat geregeld! We hebben immers te maken met De Nieuwe Oudere. De Nieuwe Oudere is zelfstandig en zelfbewust, kan voor zichzelf opkomen, hecht aan privacy, kan zijn wensen formuleren en ziet graag dat anderen die wensen respecteren. De Nieuwe Oudere wil niet langer betutteld worden door zorgverleners in een gesticht. Ook wil hij niet voortdurend omgeven zijn met andere ouderen. Hij wil gewoon thuis wonen, lang, langer, langst. Hij verschilt daarin van De Oudere Van Vroeger, die het liefst zo snel mogelijk naar het bejaardenhuis wilde verhuizen, of daartoe werd gedwongen. Nee, de nieuwe oudere wil dat niet meer.

Bovenstaande marketingretoriek is te waar om mooi te zijn. Dat ouderen langer thuis willen wonen klopt als een koe in een open deur. Maar er hoort nog een zinnetje bij, dat stelselmatig wordt weggelaten. Niemand verhuist graag naar een zorginstelling. Vroeger niet, nu niet, morgen niet. Wie weg moet uit haar vertrouwde leefomgeving, lijdt een verlies. De beleving van onze persoonlijke identiteit is meer verweven met het hebben van een thuis dan we doorgaans denken. Er zijn kosmopolitische globetrotters die zich overal thuis voelen, zelfs als ze onderweg zijn. Voor de meeste mensen geldt dat niet. Je huis is een basis waar je je kunt terugtrekken, waar je mensen kunt toelaten, maar ook kunt weigeren, waar je eigen meubels staan, waar je eigen geur hangt, je eigen boeken staan en waar je je eigen loopje hebt. Je huis maakt deel uit van je identiteit. Dat te moeten loslaten, betekent voor de meeste ouderen een ingrijpend verlies. Het liefst zouden ze langer thuis blijven wonen – jazeker! – maar het gaat gewoon niet langer.

Misschien hebben we in het verleden te snel gedacht dat ouderen beter naar een verzorgingshuis konden gaan. Maar dat is al decennia niet meer het geval. Hoe langer ouderen het kunnen uitstellen, hoe liever het ze is. Als ouderen zeggen dat ze langer thuis willen wonen, zeggen ze in feite dat ze zo lang mogelijk gezond en zelfredzaam willen blijven. Wie wil dat niet? We zingen het elkaar toe, bij iedere verjaardag: “lang zal ze leven in de gloria!” Maar als de glans en glorie er afgaat, of sterker nog, als het leven zwaar wordt, de gezondheid achteruitgaat en de afhankelijkheid van anderen toeneemt, wat ben je dan blij dat er instellingen zijn, waar je kunt wonen, leven en 24 uur per dag liefdevolle zorg kunt krijgen. Je hoort het vaak in verzorgingshuizen: “Ik had natuurlijk liever nog langer thuis willen blijven wonen, maar ik ben blij dat ik hier nu zit!”

De halve waarheid “ouderen willen langer thuis wonen” keert zich nu tegen de oudere zelf. Hun wens is wet geworden! In feite zegt de overheid nu: “Jullie wilden toch langer thuis wonen, dan zúl je ook langer thuis wonen.” De toegang tot verzorgingshuizen wordt ontzegd aan ouderen met relatief ingrijpende gezondheidsproblemen. De Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur schetst de problemen die gaan ontstaan: de woonvoorzieningen voor ouderen zijn nog lang niet klaar om ouderen ook daadwerkelijk thuis te laten wonen. Het vraagt om kangoeroewoningen, aanleunwoningen, aangepaste serviceflats en mobiele achtertuinappartementen. Maar liefst 4 miljoen vierkante meter vastgoed moet worden aangepast, wil er van verantwoord ‘thuis wonen’ sprake zijn. Een reusachtige investering, die de overheid afwentelt op woningbouwcorporaties en particulieren. Cijfers over ouderenmishandeling, juist ook in de privésfeer, spreken boekdelen. Mantelzorgers raken nog zwaarder belast en reageren hun onmacht soms af op de geliefde voor wie ze zorgen. Ik vrees dat we nog meer negatieve effecten van het ‘langer thuis wonen’ gaan zien. En wat me steekt is dat de onwenselijke en zelfs onmenselijke toestanden die ontstaan nog steeds worden gecamoufleerd met de bekende mantra.

Ik pleit voor een rehabilitatie van het imago van de intramurale ouderenzorg, betere toegankelijkheid, ook voor ouderen met ZZP 3 en 4, zorgvuldig afgestemd op de persoonlijke situatie en behoefte van de individuele zorgvrager. Maak slimme constructies met thuiszorg en de mantelzorgers, dat kan best. Terugdringen van intramurale zorg is een tunnelvisie, die uiteindelijk meer kost (financieel, psychisch en moreel). En natuurlijk pleit ik ook voor een tijdelijk gebruiksgebod van de gewraakte mantra. Zeg wat je bedoelt, dat is de moraal van de taal!

