Daar stonden ze dan. Met rollator, stok, flesje wijn of boek. Ze hadden de moed opgevat om afscheid te nemen van hun dokter, want moeilijk is het, afscheid nemen.
Nu kwamen ze om hem iets te geven, om hem te bedanken dat hij hun iets had gegeven. Een handdruk, een laatste uitwisseling van vriendelijke woorden en hier en daar tranen.
Een dokter heb je dus niet voor de lol, kennelijk werd er meer dan van een dokter afscheid genomen. De dokter zelf, hij had het geleerd afscheid te nemen. Ruim 37 jaar zag hij dagelijks patiënten. En elke keer na 10-15 minuten gaf hij hen een hand en nam afscheid: tot ziens, het ga u goed, denk er maar eens over na, tot over twee weken, ga maar eens wandelen en als het erger wordt komt u maar weer terug.
Tsjechov schreef ooit: “Je patiënten: je spreekt ze, je luistert naar ze, je observeert ze, je raakt ze aan, je ruikt ze, je snijdt in ze. En soms red je zelfs het leven.” Zo’n dokter was hij ook. Levens redden was niet de eerste reden waarom hij huisarts werd, diagnoses stellen ook niet. Eigenlijk wilde hij gewoon met mensen in gesprek, ze observeren, naar ze luisteren. En na 10-15 minuten nam hij afscheid, dan was het weer genoeg, de patiënt kon weer verder, hij kon weer verder.
Huisartsen in opleiding leerde hij hoe zij moesten leren loslaten, leren afscheid nemen van hun vaste routines die ze geleerd hadden in de ziekenhuisgeneeskunde, leren afscheid nemen van hun neiging dokter te spelen maar geen mens te durven zijn. En na een jaar nam hij weer afscheid van hen, zij konden weer verder, hij kon weer verder.
Afscheid nemen leerde hij ook aan patiënten die dood gingen. Hij hielp hen de dood te aanvaarden en niet bang te zijn afscheid van het leven te nemen. De laatste les in afscheid nemen leerden we elkaar, huisartsen en assistentes, tijdens een etentje.
Afscheid nemen gaat niet over weggaan maar over voelen dat je om elkaar geeft.
0 reacties