Vrijdag 10 november 2017 was het eerste van twee symposia over materniteit en goede zorg aan het begin van het leven. Gastsprekers waren Susan Crowther, hoogleraar verloskunde in Groot-Brittannië en Rodante van der Waal, research masterstudent filosofie en verloskundige in opleiding. Samen met andere deskundigen en belangstellenden ontstond er een levendige uitwisseling van kennis. Een mooie start voor een meerjarig onderzoeksproject onder leiding van Joanna Wojtkowiak en Inge van Nistelrooij, onderzoekers aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht.
De westerse samenleving gaat uit van een notie van vrijheid waarbij het menselijk lichaam losstaat van andere lichamen. Het idee van totaal gescheiden mensen wordt uitgedaagd door zwangerschap, bevalling en het geven van borstvoeding. Rodante van der Waal nam ons mee in wat het betekent om niet een éénvoudig, maar een meervoudig wezen te zijn. Binnen de filosofie is er nog niet nagedacht over wat deze existentiële verandering precies inhoudt. Volgens Van der Waal is een zwangerschap niet ‘zijn+1’, maar een ‘zijn-binnen-het-zijn’. Zij noemt dit expecting, dat tegelijkertijd degene die verwacht als degene die verwacht wordt benadrukt. Bij de baring verandert expecting in maternal being.
Bevallen is nog nooit zo veilig geweest als tegenwoordig. Susan Crowther vindt het daarom nu een goed moment om te onderzoeken welke spirituele betekenis een bevalling heeft. Bijvoorbeeld hoe vreugde ervaren wordt bij de geboorte van een baby en hoe dat betekenis geeft aan deze gebeurtenis. Bevallen wordt steeds meer gezien als een medische gebeurtenis. Crowther stelt dat de baring een breed gedeelde menselijke ervaring is en een essentieel onderdeel van ons menszijn. Volgens Crowther is de bevalling niet een medische óf een spirituele gebeurtenis, maar zou er altijd voor beide aandacht moeten zijn. Tegenwoordig is het een keuze hoe we tegen bevallen aankijken: als een vreugdevol moment of als iets om bang voor zijn.
Om hier meer inzicht in te krijgen is het belangrijk het baren ook vanuit het perspectief van de moeder te onderzoeken. Crowther heeft als verloskundige gewerkt in Groot-Brittannië, Afrika en Nieuw-Zeeland. Daardoor heeft zij ervaren hoe iedere cultuur op zijn eigen manier omgaat met emoties rondom een bevalling. Symbolen en rituelen rondom de geboorte van een kind en de barende vrouw spelen daarbij een belangrijke rol. Crowther pleit ervoor dat er voor alle emoties en beleefde ervaringen ruimte moet zijn. Er is echter lang niet altijd aandacht voor ambivalentie en dan helt de stemming al gauw over naar één kant. Bijvoorbeeld als er veel aandacht is voor angst en onzekerheid en er weinig opengestaan wordt voor vreugde en verwachting. Hierdoor is de kans groot dat de diepgang van de ervaring verloren gaat.
Bewust zijn van de betekenis van het baren is belangrijk in de vraag wat goede zorg rondom een bevalling is. Crowther vindt het noodzakelijk een discussie te voeren over onze huidige verloskunde praktijk. Is het grote stempel dat er ligt op het bewaken van de veiligheid een bedreiging voor de spirituele ervaring van een geboorte, en hoe kunnen beiden naast elkaar bestaan? Het ene hoeft het andere niet per definitie uit te sluiten aldus Crowther. Zo valt de fysieke plek samen met de gevoelde ruimte waarbinnen de bijzonder gebeurtenis van de geboorte plaatsvindt (attuned space).
In de ogen van Crowther zijn de verschillende disciplines rondom de bevalling – zoals de gynaecoloog en de verloskundige – niet elkaars tegenpolen, maar beiden noodzakelijk. De medische benadering en de natuurlijke benadering zouden niet tegenover elkaar gezet moeten worden, maar samen moeten gaan. Dit heeft consequenties voor hoe de hele zorg rondom de geboorte van een nieuw leven georganiseerd (en bekostigd) moet worden. Door bijvoorbeeld te erkennen dat relaties in het hele proces van de voortplanting een belangrijke rol speelt, maakt dat er anders aangekeken wordt naar wat goede zorg is.
Crowther pleit voor een langdurige relatie tussen (dezelfde) zorgverlener en aanstaande moeder, vanaf het begin van de zwangerschap tot en met de periode na de bevalling. Dan kan de zorgverlener alle ontwikkelingen die de vrouw doormaakt en haar ervaringen daarbij volgen. Dat kan gaan om veranderende lichamelijkheid, identiteit, relaties, inhoud van het leven en de praktische consequenties van dit alles. Zo ontstaat er een nauw contact en (vertrouwens)band. Hierdoor kan er bij keuzemomenten meer in gezamenlijkheid besloten worden zodat er recht wordt gedaan aan ieders behoeften en aanwezige kennis, zowel van de begeleider als de zwangere. Bijvoorbeeld als er gekozen moet worden voor medisch ingrijpen, maar ook wat de beste plek is om te bevallen, hoe er omgegaan kan worden met pijn, de rol van omstanders enzovoort.
Wij zijn net zoveel een sterfelijk als een geboren wezen. Bij de geboorte van een baby komen het verleden en de toekomst samen. Een baby komt voort uit al onze voorouders en tegelijkertijd is iedere geboorte een begin van iets nieuws. Dat geeft aan degenen die bij deze gebeurtenis aanwezig zijn een diepere betekenis. Iedere baring is uniek, maar er zijn ook elementen die altijd aanwezig zijn, zoals vreugde en pijn. Bevallingen creëren herinneringen en zijn gedenkwaardige momenten nauw verbonden met relaties. Geboortes confronteren ons met vragen over hoe we hier komen en waarom we hier zijn. Publicaties over bovenstaande aspecten zijn er nog nauwelijks. Met een meerjarig onderzoeksproject kan de kennislacune rondom het begin van het leven nader worden ingevuld.
Het tweede symposium rond het thema ‘materniteit en goede zorg’ gaat over de grenzen van betekenis bij geboorte en verantwoordelijkheden. Gastsprekers zijn Christina Schües, hoogleraar filosofie in Duitsland en Jonne Hoek, promovendus Philosophy of Technology TU Twente.
0 reacties