Ik sta op tijd. Om kwart over acht begint mijn revalidatie en moet ik met zuignappen en al op de crosstrainer zitten zo’n 20 kilometer verderop. Dus ik zorg dat ik alles zo goed mogelijk voorbereid heb als ik mijn dochter wek. Ze ligt al op haar telefoontje te turen: ‘100 % kans op regen’, zegt ze, als ik haar goedemorgen wens. ‘Ik ga echt niet fietsen’. Per direct is ‘alles lastig’: ‘ik kan je niet brengen’, zeg ik, ‘ik moet zo revalideren. Ga je eerst maar aankleden.’
Het regent inderdaad, het is echt rotweer. Normaal gesproken zou ik haar gebracht hebben. Maar nu lukt het niet. Ik zeg haar dat ze anders even in ‘de fietsapp’ kan vragen of haar vriendin misschien met de auto gaat vanwege het weer. Want ik heb haast. De hond, poes en konijn geef ik eten, ik maak haar ontbijt klaar, laat de hond uit. Alles ‘haastje repje’. Ondertussen is ze boos: ‘Ik weet niet hoe ik het moet vragen. Ik wil het ook niet, doe jij maar!’ Dat ik haast heb vindt zij geen argument: ‘Ik moet ook alles alleen doen. Ik vind het niet eerlijk’, zegt ze.
Haar opmerking raakt precies waar het pijn doet: ik vraag best wat zelfstandigheid van haar nu ik opkrabbel. Ik revalideer en werk en kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn. Voorheen was haar vader veel thuis en regelde dat alles goed verliep. Nu is mijn achterban weg. Terwijl revalideren en snel meer uren op het werk maken mij zwaar vallen word ik met de neus op de feiten gedrukt dat ik dit ook nog als alleenstaand ouder moet doen.
Dus ik stuur een berichtje tussen de bedrijven door in de ‘fietsapp’ maar helaas heeft ‘de andere moeder’ geen auto tot haar beschikking. Het wordt dus fietsen voor de meiden.
‘Het is niet eerlijk! Andere kinderen hoeven niet te fietsen als het regent, dan kom ik weer nat aan. Ik wil echt niet’, huilt ze. Mijn stresslevel loopt op. Terwijl ik al in de auto had moeten zitten zoek ik als ‘een gek’ naar haar regenpak. Ik vind de regenjas maar ‘Daar heb ik toch niets aan, mijn jas is waterdicht’, zegt ze. De regenbroek is spoorloos. ‘Wees dan ook netter op je spullen’, bijt ik haar toe.
‘Ik had al weg moeten zijn’, verwijt ik haar. Ik ren nog wat chaotisch op en neer, app ‘de andere moeder’ of die een extra regenbroek heeft en vertrek naar het revalidatiecentrum.
Daar begint de dag met fietsen. De zuignappen zitten er weer op en ik fiets mijn longen uit mijn lijf. ‘Ik zit droog binnen en mijn dochter fietst nu door de regen’, denk ik terwijl ik fiets. Ik voel mij heel rot. Het is mij eigenlijk te machtig. Mijn gedachten slaan naar binnen. Ik ging zo raar van huis weg. De opmerking ‘ik moet ook alles alleen doen’ komt hard binnen. Dat voelt zij, en dat voel ik ook. En terwijl de kerstliedjes uit de speakers klinken zit ik ineens te huilen op de fiets. Wat nou ‘Most wonderful time of the year?’ Schijt op, denk ik, het tegenovergestelde is eerder waar. Vorig jaar deze tijd speelde al onze ellende zich af. Aan iedere dag kleeft een herinnering.
Sinds mijn diagnose heb ik ‘ondersteuning bij kanker.’ Hele fijne gesprekken met een slimme vrouw die echt luistert en terugspiegelt wat ik vertel. Zij is mijn enige uitlaatklep die er onvoorwaardelijk voor mij is. Toevallig diezelfde dag hebben wij een afspraak en luistert ze naar mijn relaas over het fietsen. Ik vertel dat ik er heel veel last van heb hoe we uit elkaar gingen. En dat het zo pijn doet dat ze zei: ‘Ik moet ook alles alleen doen.’ Dat voel ik ook zo vaak. ‘Samen kan ik het nog wel aan’, zeg ik, ‘maar tegenover elkaar niet.’
Er wordt nog meer gezegd, maar wat vooral bijblijft is dat ze zegt: ‘Oké, het is natuurlijk een speciale situatie, maar wel een normaal ding. Woorden hebben met je puberdochter, bedoel ik. Dat heeft niets met kanker te maken.’
Ik laat dat op mij inwerken en zeg: ‘Eigenlijk wel goed dat ze zich zo uit. Als ze dacht dat ik ieder moment dood neer kon vallen zou ze dat waarschijnlijk niet doen. Het is veilig genoeg om te puberen.’
Iets negatiefs staat ineens in een ander licht. Net wat ik nodig heb om weer door te kunnen!
Swanny Kremer
1 reactie
Annemiek
Prachtig verwoord alweer en voor jou ook heel fijn dat je dochter ” gewoon” durft te puberen.
Veel plezier ermee