Thijs Tromp, directeur Relief (christelijke vereniging van zorgaanbieders)

[/twocol_one]

[twocol_one_last]

Reactie: Tegengeluid voor de trom van de autonomie

Nienke Nieuwenhuizen

Nienke Nieuwenhuizen

Uit het hart gegrepen, dit verhaal van Thijs Tromp. Ook ik hoor de mantra op allerlei plekken klinken. Luid en monomaan. Zoals dat natuurlijk hoort bij een mantra. Maar het is jammer dat het andere geluid niet gehoord wordt. Dat is veel zachter. Dat moet je willen horen. Het geluid van de eenzaamheid. Het geluid van regieverlies. Krakende kwetsbaarheid. Het geluid van het aanbreken van een nieuwe fase in het leven.

De fase van kwetsbaarheid en (toenemende) afhankelijkheid is voor geen mens gelijk. Sommige zullen hem nooit ervaren. Maar helaas, velen van ons zullen een moment in ons leven tegen komen waarin we kwetsbaar en afhankelijk zullen zijn. De regie verliezen. Dit gegeven, deze wetenschap van mogelijk verlies van controle, autonomie en regie is voor velen een zeer beangstigend perspectief. Want naast de mantra over thuis willen wonen is er een trom die al jaren met regelmaat het ritme aangeeft waarop onze maatschappij voortgaat. Au-to-no-mie. Au-to-no-mie. Een ritme dat steeds sneller gaat en waar de kwetsbare mens (jong en oud) struikelend achteraan loopt.

Het lijkt wel of we niet meer willen horen dat er mensen zijn die hulp nodig hebben. Waar we voor moeten zorgen. Die niet meer, of nooit echt autonoom hebben kunnen functioneren. ‘’Weldoen, goed hulpverlenerschap, met lichte dwang, voor eigen bestwil’. Termen die veel weerstand opleveren.

Een verzorgingshuis biedt bescherming, een overzichtelijke woonomgeving en nabijheid van professionele zorgverleners en ‘lotgenoten’’. De mantelzorgers (als die al aanwezig zijn) kunnen rustiger slapen en zich weer richten op andere taken in hun leven. Mensen worden meer mens als ze minder op hun tenen hoeven te lopen. Krijgen meer regie als ze niet over alles de regie hoeven te houden. Worden autonomer als ze niet hoeven terug te vallen op liefdadigheid of hulp van familie en vrienden.

Een verzorgingshuis is een waardevolle voorziening is onze maatschappij. Misschien toe aan vernieuwing en verbetering of een andere financieringstructuur. Prima. Maar nu zijn we nog niet klaar voor deze verandering.  De snelle afbouw van verzorgingsplaatsen zal het krakende geluid van kwetsbaarheid en het stille ruisen van de eenzaamheid achter de voordeuren doen toenemen. Maar het zal waarschijnlijk het ritme van de trom niet overstemmen. Kraak, ruis, kraak, ruis. Verstopt in uw wijk. Hoort u het?

Nienke Nieuwenhuizen, arts en voorzitter Verenso (beroepsvereniging van specialisten ouderengeneeskunde & sociaal geriaters)

[/twocol_one_last]

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Germieke Quist

Waardevolle bijdragen die terecht ontmantelen dat woorden als ‘eigen regie’ en ‘autonomie’ erg gemakkelijk worden gebruikt als onderbouwing voor beleid. Dat neemt niet weg dat deze woorden staan voor een waardevol bestaan, weliswaar in relatie tot anderen. Immers, als ik alleen zou zijn is autonomie een leeg begrip en waarover heb ik dan regie te voeren?
Zou het helpen in ons gesprek over deze zaken als we niet meer spreken over de oudere die meer eigen regie krijgt. Van wie? De regie ligt namelijk bij die oudere, daartoe is hij als kind en jong mens opgevoed. Zo heeft deze individuele mens, met allen die haar lief en dierbaar waren en ook met hen die dat niet waren, afwegingen gemaakt, of niet, en een eigen levensweg gelopen. 60, 70, 80, 90 jaar! Rekening houdend, soms tegen wil en dank, met (on)mogelijkheden. Waarom zou eigen regie gegeven moeten worden? Het is er.
Mogelijk zouden we al veel eerder in ons leven bewust na kunnen denken en in gesprek kunnen gaan met anderen, ook professionele hulpverleners, hoe we oud zouden willen worden en wie en wat daar voor nodig is. Wat kan en wil ik zelf beïnvloeden en wat laat ik aan anderen over? Zijn die anderen er en zijn zij ertoe bereid?
En dus ook wat bereikbaar en haalbaar is. En wat ‘second best’ is of ’third’ … als het leven anders loopt. Het is immers mijn leven, samen met die van anderen. In gesprek zijn, present zijn, luisteren. Creatief in oplossingen met oog voor wat kan en wat niet kan. Zo zijn ouderen immers al zo oud geworden. Laten we vooral een beroep doen op de eigen regie en eerlijk, stimulerend en ondersteunend aanwezig zijn.