7 – 9 minuten

0 reacties

Mijn naam is Gwendolyn de Kever en ik woon in Breda. Tijdens het volgen van de master Zorgethiek en Beleid was ik werkzaam als verpleegkundige. Steeds opnieuw vroeg en vraag ik me af wat goed zorgen in concrete situaties betekent en hoe we dit voor ieder mens vanuit persoonlijk en beleidsmatig oogpunt vorm kunnen geven. Thema’s zoals zingeving, morele besluitvorming en (omgaan met) verlies intrigeren mij. Dit alles heb ik gedurende de master vanuit verschillende zorgethische, filosofische en maatschappelijke perspectieven leren beschrijven en analyseren. Afgelopen augustus ben ik afgestudeerd. Voor het afrondende onderdeel, de masterthesis, heb ik onderzoek gedaan naar het verlies van een prille zwangerschap.

Wat is het onderwerp van je thesis en hoe kwam je tot deze keuze?

In mijn onderzoek de afgelopen maanden stonden de ervaringen centraal van vrouwen die het verlies van een prille zwangerschap (tot 16 weken) hebben doorgemaakt. De focus in mijn thesis ligt op het verlies van de (toekomstige) identiteit van moederschap. Dit onderwerp sprak mij aan omdat ik tijdens mijn werkzaamheden in het ziekenhuis vrouwen ontmoette die dit doormaakten. Bovendien blijkt uit onderzoek van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) dat één op de tien zwangerschappen in verlies eindigt. Het is helaas dus een veel voorkomende gebeurtenis. Ondanks de toenemende bewustwording van zwangerschapsverlies als een verlieservaring (zoals bijvoorbeeld blijkt uit de Baby Loss Awareness Week) en de mogelijkheid tot begeleiding na verlies, blijkt dat vrouwen zich vaak niet gezien voelen. Zij ervaren weinig begrip voor hun rouwgevoelens en nog minder ruimte om te kunnen spreken over wat ze hebben meegemaakt. Daarbij zorgt het moeder worden voor een fundamentele verandering in het leven van vrouwen: in de manier waarop zij zichzelf identificeren, ze hun relaties ervaren, en, tot slot, zelf zin en betekenis in het bestaan vinden. Echter, tot nu toe bleven deze transformaties en het verlies van zingeving vanuit het moederschap vaak onderbelicht in onderzoek. Dit riep vragen bij mij op: Wat maakt het dat weinig wordt gesproken over het verlies van een prille zwangerschap terwijl veel vrouwen dit meemaken? Wat betekent het om de identiteit van ‘moeder-in-wording’ te verliezen? En hoe geven vrouwen betekenis aan dit verlies?

Met dit onderzoek beoog ik een bijdrage te leveren in het bespreekbaar maken van verlieservaringen rondom een prille zwangerschap om zo ruimte en inzicht te creëren, van waaruit zorg kan ontstaan die aansluit bij de noden van vrouwen die dit doormaken.

Hoe sluit je onderzoek aan bij zorgethiek en hoe heb je dit onderzocht?

Zorgethisch onderzoek kenmerkt zich door het heen en weer bewegen tussen theorie en empirie. De geleefde ervaring van concrete mensen krijgt daarbij expliciet ruimte en aandacht. Mensen die zich in maatschappelijk kwetsbare posities bevinden, zoals vrouwen na het verlies van een prille zwangerschap, krijgen zo een stem. Het is immers alleen mogelijk om ‘goed’ te zorgen en aan te sluiten bij elkaars noden wanneer iedereen de kans krijgt gehoord te worden.

Vanuit een fenomenologische invalshoek heb ik voor mijn empirisch onderzoek zes vrouwen geïnterviewd. Binnen de fenomenologie koos ik voor een hermeneutische benadering, aangezien deze stroming veel ruimte biedt voor het onderzoeken van complexiteit en tegenstrijdigheid. Ik ben in de verhalen van de vrouwen op zoek gegaan naar hoe zij verlies ervaren en het leven beschrijven. In de interviews toonden de vrouwen zich echt vanuit hun eigen context en eigenheid en ieder gesprek kwam de eigen geleefde ervaring sterk naar boven. Mijns inziens raakt dit de kern van zorgethisch onderzoek ‘doen’. Vanuit de erkenning dat we elkaar nooit volledig kunnen doorgronden, ontstaat ruimte ontvankelijk te zijn voor de unieke belevingswereld van degene die voor je zit. Door openheid te creëren en bewust afstand te nemen van hetgeen dat je al weet en kent, kan ook het onzichtbare zich tonen en ontstaat de mogelijkheid om verrast en geraakt te worden. Zo lieten de verhalen diepe indruk op mij achter en werd mijn eigen kwetsbaarheid als vrouw met een toekomstige kinderwens benadrukt.

