4 – 5 minuten

2 reacties

Ik moet een leeg kratje bier en heel veel colaflessen inleveren plus drie pakjes versturen. In de parkeerkelder heb ik naast mijn auto een boodschappenkarretje gezet om alles in over te hevelen. Na zes chemo’s doe ik dit alles nog traag. Ik hang half in de auto om ontsnapte colaflessen te vangen als ik ineens ‘toet’ hoor. Als ik mij uit de auto weet te werken blijkt er een grote glanzende auto met de neus tegen mijn boodschappenkar gezet te zijn. In de auto zit een opgewonden bejaarde man. Ik kijk goed, loop er langzaam heen en zie dat de auto tegen de kar is aangezet.

Naast mij staat een hippe auto met een open dak met daarbij twee hele mooie mensen. Hij is bruin en heeft heel veel spieren, zij is blond en ziet er ook heel strak uit. De combinatie lijkt wel uit een showroom weggelopen te zijn. ‘Nou zeg’, roept de vrouw, ‘als hij straks krassen op zijn auto heeft gaat hij vast nog klagen ook.’ De oude man toetert nog een keer. Ik verzet de kar.

Akkefietje

Dan ineens ontstaat er een akkefietje. De jonge man zegt: ‘Kijk nou toch, de parkeergarage is half leeg, waarom sta je nu te toeteren?’ De oude man zegt ‘Maar ik wil hier staan, dit is een goede plek!’

“De garage stikt van de goede plekken!’, zegt de jonge man waarop de oude zegt terwijl hij naar mij wijst ‘Zij is fout, zij houdt twee plekken bezet.’

De gemoederen lopen hoog op. Ik zeg tegen de mooie mensen: ‘Ach, schouders ophalen en weer doorgaan ’ De jonge vrouw zegt luid ‘Je zult er maar zo eentje thuis hebben.’ Onderhand heb ik mijn kar volgeladen, ik raad het stel aan om het van zich af te laten glijden en ga weg. Met de kwade man kan ik niets, ik heb echt te weinig puf voor zoveel boosheid. Ik denk ‘Waar maakt iedereen zich druk om? Dit gaat toch ‘nergens’ over?

Waarom speel ik ineens onbedoeld de hoofdrol? Ik heb hier zo geen zin in.’

Terwijl ik met mijn kar op de roltrap omhoog ga vraag ik mij af wat er verder gebeurt daar. Ik hoor ze nog redetwisten.

Buitenkant

Achteraf denk ik dat we allemaal in onze eigen ‘bubbel’ zaten en niets van de andere bubbels begrepen. We zien de buitenkant maar weten niet wat er zich daarbinnen afspeelt. Als de oude meneer bijvoorbeeld wist dat ik mij met moeite staande hield op dat moment had hij misschien anders gereageerd. Ik denk dat wij allen binnenin onze persoonlijke worsteling doormaakten. Ik kan mij niet voorstellen dat de oude meneer alleen om de verkeerd geplaatste boodschappenwagen zo uit zijn slof schoot. Op wie was die oude man nu echt boos? Welk (eerder aangedaan?) onrecht was hij aan het bestrijden in de parkeergarage? Waardoor voelde hij zich nu eigenlijk gedwarsboomd?

En de jonge mensen, zij ‘hielpen’ mij maar ik werd er erg ongemakkelijk van. Welke gevecht gingen zij daadwerkelijk aan, en met wie?

En ik, moegestreden na de chemoreeks, nam de benen. Wat in Godsnaam is hier gebeurd?

We kennen elkaar en elkaars achtergrond niet en zijn samengekomen in een situatie die (daardoor?) redelijk vervreemdend werd. Het wederzijdse onbegrip rees de pan uit. Achteraf bewijst het mij maar weer eens dat je pas ergens iets van kunt vinden als je voldoende informatie over achtergrond en context hebt. Perspectieven kwamen hier in een wir-war bij elkaar en ik kon het niet ontrafelen. Betekenissen liepen door elkaar en ik was niet bij machte om er wat dan ook aan te doen. Soms is dat gewoon zo. Helaas.

Swanny Kremer

Een artikel van


2 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wat aardig om te zeggen Peter! Ik was juist wat streng voor mijzelf omdat het mij niet lukte om al deze ‘bubbels’ te hanteren, om de ontmoeting tot iets positievers te kunnen ombuigen. Maar in ‘jouw interpretatie 😉 ‘is het alweer positiever dan het in de mijne was. Mooi om te horen!

Swanny,
Knap geobserveerd en mooi beschreven. Het lijkt ook op andere “bubbels” die met elkaar botsen. Bijzonder dat het lijkt alsof iedereen de neiging heeft om te strijden. Te strijden voor de “waarheid”. van de eigen bubbel. Van de eigen interpretatie van de observaties. Moeilijk kennelijk om meerdere perspectieven te zien.
Daarom des te knapper dat jij dat in jouw verzwakte toestand blijft waarnemen. Chapeau