Aan de hand van de levensverhalen van zes vernieuwers in de zorg laat de auteur zien dat de biografie als methodiek kan bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in de persoonlijke ontwikkeling. Een inspirerend boek dat de lezer uitnodigt en handvatten aanreikt om ook het eigen levensverhaal te analyseren.
Susanne Kruys is biografisch coach, zingevingstherapeut, ondernemer en medeoprichter van Square of Life (coaching en opleiding).
Kruys heeft zelf ervaren dat het onderzoeken van haar biografie als medicijn kan werken in een existentiële crisis. Haar doel is “…een bijdrage te leveren aan de wereld, aan het grotere geheel.” (p. 14). Zij richt zich daarbij op iedereen die zoekt naar de zin van het leven.
Het reflecteren op je eigen biografie is een methodiek die gebruikt wordt in de coachings-praktijk. Kruys licht toe:
In de biografische dialoog staat de levenservaring centraal. Door deze te verhelderen en te plaatsen binnen het grotere verband en de wetmatigheden van de biografie, ontstaat samenhang, inzicht en betekenis. Met de verkregen inzichten van het verleden worden ‘rode draden’ en levensthema’s zichtbaar. Een nieuw zinvol perspectief kan ontstaan van waaruit bewuste keuzes kunnen worden gemaakt voor de toekomst. Het werken met beelden en metaforen is kenmerkend voor de biografische dialoog. Daarmee wordt het onzegbare, onzichtbare, zichtbaar en betekenisvol. (p. 18).
Om dit te illustreren koos de auteur zes vernieuwers in de zorg uit om hun levensverhaal te onderzoeken:
Kruys: Allereerst hebben ze allemaal, ieder op eigen wijze, een wezenlijke bijdrage geleverd aan meer menswaardige zorg. Zorg waarbij de mens in zijn geheel centraal staat. Zij zijn geëngageerd en leven moedig hun idealen. Het zijn mensen met een missie. En heel belangrijk: ze durven kwetsbaar te zijn, daar waar het juist het moeilijkste is om kwetsbaar te zijn, namelijk in hun pogingen om zichzelf te worden.
Aan elk van hen wijdde zij een hoofdstuk, dat zij de titel gaf van een kenmerkend aspect uit het werk van de betreffende geïnterviewde:
De centrale vraag in de methodiek luidt: “Hoe kunnen we van een crisis een kans maken tot persoonlijke ontwikkeling? De verbinding herstellen met ons levensspoor, met onszelf, met de zin van ons bestaan?” (p. 15).
Het vertrekpunt voor de biografische dialoog is altijd een concrete vraag van de geïnterviewde, die over hem of haar zelf gaat, toekomstgericht is en positief geformuleerd. De belangrijkste begrippen uit de vraag en hun tegenpolen worden in de levensloop geplaatst. De geïnterviewden karakteriseren aan de hand daarvan hun levensfasen en krijgen zo zicht op levensthema’s, rode draden en levensmotief. Vaak blijkt in de loop van de dialoog dat er achter de ‘werkvraag’ een diepere, meer existentiële schuilt.
Kruys hield met elk van de zes ge-interviewden drie maal een gesprek van twee uur. In een eindreflectie geven de ge-interviewden hun visie op het resultaat. De zes beschrijvingen kregen alle dezelfde structuur: verkenning van het levensmotief – theoretische onderbouwing – reflectie van de ge-interviewde. Aan elk voorbeeld zijn vragen toegevoegd voor de lezer, zodat deze zelf aan de hand van het voorbeeld met de eigen biografie aan de slag kan gaan.
Ondanks de veelvuldige referenties aan ‘de mens centraal’ zie ik weinig zorgethische aspecten in de theoretische onderbouwing van de biografische dialoog. In het interview met Carlo Leget komt het onderwerp zorgethiek vanzelfsprekend aan de orde, maar dat maakt het boek niet automatisch zorgethisch van aard. Zorgethiek houdt zich vooral bezig met verbinding mét de ander, niet met de relatie van het ik tót de ander.
Die laatste benadering is inherent aan het centrale thema van de methodiek: ‘het ontwikkelen van de innerlijke vrijheid in relatie tot de ander’ (p. 16); de interviews en de theoretische onderbouwing richten zich daarom vooral op het individu. Wat dan wel weer erg zorgethisch is: er zijn geen universeel passende antwoorden te vinden in het boek, vooral niet op existentiële vragen.
Los van de methodiek die wordt aangereikt en een doe-het-zelf biografie die de lezer kan schrijven aan de hand van de vragen aan het eind van elk hoofdstuk, levert het boek vooral hoop op voor lezers met existentiële twijfels. Het is bemoedigend te lezen hoe de ge-interviewden de donkere momenten in hun leven hebben weten te doorleven. Ook hoogleraren blijken mensen met bagage in hun leven te zijn. Voor studenten Zorgethiek aan de UvH is het extra interessant dat een van de ge-interviewden hun eigen hoogleraar Carlo Leget is.
De interviews vind ik meteen de sterke kant van dit boek: de kwetsbaarheid die de ge-interviewden durven tonen en de zorgvuldigheid waarmee de auteur daarmee omgaat; op een neutrale manier vraagt zij door op gevoelige onderwerpen.
Het boek blijft in de theorethische beschouwingen soms hangen in vage cliché’s. Zo stelt de auteur bijvoorbeeld:
De mens centraal in een holistische visie biedt een ander perspectief, en beziet de mens in relatie tot zijn omgeving en het grotere geheel. Bij deze visie ligt de nadruk op het ontwikkelen van onze innerlijke vrijheid in relatie tot de ander. Het spoor ontdekken van wie we zijn, en wat onze bestemming is in de wereld, waarbij we geleid worden door idealen en immateriële, hogere waarden. (p. 16).
Als lezer vind ik het moeilijk mij hierbij een concrete voorstelling te maken. Of wat te denken van de uitspraak: “De spirituele dimensie brengt ons daarbij in verbinding met de bron van ons zijn”? (p. 110).
Een tweede kritiekpunt betreft de grote hoeveelheid citaten. De auteur haalt onder meer Jung, Nietzsche, Toon Tellegen, Lewis Caroll, Oscar Wilde, Leonard Cohen en de bijbel aan. Dit maakt het boek onoverzichtelijk en versnippert de zeggingskracht. Dat hierbij veelvuldig gebruik gemaakt wordt van verschillende opmaakstijlen, komt de evenwichtigheid van het beeld niet ten goede.
Of de biografie daadwerkelijk helend of op z’n minst pijnstillend kan zijn, zoals de titel suggereert, laten vier van de zes ge-ïnterviewden in het midden. Het inzicht dat de methodiek kan bieden kan bovendien slechts een instrument zijn tot zelfkennis; met het verworven inzicht moet nog wel iets worden gedaan en niet iedereen is daarin even succesvol. Kortom: de beschreven methodiek is, om in verwante termen te blijven, geen medicijn dat voor iedereen werkt, geen panacée, maar zeker ook geen placebo.
Voor sommigen reikt dit boek een originele benadering aan, voor anderen brengt het niets nieuws onder de zon, voor velen zal met name de theoretische toelichting door Kruys een tikje te zweverig zijn, maar aan elke lezer zal het boek enige uren leesplezier schenken door de goede interviews.
De biografie als medicijn – De zin van levensverhalen in de zorg
Susanne Kruys
Houten: LannooCampus, 2018
ISBN: 989401456432
0 reacties