De vrouwen vertelden mij over hun allesomvattende verdriet; over hun veranderende identiteit; over het (verlies van) vertrouwen in hun lichaam en hun vrouw-zijn; over veranderende relaties en onzekere maatschappelijke posities; over het verliezen, ondergaan, zoeken en (her)vinden van zin en ervaren van betekenis in het moederschap. Deze kwetsbare en emotionele ervaringen boden waardevolle inzichten over dit verlies en de manier waarop de vrouwen hun leven opnieuw invulling geven.

In mijn theoretisch onderzoek heb ik met denkers zoals Iris Hartog, Ton Jorna, Crystal Park en Paul Ricoeur onderbouwd dat het verlies van een prille zwangerschap een breukervaring teweeg kan brengen. Daarnaast bestaat het theoretisch kader uit een analyse van identiteit, lichamelijkheid, betekenis en zin. In lijn met ander zorgethisch onderzoek, heb ik deze critical insights niet alleen bestudeerd vanuit de betekenissen die de ze voor de individuele persoon hebben, maar keek ik ook naar de bredere relationele en maatschappelijke structuren die een onmisbare invloed hebben op hoe de impact van verlies ervaren wordt. Met behulp van het theoretisch kader konden vervolgens de empirische bevindingen vanuit zorgethisch perspectief geanalyseerd worden. De spanning tussen empirie en theorie onthult dat de relationele en existentiële ervaringen en betekenissen van de vrouwen meerlagig en onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

Wat zijn voor jou de meest verrassende bevindingen?

Hetgeen dat mij het meest is bijgebleven is dat de vrouwen het kindje dat zij verloren zijn op allerlei manieren in hun levensverhaal proberen te verweven. Het kindje wordt belichaamd in de vorm van herdenkingsplaatsen, verhalen en sieraden. Hierdoor wordt ruimte gecreëerd om het ervaren moederschap op te nemen in het eigen zelfverstaan. Echter, na het verlies ervaren de vrouwen dat hun veranderde wereldbeeld niet meer resoneert met wie zijn sociaal beschouwd zijn. Waar de vrouwen vooral willen (en vaak niet anders kunnen dan) stilstaan, verwacht de buitenwereld dat zij in beweging komen en het verlies achter zich laten. Erkenning van het kindje en begrip voor het ervaren moederschap vanuit het relationele netwerk en de maatschappij blijkt cruciaal om opnieuw aansluiting te vinden met de wereld en om gevoelens van eenzaamheid te verminderen. Hierop aansluitend heb ik ondervonden dat het verlies diepgaand beïnvloedt hoe de vrouwen in het leven staan en betekenis geven aan het bestaan. Existentiële levensvragen treden op de voorgrond en hoop en onzekerheid over de toekomst staan op gespannen voet met elkaar.

Door vanuit zorgethisch perspectief te reflecteren op de empirische bevindingen, ontstaat ruimte om een breder maatschappelijk draagvlak voor ondersteuning te vormen. Het is van belang om als samenleving betekenisvolle verbindingen te creëren met de vrouwen die een prille zwangerschap verloren zijn. Deze verbindingen maken het mogelijk om de emoties die zij ervaren te respecteren en de impact van dit verlies te leren kennen. Door steeds opnieuw de dialoog aan te gaan ontstaat voor de vrouwen ruimte om zich met dit verlies te ontwikkelen.

Krijgt het onderzoek nog een vervolg?

Ik zou in de toekomst graag verder zorgethisch onderzoek doen naar zwangerschapsverlies vanuit verschillende perspectieven. Tevens is het de bedoeling dit onderzoek samen met mijn thesisbegeleidster te bewerken tot een Engelstalig artikel. Ook zal ik voor verschillende instanties die zich inzetten voor begeleiding tijdens zwangerschapsverlies stukken schrijven. Ik nodig u graag uit om mijn thesis eens door te lezen en vooral het gesprek aan te gaan met vrouwen (en anderen) die dit verlies doormaken om te horen waar zij behoefte aan hebben.

Gwendolyn de Kever

Verpleegkundige en masterstudent Zorgethiek en Beleid

LinkedIn

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *